• No results found

l\lAX HA vÉLAAR

In document HAVELAAR MAX (pagina 24-27)

leeren, als men het, dan volstrekt doen

I

was, en bovendien een gek, steeg te.

wil! Ik vo~r .my geloof dat een duel

I

paard, en reed, door zyn bediendege. zelden noodl~ 18. W":llr h~t onvermyde. volgd, heen,

Iyk was, zou Ik een ultdagmg aannemen,

maar om daarva? dagel.l;'ksch werk te De Adhipatti en Ver brugge stelden maken .... da~k Je ! ~et IS te hopen dat zich aan den ingang van de pendoppo, hy veranderd IS op dit ~unt. en zagen een door vier paarden getrok.

- Wel. zeker, daar IR geen twyfel ken reiBwagen naderen, die weldra vry aan! Hy IS nu zooveel oudeI', daarby bemodderd by 't bamboezen g bouwt je sedert Inngen tyd getrouwd, en ad is·

I

stil hield.

tent,·re ident. Bovendipn, ik heb altyd

gehoord dat zyn hart goed was, en

I

Het zou moeilyk geweest zyn te ra.

dat hy een war,Dl gevoel had voor recht: I den wat er zich al zoo in dicn wagen - Nu. dut .zal hE'!li. te 'pas komen m bevond, voor D01l{/80, geholpen door Lebak! Daar IS me JUl t lets voorgeko" de loopers en een aantal bed, ienden men .... zou de Reg~nt ons verstaan? die tot het gevolg van den Regent be:

. - ~k .geloo.f het ruet. Maar toon my hoorden al de ripmen en knoopsels had.

lets U,I~ Je \\'CJtasch, dan denkt hy, dat den losgemaakt, die het voertuig hielden we daarover spreken. ingesloten met ecn zwart lederen fou.

draal dat aan de diskretie herinnerde, Du~lari nam zyn weitaseh, haalde wa:trmee in vroeger jaren leeuwen en daaruit ecn pnar boschduiven, en die tygers de stad inkwamen, toen de zoölo.

vogels heta tende als Rprak hy ovcr de gische tuin n nog dierenspellen waren.

jacht, deelde hy Verbrugge mede dat Leeuwen of tyg rs nu wal'en er in den hy zoo-even in 't ~eld WI\S nageloopen wagen niet. Men had alles maar zorg.

door ec!'l Javaan, die heDl gevraagd had vuldig gesloten omdat het Westmousson of hy met doen kon tel' verlichting vnn wns. en m n dlL~ op reg n moest beo den ~uk waaronder de bevolking ZUCht., dacht zyn. Nu i 't uitstappen uit een

te ? (30) I'ei~wagen waarin men lang over den

. " w g gehot t heft, niet zoo gcmakkelyk - En, glllg hy .voort. dit IS zeer als iemand die nooit of weinig gerei d st rk, Verbl'ugge! NIet dat ik me VCI'., heeft, zich vel'beelden zou. Nagenoeg als wonder .ov?r de zaak zelf. Ik ben lang de arme 'auriers uit de voorwereld, genoe~ m t Bantamsche om te weten die door lang wachten t.en·laatste eeu wa~ hIel' \'oorvalt, maar dat d.e g~ringe

I

inte~eerenddeel uitmaken van de klei, Ja\aan, gewoonlyk zoo omZichtig en waarm ze aanvankelyk ni t gekomen tel'ughollde~d waar 't zyn hoofden waren met hct plan er te blyven, he ft geldt .. zoo lets vraagt aan iemand die ook by rcizigers die nauw oJloon e.

er mets Dlee te maken h eft, dit beo drukt en in gedwongen houding, te lang vreemdt m! ! .

I

in een reiswagen gezeten hebben, iets -::-. En \\ at heb Je geantwoord, Du· plaats, wat ik voorstel assimilatie te clall 1 . noemen. ~len weet dus niet juist meer - Wel, dat hei me niet aanging! waar 't lederen kussen van den wagen

~at hy naar. u moest gaan of naar den ophoudt, en waar de ikheid aanvangt, mouwen adslstent re ident. als die zou jn, het denkbe Id is me niet vreemd.

aang~komen zyu te Ran{Jkaa.Beloellg, dat men in zulk een wagen kiespyn of en daàr zyn klaehtt'n uiten. kramp hebben kan. die men voO!' mot

. - leme apa toewan toeuYln.datang! in 't laken aanziet, of omgekeerd.

rIep. op eenmaal de oppasser Dongso.

Ik ~Je een mantrie die met zyn toedoeng Er zyn weinig omstandigheden in de wmft. (31)

I

to1Jplyke wereld. die den denkenden men ch geen aanleiding goven tot het Allen stonden op. Duclari, die niet mnken van opmerkingen op v rstande.

door zyn .tegenwO?rdigheid in de pen· Iyk gebied, en zoo heb ik myzelf dik.

doppo den Behyn WIlde aannemen als wn· I wyls nfgevraagd of niet veel dwalingen re <J?k hy aan de grenzen ter verwel· die onder ons kracht van wet hebben.

kommg van de adsistent.resident, die

I

veel "scheefheden" die wy voor "recht"

wel zyn meerdere doch niet zyll cbef houJen, hieruit voorh'loeiell, dat men

40 I\IAX HAVELAAR.

te lang met hetzelfde gezel rhap in den· van Vel' tandelyke ontwikkeling. Al.

zelfden reiswagen heeft gezeten! Het leen was er iets kouds in zyn blik, wnt u been dat ge daar links uitsteken moe t, denken deed nan een logarithmentafel, tu chen de hoededoos en 't mandjl' met cn hoewel zyn voorkomen over 't geheel kersen. . .. de knie die ge tegen 't niet onbehagelyk of terug. toot end was, portier gedrukt hield, om de damc tegen- kon men zich niet onthoudcn van de o,rr u niet te doen denken dat ge een verd nking dat zyn vry groote neus aanval in den zin hadt op krinoline of zich op dat gelaat verveelde, omrlat deugd .... de gelikdoornde voet die zoo er zoo weinig op voorviel.

bang was \'oor de hakken van de

rom-mi -voyageur naast u.... de hals die ~let beleefdheid bood hy zyn hand ge zoo lang links moest wenden omdat aan een dame. om haar by het uit tygen het drupt aan de rechterzyde .... zie, behulpzaam te zyn, en nadat deze van dat worden zoo ten aller laatst hal- een heer die nog in den wagen zat, een zen, knieën, en \'oeten. die iets ver- kind had aangenomen, een klein blond draaids bekomen. Ik houd het voor jong tje van een jaar of drie, traden zy goed, van tyd tot tyrl eens te v('rwisse· de pendoppo in. Daarop volgde die heer len van wagen, zitplaats en mederei· zelf, en wien op Java bekend wad, zou zigel . Men kan dan zyn hals eens an- het als een byzonderheid in hE't oog ge·

d rs wenden, men beweegt nu-en·dan vallen zyn, dat hy by ·t porticI' wacht·

zyn knie, en misschien zit er eens een

w

om 't uitstygen gemakkelyk te ma·

juffrouw naa",t ons met dansschoenen, ken aan een oude Javaansche baboe. (32) of een jongetje wiens bE'Cntjes den grond Een drietal bedienden hadden zich-niet raken. Men heeft dan weel' kans om zelf verlost uit het w"sleert'n kastje, recht te zien en recht te loopen, zoodra

I

dat achter den wagen was vastgeplakt men weer va ten grond onder de voe- als een jonge oester op den rug \-311 zyn

ten krygt. mama.

Of er ook in den wagen. die voor de pendoppo stilhield, zich iets verzette tegen de "apIa iog der continuiteit"

weet ik niet, maar zeker is 't dat het lang duurde voor er iets te voorschyn kwam. Er scheen een stryd van hoffe·

Iykheid gevoerd te worden. )len vernam de woorden: "als u 't belieft, me-Vl'ouw! " en "resident!" Hoe dit zy, eindelyk stapte er een heer uit, die in houding en voorkomen wel iets ver·

toonde dat denken deed aan de Sau·

riers waarvan ik zoo-even gesproken heb. Daar wy hem later zullen weerzien, wil ik u maar terstond zeggen, dat zyn onbewegelykheid niet uitsluitend mOOllt g weten worden aan de assimilatie met den reiswagen, want dat hy, ook als er op mylen afstRnds geen voertuig in de buurt was, een kalmte, een lang-zaamheid en voorzichtigheid aan den dag legde, die menigen Saurier jaloers maken zou, en die in de oogen van velen de kenmerken zyn van deftigheid, be·

zadigheid en wysheid. Hy Wa8, zooals de meeste Europeanen in Indië, zeer bleek, hetgeen echter in die streken geenszins voor een blyk van minder goede gezondheid wordt gehouden, en hy had fijne trekken die wel getuigden

De heel' die het eerst WRS uitgeste·

gen. hRd den Rl'gent en den kontroleur Verbrugge de hand geboden, die zy met eerbied aannamen, en in hun ge·

heele houding was te bellpeuren dat zy gevoeld n zich in de tegenwoordig-heid te bevinden van een gewichtig per·

soon_ Het was de resident van Bantam, de groote lanclstreek wanrvan Lebak een afdeeling, een regentschap, of, zoo-als men dat officieel zegt, een ad8iatf7lt·

rellidentie is.

Bv 't lezen van verdichte verhalen, heb ik my meermalen geërgerd over den weinigen eerbied der sehryvers voor den smaak van 't publiek, en vooral was dit h('t geval, waar zy blyk gaven iets te willen voortbrengen dat koddig of burlesk heeten m~t, om nu niet van humor te spreken, een eigenaardigheid die byna doorgaande allerjammerlykst verward wordt met het komieke. Men voert een persoon sprekende in, die de taal niet verstaat of slecht uitspreekt, men laat cen Franschman zeggen:

"ka kauw naar de krote krak," of .,krie-tje kooit keen kare kroente kraak wek."

By-gebrek aan een Fransehman, neemt men icmand die stamelt of men .,schept"

l\IAX HAVELAAR. 41

een persoon die zyn stokpaardje maakt van een paar telkens wederkeerende

\\'oorden. Ik heb een alJerzotste vaude·

ville zien "réusseeren" omdat dnarin iemand voorkwam, die gedurig zeide:

m!ln naant ia .lIfeyer." My komen zulke gee tigheden wat goedkoop voor, en om de waarheid te zeggen, ik ben boa als u zoo-iets grappig vindt. Maar nu heb ikzelf u iets dergelyk voor te stel-len. Ik moet van-tyd tot-tyd iemand ten tooneele voeren - ik zal 't zoo weinig mogelyk doen - die inderdaad een manier van spreken had, welke my doet vreezen verdacht te worden van een mislukte poging om u te doen lachen, en hierom kan ik u uitdrukkelyk ver·

zekeren dat het niet 1Ilyn schuld i, als de hoogstdeftige resident van Ban·

tam, van wien hier de rede i , iets zoo eigenaardigs vertoonde in zyn wyze van spreken, dat het me moeilyk valt dat weertegeven, zonder den schyn op me te laden dat ik een effect van geestigheid zoek in een tic. Hy sprak namelyk op een toon, alsof achter elk woord een punt stond, of zelfs een lang rustteeken, en ik kan de ruimde tusschen zyn waar·

den niet beter vergelyken dan by de 8tilte die er volgt op b t "amen" na.

el'n lang gebed in de kerk, hetwelk zoo-als ieder weet, een sein is dat men den tyd beeft tot verzitten, hoesten of ncussnuiten. Wat hy zeide, Wa8 ge-woonlyk goed overdacbt. en wanneer hy zich die ontydige rustpunten had kun·

nen afwennen zouden zyn zinsneden, uit een redekunstig oogpunt althans, meestal een gezond aanzien gehad beb·

ben. Maar al dit afbrokkelen, dat stoa-terige en hobbelige maakte het aanhoo-ren lastig, M.en viel er dan dikwyls over.

Wantgewoonlyk als men begonnen was te antwoorden in de goedige meening, dat de zin uit Wa8, en dat hy de aanvul-ling van 't ontbrekende aan de scherp.

zinnigheid van zyn toehoorder overliet, kwamen de nog ontbrekende woorden als trainarda van een geslagen leger ach teraan, en deden u gevoelen dat ge hem in de rede waart g vaIJen, wat al-tyd onaangenaam is. Het publiek der hoofdplaata wang, voor-zoo· ver men niet in dienst stond van 't gouverne-ment, - een verhouding die den mees·

ten iets omzichtigs geeft - noemde zyn gl'sprekken "slymerig", Ik vind dit woord niet zeer smaakvol, maar ik moet

erkennen dat het de hoofdeigen. chap van des residents welsprekendheid vry juist uitdrukte.

Ik heb van ~lnx HavelaaI' en zyn vrouw - want dit waren de beide ~r·

sonen die na de resident mct hun kind en de baboe uit den wagen gekomen wa.·

ren - nog niets gezegd, en rui schien ware het voldoende, de kcnscheu ing van hun voorkomen en karakter aan den loop der gebeurtenissen en dps Ie·

zers eigen verbeelding O\'er te In ten.

Daar ik evenwel nu eenmaal aan 't beo schryven ben, wil ik u zeggen dat me·

vrouw Havelaar niet schoon wa , dat zy echter in blik en spraak iets lief tal-ligs bezat, en door de gemakkelyke on·

gedwongenheid van haar manieren het onmiskenbaar teaken gaf. dat zy in de wereld was geweest, en in de hooge-re klassen der maatschappy te hui~ te·

hoorde. Zy had niet dat tyve en onbe.

hagelyke van 't burgerlyk fatsoen dat, om voor ,.gedistingeerd" doortegaan.

zich en and ren meent te moeten plagen met gêne, en ze hechtte dan ook niet aan vcel uiterlyks wat voor sommige andere vrouwen waarde sehyut t heb.

ben. Ook in haar kleeding was zy een voorbeeld van eenvoudigheid. Een wit baadjoe van moe ·elien. met hlauwe cordelière - ik geloof dat men in Ew'o, pa zulk een kleedingRstuk peignóir noe-men zou - was haar reiskleed. Om den hals had zy een dun zyden koordje, waaraan twee kleine medaillons. die ge echter niet te zicn kreegt, daar ze verscholen waren in de plooien ,'oor hare borst. Overigens, de haren à la chinoisf, en een kransje melati in den kondeh . ... ziedaar al haar toilet. (33) Ik zeide dat ze niet schoon wa~. en toch wilde ik niet gaarne dat ge haar voor het tegendeel hieldt. Ik hoop Jat ge haar schoon vinden zult. zood ra ik gelegenheid zal hebben haar \'oorte·

stellen, gloeiend van ver ntwaardiging over wat zy de "miskenning \'an 't genie"

noemde, als haar aangebeden Max in 't spel was, of wanneer haar een denk·

beeld bezielde, dat in verband ~tond

met het welzvn van haar kind. Te dik·

wyls reeds is' gezegd, dat het gelaat de spiegel der ziel is, om nog prys te tellen op de portret waarde vnn een onbeweeg.

Iyk gezicht dat niets heeft aftespiege.

42 l\lAX HAVELAAR.

I n omdat er geen ziel in weerschynt.

Welnu, zy had een selloone ziel, en wel moest men hlind zyn, om niet ook haar gelaat voor schoon te houden als die ziel daarop te lezeu stond.

van de ryst, de regels der taal, of de oekonomische voordeelcn eener egypti.

sche hoenderbroeiery. Geen wetenschap was hem geheel vreemd. Hem a/mde wat hy niet wist, en hy bezat in hooge mate de gaaf om 'tweinigedaihywi t -Havelaar was een man van ,·yf.en.der. ieder weet weinig, en hy misschien meer tig jaren. Hy wa slank, en vlug in wetende dan sommige anderen, maakte zvn bewegin~en. Buiten zyn korte en op dezen regel geen uitzondering -bewegelyke bovenlip, en zyn groote om dat weinige aan te wenden op een flauw. blauwe oogen die, als hy in kalme wys, die de maat zyner kennis verme·

stemming was, iets droomerig hadden, nigvuldigde. Hy wa stipt en ordelyk, maar vuur choten als een groot denk· en daarby buitengewoon geduldig, doch beeld hem beheer htt', vi I er in zyn juist omdat stiptheid, orde en geduld voorkomen niet" byzond rs optemerken. hem moeielyk vielen, daar zyn gee t iets Zyn blonde haren hingen sluiks langs wilds had. Hy was langzaam en om·

de la pen, en ik begryp zeer goed dat zichtig in 't beoordeelen van zaken, weinigen. hem voor 't eerst ziende, op hoewel dit niet zoo scheen aan wie hem het denkbeeld komen zouden iemand zoo haastig zyn slotsommen hoorde ,'oor zieh te hebben, die wat hoofd en uiten. Zyn indrukken Wil ren te levendig, hart beide aangaat totde zeldzaamheden dan dat m n ze voor duurzaam houden behoorde. Hy was een ,.vat vol tegen. durfde, en toch bowees hy dikwyls, dat strydigheids." cherp al een vlym en ze duurzaam waren. Al wat groot en zacht als een meisje, voelde hyzelf altyd verheven was, lokte hem aan, en tege·

het eerst de wonden die zyn bittere Ilykp.rtyd wa hy onnoozel en naif als woorden ge lagen badden, en hy leed een kind. Hy was eerlyk, vooral waar daaronder meer dan d g kw tate. eerlykheid in 't grootmoedige overging;, Hy wa vlug "an begrip, vatte terstond en zou honderden die hy schul~ was, het hoogste, het ingewikkeldst, speelde onbetaald laten, omdat hy dlllzend~n gaarne met de oplo in van moeielyke had weggeschonken. Hy wa geeRt;g vragen, bad daarvoor alle moeite, en onderhoudend, wanneer hy gevoelde, alle tudie, alle insp8lming veil, . . .. dat zyn geest begrepen wel'd,maar anders en dikwyls toch begreep hy dol' nvou- stug en teruggetrokken. Hal"telyk voor digste zaak niet, die een kind hem had zyn vrienden, maakte hy - wat te snel kunnen uitleggen. Vol liefde voor waar· soms - zyn vriend van al wat leed.

heid en recht, verwuarloo de hy menig· Hy was gevoelig voor liefde en aanhan·

maal zyn eenvoudigste naasthyliggende kelykheid .... tro."w a~n. zyn gegeven verplichtingen, om een onrecht te her· woord .... zwak ID klemigheden, maar stt'llen dat hooger of verd r of dieper standvastig tl?t hoofdigheid toe, waar lag, en dat door de vermocdelyk groo· 't hem de moeite waa,:d cheen kar!lkter tere inspanning van d n tryd hem meer te toonen .... nederig en we~wll1end aanlokte. Hy was ridderlyk en moedig voor wie zyn g~telyk overWicht er·

maar yer pilde. al~ di andere Don kenden. doch lastig wanneer men poog.

Quichot, zyn dapperheid dikwyls op ende zich daartegen te verzetten ....

windmolen. Hy gloeide van on verzade· rondborstig uit trotH, en by vlagen Iyk eerzucht die hem alle gewone on· achterhoudend, wuar hy vreesde dat der eheiding in 't maatschappelyke men zyn oprechtheid zou aanzien voor I ven. als ni tig d 'ed voorkomen, en onverstanrl. ... evenzeer vatbaar voor toch stelde hv zyn groot te g luk in een zinnelyk als voor geestelyk genot ..•• be-kalm hui elyk vergeten leven. Dichter beschroomd en slecbt bespraakt waar in den hoogsten zin van 't woord, by meende niet begrepen te worden, droomde hy zich zonnest l~els by een maar welsprekend ~~ hy gevoelde,. dat vonk be,'olkte die met sch psels van zyn woord n op Willigen bodem Vielen zyn ~aaks I, voelde zich h el" van een .... traag als hy niet w('rd aangespoord

';'CI'eld die hyzelf had in 't leven ge· door eenigen prikkel, di voortkwam uit

roepen .... en kon toch zeer goed ter· zyn eigen ziel, maar yverig, vurig. en stond daarop zond r dl' min te droo· doorta tend waar dit wel het geval W8.l'l

mery een gesprek v ren O\'er den prys .... voort , vriendelyk, beschaafd in

l\tAX HAVELAAR.

43 zyn manieren, en onberispelyk van

gedrag: ziedaar nagenoeg Havelaar ! Ik zeg: nagenoeg. Want indien reeds alle bepalingen moeielyk zyn, geldt dit vooral van de beschryving van een persoon die zeer ver van den dagelyk.

schen grondvorm afwykt. Het zal dan ook wel hierom wezen, dltt romandieh·

ters hun helden gewoonlyk ot duivels of engelen maken. Zwart of wit laat zich gemakkl'lyk ehilderen, maar moei·

elyker is 't juist weergeven van scha·

keeringen, die danrlussehen liggen, wanneer men aan waarheid gebonden is en dus noch te donker, noch te licht mag

keeringen, die danrlussehen liggen, wanneer men aan waarheid gebonden is en dus noch te donker, noch te licht mag

In document HAVELAAR MAX (pagina 24-27)