• No results found

LEERSTOF MEMORISEREN EN ACTIVEREN OP EEN SPEELSE MANIER

In document Scoren zonder huiswerk (pagina 83-87)

BESCHRIJVING ACTIVITEIT

Voorzie in je planning, bij voorkeur in de och-tend, een kwartier de tijd om de leerstof te her-halen. Mogelijke werkvormen hiervoor zijn:

• Drill

Je kan dit heel klassiek doen, of er een speels element aan toevoegen om dit te doen zoals bijvoorbeeld in het leger. De leerlingen staan recht achter hun stoel. Je brult “3x7” De leer-lingen roepen samen “21, MENEER!”.

• Een woordweb rond een behandeld thema Elk groepje krijgt een vel papier, met een cirkel in het midden. In die cirkel staat het onderwerp. De leerlingen schrijven/tekenen om de beurt iets over het onderwerp. Elk groepslid heeft een eigen kleur pen, zodat de leerkracht achteraf kan zien wat de in-breng van iedere leerling was. Als dat klaar is, geven de leerlingen met pijlen de relaties tussen de begrippen/tekeningen weer. Bij de pijlen mag ook iets geschreven worden. De leerkracht hangt alle woordenwebben op en uit elk groepje mag een leerling hun woor-denweb toelichten.

• Flitsen

De leerkracht leert de kinderen een bepaal-de vaardigheid, bijvoorbeeld bepaal-de tafel van 6.

Dan deelt hij flitskaarten uit, waarbij aan de ene kant de opgave staat en aan de andere kant het antwoord. Het is het handigst als elke leerling een eigen setje maakt. De kin-deren gaan in duo’s zitten. De één leest de tafelsom voor, de andere leerling antwoordt.

Als het goed is, krijgt hij het kaartje. Als het antwoord fout is, dan gaat het kaartje onder-aan de stapel. Dit gaat net zo lang door tot de leerling de hele stapel heeft. Daarna wisselen de kinderen van rol. Aan het einde bespreekt de leerkracht klassikaal hoe het ging. Dit is erg handig bij het automatiseren van reke-nen, spelling, topografie en jaartallen.

84

• Om-de-beurt

De kinderen zitten in duo’s. De leerkracht stelt een vraag waarbij meerdere, korte ant-woorden mogelijk zijn. Een voorbeeldvraag is: Welke landen in Europa ken je? De kin-deren geven om de beurt een antwoord. Dat kan mondeling, maar ook op een gezamen-lijk blaadje. Daarna volgt een klassikale af-ronding, waarbij enkele leerlingen hun ant-woorden noemen.

• Genummerde hoofden

Alle kinderen in het groepje krijgen een nummer. De leerkracht geeft een opdracht.

Elke leerling denkt voor zichzelf hierover na en schrijft het antwoord op. Daarna ver-tellen ze om de beurt hun antwoord aan de andere groepsleden. Ze overleggen wat het juiste antwoord is, dit moet elke leerling aan het einde weten. Tenslotte zegt de leerkracht een nummer. In elk groepje heeft het kind met dat nummer de taak om aan de klas te vertellen wat hun groepsantwoord is.

• Placemat

Elk groepje van vier leerlingen krijgt een placemat. Elk vakje is een schrijfvak voor een leerling.

De leerkracht geeft een opdracht en elke leerling schrijft in zijn eigen vak zijn ideeën en antwoorden op. Daarna gaan de leerlin-gen overlegleerlin-gen en formuleren ze een ge-meenschappelijk antwoord. Dat schrijven ze op in de gemeenschappelijke rechthoek.

Daarop volgt de klassikale uitwisseling. Dit is niet alleen een fijne werkvorm voor her-haling, maar ook om te brainstormen rond een thema.

Binnencirkel – buitencirkel

De leerlingen vormen twee cirkels. De kracht stelt een open vraag over recente leer-stof, bijvoorbeeld: welke landen behoren tot Europa? De kinderen in de buitencirkel ge-ven antwoord, de kinderen in de binnencir-kel luisteren. Daarna geven de kinderen van de binnencirkel hun antwoord.

Vervolgens draait de buitencirkel één plaats door. Dan stelt de leerkracht een nieuwe vraag en geven weer de kinderen in de bui-tencirkel eerst antwoord. Daarna geven de kinderen van de binnencirkel hun antwoord.

• Wandel – Wissel uit

Alle leerlingen verspreiden zich onafhanke-lijk van elkaar in het lokaal. Als de leerkracht

‘Sta stil!’ roept, dan stopt iedereen. Elke leer-ling vormt een duo met degene die het dicht-ste bij staat. De leerkracht dicht-stelt een vraag of geeft een opdracht. De duo’s wisselen hun antwoorden uit. Deze werkvorm lijkt erg op de binnen- en buitencirkel. Hij kan ingezet worden bij begeleide inoefening, zelfstandi-ge verwerking of als reflectieopdracht. Leuk voor leerlingen die niet graag stilzitten!

• Kahoot quiz

Je kan een quiz maken op www.kahoot.com waarbij je de leerlingen opdeelt in verschil-lende teams. De vragen gaan over de leerstof van de dag voordien en dienen als opfrissing.

Je kan een ranking bijhouden. Voor iedere schoolvakantie sluit je de ranking af en krijgt de winnende ploeg een kleine prijs. Na de schoolvakantie herverdeel je de teams.

85

86

LEEFTIJD

5de en 6de leerjaar

MATERIAAL

Een boekje of papier

TIJD

5’ per dag

HUISWERKDOELEN

• Leren plannen

• Werkhouding, discipline en door-zettingsvermogen ontwikkelen

CONTEXT

• In de klas

• In de school, tijdens de schooluren

• In de school, na de schooluren

• In het gezin

• In de buurt of de stad

EINDTERMEN

LEREN LEREN

LEREN LEREN 5 De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding:

Hun lessen, taken en opdrachten plannen en organiseren

Hun eigen leerproces controleren en bijsturen 6 Houdingen en overtuigingen

De leerlingen kunnen op hun niveau leren met:

Nauwkeurigheid

Efficiëntie

Wil tot zelfstandigheid

Voldoende zelfvertrouwen

Voldoende weerbaarheid

Houding van openheid

Kritische zin MENS EN

MENS EN MAATSCHAPPIJ MAATSCHAPPIJ

3.1 De leerlingen kunnen de tijd die ze nodig hebben voor een voor hen bekende bezigheid realistisch inschatten.

87

In document Scoren zonder huiswerk (pagina 83-87)