• No results found

REPTIELEN EN AMFIBIEËN

4.18 Laauwick en Lentseveld 1 Conclusie

De natuurwaarden in het deelgebied Laauwick en Lentseveld zijn beperkt en hangen vooral samen met erfbeplanting en beplanting langs het sportveld. Tijdens de inventarisatie in 2002/2003 een groeiplaats van 1 beschermde plantensoort gevonden. Van de beschermde diersoorten werden de volgende aantallen soorten vastgesteld: 3 soorten zoogdieren (waaronder 1 soort van de

habitatrichtlijn: gewone dwergvleermuis), 41 soorten vogels en 1 soort amfibie. De natuurwaarden lopen gevaar door de realisatie van de hoofdontsluiting van Lent: de Noord-singel. Gezocht moet worden naar mogelijkheden voor het verzachten van de impact daarvan.

Mogelijkheden voor de realisatie van nieuwe natuurwaarden liggen in te realiseren nieuwe groenvoorzieningen.

4.18.2 Het voorkomen van beschermde soorten in het deelgebied 4.18.2.1 Flora

In een wegberm in het noorden van het deelgebied werd een groeiplaats van de grote kaardenbol gevonden.

Tabel 47. Aangetroffen beschermde plantensoorten en Rode Lijst plantensoorten zomer 2002/2003 Laauwick en Lentseveld

FLORA

Nederlandse naam Flora- en

faunawet Habitatrichtlijn Rode lijst2000 Laauwicken Lentseveld

totaal De Waalsprong

aandeel

(%loc) (%loc/%ovoorkeur pp)

grote kaardenbol x 1 37 2,7 0,5

4.18.2.2 Fauna

De inventarisatie van 2002/2003 leverde 45 beschermde diersoorten op.

Soortgroep Aantal aangetroffen soorten

zoogdieren 3

vogels (broedvogels) 41

vogels (gasten excl. broedvogels) 6

reptielen en amfibieën 1

vissen -

Tabel 48. Aangetroffen beschermde diersoorten zomer 2002/2003 Laauwick en Lentseveld

FAUNA ZOOGDIEREN

Nederlandse naam Flora- en

faunawet Habitatrichtlijn Rodelijst Laauwicken Lentseveld

Totaal aantal exemplaren Waalsprong

Aandeel

(% ex) Voorkeur(% ex/ % opp)

gewone dwergvleermuis x IV 2 37 5,4 0,9

haas x 4 75 5,3 0,9

konijn x 1 78 1,3 0,2

VOGELS

Nederlandse naam Flora- en

faunawet Vogelrichtlijn Rodelijst Laauwicken Lentseveld

Aantal territoria

Waalsprong Aandeel(% ter) Voorkeur(% ter/ % opp) boerenzwaluw x x 4 22 18,2 3,2 boomkruiper x x 1 26 3,8 0,7 bosrietzanger x x 2 67 3,0 0,5 braamsluiper x x 1 5 20,0 3,5 ekster x x 7 58 12,1 2,1 fazant x x 4 41 9,8 1,7 fitis x x 1 14 7,1 1,2 grasmus x x 4 60 6,7 1,2 grauwe vliegenvanger x x 2 20 10,0 1,7 groenling x x 8 35 22,9 4,0

grote bonte specht x x 1 19 5,3 0,9

heggemus x x 10 75 13,3 2,3 holenduif x x 2 20 10,0 1,7 houtduif x x 15 156 9,6 1,7 huismus x x 36 379 9,5 1,7 kauw x x 3 39 7,7 1,3 kleine karekiet x x 1 13 7,7 1,3 kneu x x 1 44 2,3 0,4 koekoek x x 1 5 20,0 3,5 koolmees x x 10 113 8,8 1,5 kraai x x 1 24 4,2 0,7 matkop x x 1 5 20,0 3,5 merel x x 49 403 12,2 2,1 nachtegaal x x 1 2 50,0 8,7 pimpelmees x x 5 60 8,3 1,5 putter x x 4 27 14,8 2,6 ringmus x x 7 101 6,9 1,2 roodborst x x 3 29 10,3 1,8 spreeuw x x 2 39 5,1 0,9 staartmees x x 3 26 11,5 2,0 tjiftjaf x x 8 110 7,3 1,3 torenvalk x x 1 1 100,0 17,4 tuinfluiter x x 1 66 1,5 0,3 Turkse tortel x x 6 44 13,6 2,4 vink x x 14 140 10,0 1,7 wilde eend x x 1 58 1,7 0,3 winterkoning x x 15 125 12,0 2,1 x x

zanglijster x x 6 64 9,4 1,6

zwarte roodstaart x x 2 12 16,7 2,9

zwartkop x x 7 97 7,2 1,3

REPTIELEN EN AMFIBIEËN

Nederlandse naam Flora- en

faunawet Habitatrichtlijn Rodelijst Laauwicken Lentseveld Totaal aantal vindplaatsen Waalsprong Aandeel (% vp) Voorkeur(% vp/ % opp)

groene kikker 'complex' x 2 53 3,8 0,7

Bij de zoogdieren is de waarneming van de gewone dwergvleermuis van belang. De soort is opgenomen in aanhangsel IV van de Habitatrichtlijn.

De broedvogelbevolking weerspiegelt duidelijk het groene karakter van de ruim opgezette bebouwing. Vooral de soorten die karakteristiek zijn voor grotere tuinencomplexen komen relatief talrijk voor: braamsluiper, groenling en putter. Ook veel andere, veelal algemene, bos- en tuinvogels komen verhoudingsgewijs talrijk voor. Vermeldenswaard is het territorium van de Nachtegaal, dat werd ontdekt; slechts één van de twee in het plangebied.

Enkele soorten werden als gast waargenomen; voor een deel vermoedelijk broedvogels uit de omgeving.

Het vrijwel ontbreken van oppervlaktewater maakt het deelgebied weinig geschikt voor amfibieën. Alleen van het ‘groene kikker complex’ is het voorkomen bevestigd.

4.18.3 Waardevolle landschapselementen

Landschapselementen van bijzondere ecologische betekenis zijn niet aangetroffen.

4.18.4 Risico’s voor het schaden van aanwezige populaties 4.18.4.1 Binnen het deelgebied

Bij de realisatie van de hoofdontsluiting, de Noord-singel, kan de beplanting bij de sportvelden aangetast worden. De soorten die daarvan nadeel kunnen ondervinden betreffen algemene tuin- en bosvogels. Op populatieniveau hoeft dan ook geen effect te worden verwacht.

4.18.4.2 Externe werking

De Noord-singel kan een grote barrière gaat vormen die het centrumgebied minder toegankelijk maakt voor dieren uit de omgeving.

4.18.5 Mogelijkheden ter voorkoming van de aantasting van aanwezige populaties

Naast een aantal standaard mogelijkheden ter voorkoming van de aantasting van belangwekkende populaties zijn ook een aantal locatie specifieke mogelijkheden aanwezig.

Algemeen:

- werkzaamheden niet uitvoeren in de voortplantingsperiode van dieren en de bloeiperiode van planten;

- verstoring en vergraving tot een minimum beperken. Locatie afhankelijk:

- Bij de realisatie van de Noord-singel en verdere stadsontwikkeling dient nagegaan te worden of bestaande groenvoorzieningen gespaard kunnen worden.

4.18.6 Mitigerende en compenserende maatregelen

De belangrijkste mogelijkheden die er zijn om de natuur te ontzien en eventuele schade te herstellen zijn te vervatten in mitigerende en compenserende maatregelen: Mitigerende maatregelen:

- aanbrengen van voorzieningen om barrièrewerking van de Noord-singel te voorkomen;

- inpassen van bestaand groen en de oorspronkelijk toestand waar mogelijk terug brengen;

- zorgvuldig herstel van beschadigde vegetaties (keuze plantmateriaal, natuur- technische aanleg).

Compenserende maatregelen:

- gronden voor natuur ter beschikking stellen;

ü waarborgen van een samenhangend groenvoorzieningen.

4.18.7 Bouwstenen voor pro-actie beleid

Het habitatnetwerk van bos en van bosrand/struweel/zoom is middels de reeds aanwezige beplanting en de ruime tuinen sterk ontwikkeld. Een groenvoorziening die daarop voortbouwt en een samenhangend netwerk garandeert biedt de beste kansen voor de natuur.

Tabel 49. Bijdrage deelgebied Laauwick en Lentseveld aan het ecologische netwerk van De Waalsprong.

huidige betekenis wenselijkheid voor behoud en versterking

Habitattype Mate belangrijkste elementen mate belangrijkste

elementen opmerkingen

Bos corridor,

stapsteen Beplanting en erven groot Bestaandebeplanting en nieuwe groenvoorziening en samenhangend structuur versterken bosrand/struweel/

zoom corridor,stapsteen Beplanting en erven groot Bestaandebeplanting en nieuwe groenvoorziening en

samenhangend structuur versterken

grazige vegetatie Beperkte

corridor bermen beperkt bermen

water/oever Beperkte

corridor slootjes beperkt slootjes Nieuwe waterelementen

huidige barrièrewerking wenselijkheid voor opheffing

mate belangrijkste elementen mate belangrijkste

elementen opmerkingen

Barrièrewerking groot in oost-

west richting A325; toekomstig aante leggen Noord- singel

groot A325 en Noord-

singel ondertunnelen/overbruggingenmet ecologische zone; barrièrewerking Noord-singel zoveel mogelijk beperken (o.a. door laanbeplanting

4.19 Koudenhoek