• No results found

Aangezien het onderzoek beschrijvend van aard is, werden uit SPPS tabellen gehaald die frequenties en descriptieve statistieken weergeven. Voor elke vraag wordt een tabel getoond waarbij een uitleg gegeven wordt over wat er in de tabel terug te vinden is en hoe dit in het licht van het onderzoek mogelijk te interpreteren valt. Waar nodig worden descriptieve statistieken bijgevoegd zoals missing values om duidelijk te maken wat de resultaten precies betekenen. Voor alle vragen zal een tabel worden gepresenteerd met uitzondering degene waarbij een tabel onnodig blijkt. Grafieken worden bijgevoegd wanneer deze een verduidelijking van de resultaten weergeven. Er werd in het begin van de literatuurstudie geschreven over een studie van Angermeyer & Dietrich (2006) over de invloed van socio-demografische kenmerken van personen op hun attitude ten opzichte van psychiatrische patiënten en projecten in verband met de vermaatschappelijking van de zorg. Deze resultaten tot bevestiging of ontkrachting van de studie worden in kruistabellen weergegeven.

Socio-demografische kenmerken.

Geslacht. Uit de grafiek en de tabel valt duidelijk af te lezen dat de meerderheid van de respondenten vrouwen zijn. 68.8% van de respondenten zijn vrouwen tegenover 31.2% mannen.

De frequentie mannen staat gelijk aan 24 terwijl het aantal vrouwen 53 bedraagt.

Tabel 1. Geslacht

61

Grafiek 1. Geslacht

Nationaliteit. Over de nationaliteit van de respondenten valt weinig te vertellen. Alle 77 personen die hebben deelgenomen aan het onderzoek hadden de Belgische nationaliteit. Doordat de percentages van deze categorie overeenkomen met 100%, hoeft er geen grafiek of tabel bij vermeldt.

Leeftijd.

De antwoordmogelijkheden bij de vraag naar leeftijd waren verdeeld in zes categorieën. De frequenties van de leeftijden worden respectievelijk weergegeven. 7 personen behoren tot de categorie 18 tot 25 jaar. 13 respondenten bevinden zich in de leeftijdsklasse van 25 tot 35 jaar, terwijl de meeste personen, 20, tot de groep van 35 tot 45 jaar behoren. In de groep van 45 tot 55 waren 14 personen vertegenwoordigd net zoals in de categorie 55 tot 65 jaar. Als laatste waren er

Tabel 2. Leeftijd

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 18-25 7 9,1 9,1 9,1

25-35 13 16,9 16,9 26,0

35-45 20 26,0 26,0 51,9

45-55 14 18,2 18,2 70,1

55-65 14 18,2 18,2 88,3

65+ 9 11,7 11,7 100,0

Total 77 100,0 100,0

62 nog 9 respondenten met een leeftijd boven de 65 jaar. Het lage aantal respondenten boven 65 jaar kan verklaard worden door het feit dat de vragenlijst online werd afgenomen.

Hoogst behaalde opleiding. Zoals op de grafiek af te lezen valt zijn de percentages hoger opgeleiden en personen met een

middelbaar diploma bijna gelijk aan elkaar. Personen met een hoger of universitair diploma zijn met 41 respondenten of 53,2% de best vertegenwoordigde groep. Een middelbaar diploma komt 41 keer of 46,8% voor.

Tabel 3. Diploma

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Middelbaar onderwijs 36 46,8 46,8 46,8

Hoger of Universitair onderwijs

41 53,2 53,2 100,0

Total 77 100,0 100,0

Grafiek 2. Diploma

63 Vragen met betrekking tot het buurtproject.

Heeft u weet van buurtproject dat loopt aan het psychiatrisch centrum campus Sleidinge?

Uit deze grafiek kan duidelijk afgelezen worden dat slechts een klein percentage respondenten geen weet heeft van het buurtproject dat georganiseerd wordt aan de psychiatrie in Sleidinge.

Vanuit de tabel worden concrete cijfers gehaald. Slecht 26 van de 77 respondenten heeft geen kennis van buurtproject. Terwijl 51 personen wel weten dat het project georganiseerd wordt. Dit is 33,8% tegenover 66,2%. Hieruit kan positief afgeleid worden dat het project gekend is bij Het merendeel van de buurt, maar dat nog niet alle buurtbewoners weet hebben ervan.

Tabel 4. Kennis van het project

Frequency Percent

Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Nee 26 33,8 33,8 33,8

Ja 51 66,2 66,2 100,0

Total 77 100,0 100,0

Grafiek 3. Kennis van het project

64 Hoe heeft u kennis gemaakt met het project? In deze alinea zullen de verschillende vormen van kennismaking met het project die personen aanhaalden weergegeven worden. Via sociale media is een van de terugkerende antwoorden. Ook via briefwisseling, folders en flyers kwamen mensen in contact met het buurtproject. Een aantal personen hebben het pleintje gezien en zien uit nieuwsgierigheid zijn zij gaan kijken waarom dit daar geïnstalleerd werd. Communicatie tussen buurtbewoners werd een aantal maal vernoemd. Via de media en krant werden personen ook in kennis gesteld van het project.

Heeft u het gevoel dat er voldoende gecommuniceerd wordt over het project in uw buurt?

De antwoorden op deze vragen waren verdeeld over de drie mogelijkheden zoals te lezen valt in de tabel. 33 Personen of 42,9% van de respondenten vindt dat ze weinig tot geen communicatie ontvangen over het project. 15 Respondenten of 19,5% is tevreden met de hoeveelheid communicatie en 32,5% of 25 respondenten geven aan informatie te ontvangen, maar graag meer communicatie te zien rondom het project. Dit toont aan dat zeker 32,5% van de bevraagden geïnteresseerd zijn in het project en meer willen te weten komen. Hierin ligt een opportuniteit voor de psychiatrie om de kennis van buurtbewoners te vergoten en zo het aantal deelnemende personen te laten stijgen.

65 Bent u voorstander van projecten waarbij de buurt betrokken wordt in het kader van herstel bij psychiatrische patiënten? Er valt op te merken dat een vrij groot percentage van de respondenten, 16,9%, bij deze vraag ‘Geen

mening’ hadden. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat ze mogelijks geen kennis hebben ven dergelijke projecten. Een positieve trend is dat het merendeel van de respondenten ‘Ja’

geantwoord heeft, namelijk 47 personen of 61%. Hiertegenover staan 17 respondenten of 22,1%

van de bevraagden die ‘Nee’ als antwoord hadden.

Tabel 6. Projecten in het algemeen

Frequency Percent

Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Nee 17 22,1 22,1 22,1

Ja 47 61,0 61,0 83,1

Geen mening 13 16,9 16,9 100,0

Total 77 100,0 100,0

66 Mensen met een psychiatrische stoornis tussen de plaatselijke bewoners laten wonen zou een goede therapie kunnen zijn, maar de risico’s voor de bewoners zijn te groot. Respondenten konden weergeven via de

de categorie ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’. Ook hier kan dit percentage verklaard worden doordat er respondenten zijn die geen kennis hebben van project of niet weten wat de risico’s ervan inhouden. Voor 20 respondenten of 26% van de bevraagden zijn de risico’s verbonden aan dergelijke alternatieve therapieën te groot. 12 Personen (15,6%) antwoordde ‘Helemaal akkoord’.

Hiertegenover staat 18,2% en 9,1% die respectievelijk ‘Niet akkoord’ en ‘Helemaal niet akkoord’

zijn met de stelling.

67 Bewoners moeten aanvaarden dat er zich in hun buurt voorzieningen bevinden voor geestelijke gezondheidszorg met het oog op de noden van de lokale gemeenschap. Uit deze tabel valt af te leiden dat de meeste bewoners die de vragenlijst beantwoord hebben niet akkoord gaan met deze stellen. Ongeveer de helft, 46,8% of 36 respondenten vindt niet dat de buurt deze voorzieningen moet aanvaarden. Ook 11,7% of 9 respondenten zijn er helemaal niet mee akkoord dat dit zou moeten. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de stelling nogal gebiedend is. De bewoners hebben niet het gevoel dat zij hiertoe verplicht zouden zijn, maar dat de keuze aan hen wordt gelaten. 6 respondenten, wat gelijk staat aan 7,8% vinden dat de bewoners wel akkoord moeten gaan met de stelling. Zowel voor de mogelijkheid ‘Akkoord’ als ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ hebben 13 personen gekozen

gelijk aan 16,9%.

Tabel 8. Aanwezigheid voorzieningen in de buurt

Frequency Percent Valid Percent

Grafiek 5. Aanwezigheid van voorzieningen in de buurt

68 Lokale bewoners hebben goede redenen om zich te verzetten tegen de komst van voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg in hun buurt of wijk. Het grootste percentage kan teruggevonden worden bij de keuzemogelijkheid ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’.

Bewoners hebben vaak het beste voor met psychiatrische patiënten, maar willen toch liever niet dat dergelijke voorzieningen te dicht in hun buurt worden gevestigd. Dit noemt met het NIMBY-principe (Not In My Back Yard) (Ciment, 2015). Dit kan ook verklaren waarom 37,7% of 29 respondenten antwoordden dat er goede redenen voor zijn om een zich te verzetten tegen zulke voorzieningen in de woonbuurt en 11 personen ‘Helemaal akkoord’ als antwoord geven. Toch zijn is er 7,8% die met deze stelling niet akkoord tot helemaal niet akkoord gaat.

De idee dat mensen met een psychiatrische stoornis in woonwijken zouden wonen is beangstigend. Het meest voorkomende antwoord bij deze vraag is ‘Akkoord’. Uit de tabel blijkt dat 25 respondenten of 32,5% het gevoel hebben dat personen met een psychiatrische stoornis in de buurt zorgt voor angstgevoelens. Een kleine minderheid, 31,2% laat het antwoord op deze stelling in het midden. 9 Personen of 11,7% gaan helemaal akkoord en 24,7% van de respondenten of 19 personen gaan niet akkoord tot helemaal niet akkoord hiermee. Ondanks het feit dat de bewoners van de buurt rondom de psychiatrie in Sleidinge al jaren in een omgeving wonen waar

Tabel 9. Verzet van buurtbewoners

69 beschut wonen mogelijk gemaakt wordt en waar personen met een psychiatrische stoornis volgen het open regime vrij mogen rondlopen, ervaren ze toch een gevoel van angst bij deze gedacht.

Tabel 10. Angst

De aanwezigheid van voorziening voor geestelijke gezondheidzorg in woonwijken heeft als gevolg dat de buurt erop achteruitgaat. De resultaten bij deze vraag worden enerzijds met een tabel weergegeven omdat dit

Om precies te zijn antwoordde 46,8%, dit staat gelijk met 36 personen de stelling met ‘Akkoord’.

Waarbij nog eens 10 personen of 13% het antwoord ‘Helemaal akkoord’ aanduidde. Het is duidelijk uit deze tabel dat meer dan de helft van de respondenten vinden dat een woonbuurt door de aanwezigheid van een psychiatrische voorziening erop achteruitgaat. Slecht 6 personen waren helemaal niet akkoord met de stelling en 8 personen niet akkoord.

Grafiek 6. Achteruitgang van de woonwijk

70 22,1% Van de bevraagden liet het antwoord in het midden.

Diensten voor geestelijke gezondheidszorg moeten worden aangeboden via voorzieningen die gevestigd zijn binnen de lokale gemeenschap.

Grafiek 7. Voorzieningen binnen de lokale gemeenschap

Zoals op deze grafiek te zien is, valt bij deze stelling niet af te leiden waarom personen een voorkeur hebben voor een bepaalde antwoordmogelijkheid. De antwoorden van de respondenten zijn verdeeld over de vijf mogelijke keuzes. Enkel ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ springt erboven uit met 31,2% of 24 respondenten. Dit is mogelijks omdat personen de vraag niet wensen of grondig kunnen beantwoorden.

Tabel 11. Achteruitgang van de woonwijk

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Helemaal niet akkoord 6 7,8 7,8 7,8

Niet akkoord 8 10,4 10,4 18,2

Noch akkoord, noch niet akkoord

17 22,1 22,1 40,3

Akkoord 36 46,8 46,8 87,0

Helemaal akkoord 10 13,0 13,0 100,0

Total 77 100,0 100,0

71 De aanwezigheid van voorzieningen voor geestelijke gezondheidzorg in woonbuurten vormt geen gevaar voor de buurtbewoners. Uit de tabel hieronder weergegeven blijkt dat de respondenten over het algemeen van mening zijn dat zulke voorzieningen weldegelijk een gevaar vormen voor de buurtbewoners. De categorie ‘Helemaal niet akkoord’ en ‘Niet akkoord bedragen samen 40,3% van de totale antwoorden. Terwijl 29,9% geen duidelijke mening heeft, stemden respectievelijk 26% en 3,9% van de respondenten voor deze stelling. Dit betekent dat er 23 personen zijn die ervan uitgaan dat voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg geen gevaar vormen voor de buurtbewoners.

Voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg horen niet thuis in woonbuurten. Ook hier ligt het percentage van personen die geen duidelijk antwoord geven en ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ verkiezen hoog, namelijk 33,8%. Deze vraag heeft echter wel een positieve trend voor de destigmatisering van geestelijke gezondheidzorg. Het merendeel, 39% of frequentie 30, van de respondenten antwoordde dat zij ‘Niet akkoord’ zijn met de stelling dat voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg niet in de woonbuurt thuishoren. Zij tonen aan dat het weldegelijk mogelijk is dergelijke voorzieningen in woonbuurten in te plannen. Toch zijn er personen die akkoord of helemaal akkoord gaan met de stelling. ‘Akkoord’ geldt voor 13% en ‘Helemaal akkoord’ voor 9,1% van de bevraagden.

Tabel 12. Geen gevaar voor de buurtbewoners

Frequency Percent Valid Percent

72

Bewoners moeten geen schrik hebben van mensen die naar hun wijk komen om gebruik te maken van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg. Deze stelling wordt door 46,8% of 36 respondenten positief beantwoord. Dit betekent dat bijna de helft van de personen die hebben deelgenomen aan het onderzoek ervan overtuigd zijn dat ze geen schrik moeten hebben wanneer personen met een psychiatrische achtergrond hulp komen zoeken in hun buurt. Het is mogelijk dat deze positieve score zo hoogt ligt doordat personen die in de buurt wonen reeds ervaring hebben met de psychiatrie als voorziening voor geestelijke gezondheidszorg in hun buurt. Ze zijn deze instelling als het ware gewoon in hun dagelijks wijkbeeld. Toch zijn er 19 personen of 24,7% niet akkoord tot helemaal niet akkoord met deze stelling. Zij blijken weldegelijk schrik te hebben voor de voorzieningen in hun buurt. Ook hier is een vrij groot percentage, 28,6%, aan respondenten die gekozen hebben om geen sluitend antwoord te geven.

73 De beste therapie voor heel wat mensen met psychiatrische problemen bestaat erin deel uit te maken van de normale samenleving. Net zoals de vorige stelling kennen de resultaten van deze stelling een positieve uitkomst. Maar liefst 49,4%, wat de lucht in schiet. Nog eens 10,4% van de respondenten zijn helemaal akkoord met deze stelling.

Tegenover een kleine 12,6% of 10 personen die ervan uitgaan dat de samenleving niet de beste therapie is voor personen met psychiatrische problemen. Hierbij geven 21 personen aan zich ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ te verklaren met deze gedachte.

Tabel 14. Schrik in de buurt

74 In welke mate bent u ervan overtuigd dat dergelijk buurtproject psychiatrische patiënten helpt in hun weg naar inclusie in de maatschappij? 53,2% van de respondenten zijn akkoord met de stelling dat inclusie van meer dan de helft van de respondenten positief staan tegenover

buurtprojecten die sociale inclusie als doel hebben. Slechts een klein percentage van 20,8% is helemaal nog akkoord tot niet akkoord met de projecten in de buurt ten voordele van het bevorderen van inclusie.

75 In welke mate gaat u ermee akkoord dat dergelijke project een voordeel kan zijn voor buurtbewoners? Het meest gekozen antwoord bij deze vraag is ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’

met 29 personen die hiervoor gekozen hebben. Dit staat gelijk aan 37,7% van de respondenten.

Daarna volgt ‘Akkoord’ met 26% of 20 respondenten die hiervoor gestemd hebben. ‘Helemaal akkoord’ werd 4 keer gekozen of 5,2% van de respondenten. Deze frequentie van 24 is gelijk aan de frequentie van de antwoorden ‘Helemaal niet akkoord’ en ‘Niet akkoord’. Dit betekent dat beide negatieve antwoorden 31,2% van de respondenten beslaan, gelijk aan het percentage van de positieve antwoorden. Hierdoor is het bijna onmogelijk om conclusies te trekken aangezien de resultaten tegen elkaar opwegen. Ook het grote percentage, 37,7%, ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ zorgt ervoor dat de mening van de buurt niet duidelijk kan afgeleid worden.

In welke mate gaat u ermee akkoord dat dergelijke project een nadeel zijn voor buurtbewoners? Het meest gekozen antwoord bij deze vraag is ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’

met 32 personen die hiervoor gekozen hebben. Dit staat gelijk aan 41,6% van de respondenten.

Daarna volgt ‘Niet Akkoord’ met 23,4% of 18 respondenten die hiervoor gestemd hebben.

‘Helemaal niet akkoord’ werd 4 keer gekozen of 5,2% van de respondenten. Deze frequentie van 22 is quasi gelijk aan de frequentie van de antwoorden ‘Helemaal akkoord’ en ‘Akkoord’. Dit betekent dat beide negatieve antwoorden 28,6% van de respondenten beslaan, bijna gelijk aan het

Tabel 16. Voordeel voor de buurtbewoners

76 percentage van de positieve antwoorden, 29,9%. Hierdoor is het bijna onmogelijk om conclusies te trekken aangezien de resultaten tegen elkaar opwegen. Toch valt te lezen dat de positieve antwoorden iets meer gekozen werden dan de negatieve. Ook het grote percentage, 41,6%, ‘Noch akkoord, noch niet akkoord’ zorgt ervoor dat de mening van de buurt niet duidelijk kan afgeleid worden.

Neemt u deel aan bepaalde activiteiten die worden georganiseerd in het kader van dit buurtproject? Uit deze taartdiagram is duidelijk af te leiden dat er slecht een heel klein deel van de respondent reeds heeft deelgenomen

aan de activiteiten die georganiseerd werden in het kader van het buurtproject.

Exact 6 personen die de vragenlijst

77 Hoeveel keer nam u reeds deel aan activiteiten die vanuit het Psychiatrisch centrum Sleidinge werden georganiseerd? Bij deze resultaten wordt eerst de tabel met statistieken gegeven waaruit blijkt dat de 71 personen die nooit deelnemen aan activiteiten vanuit het buurtproject als missing werden opgegeven in deze en de twee volgende vragen. Zij hebben de vragen via een automatische skip in de vragenlijst niet te zien gekregen.

Uit de tabel valt af te leiden dat 3 van de 6 personen reeds 2 tot 5 maal deelgenomen hebben aan de activiteiten georganiseerd vanuit de psychiatrie. Dit is hetzelfde aantal, 3, voor de categorie

‘10+’.

Tabel 18. Missings

Aantalpsychiatrie AantalBuurtproject SocialeMedia

N Valid 6 6 6

Missing 71 71 71

Tabel 19. Aantal deelnames 1

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 2-5 maal 3 3,9 50,0 50,0

10+ 3 3,9 50,0 100,0

Total 6 7,8 100,0

Missing 99 71 92,2

Total 77 100,0

78 Hoeveel keer nam u reeds deel aan activiteiten die specifiek werden georganiseerd in het kader van het buurtproject? Net zoals de vraag hierboven hebben 3 personen reeds meer dan tienmaal deelgenomen aan activiteiten met betrekking tot het buurtproject. 1 Persoon antwoordde dat hij of zij eenmaal deelgenomen had terwijl 2 personen reeds 2 tot 5 maal deelnamen.

Bent u lid van enkele groepen die binnen het kader van dit project werden opgericht?

Ook hier maakt het taartdiagram duidelijk dat er slecht een klein aantal personen zijn die lid zijn van groepen in verband met het project op sociale mediakanalen. Slechts 1 respondent is geen lid van een onlinegroep.

79 Tabel 21. Sociale media

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Nee 1 1,3 16,7 16,7

Ja 5 6,5 83,3 100,0

Total 6 7,8 100,0

Missing 99 71 92,2

Total 77 100,0

Bent u bereid om in de toekomst deel te nemen aan dergelijke activiteiten? Het merendeel van de respondenten, 31 personen of 40,3%, geeft aan in de toekomst niet te willen deelnemen aan activiteiten. Toch is er een percentage van 35,1% van de bevraagden die dit wel willen doen. 24,7%

houdt hun antwoord in het midden.

Tabel 22. Toekomstige deelname

Frequency Percent

Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Nee 31 40,3 40,3 40,3

Ja 27 35,1 35,1 75,3

Geen mening 19 24,7 24,7 100,0

Total 77 100,0 100,0

80 Bent u bereidt om in de toekomst lid te worden van groepen die in het kader van dit project werden opgericht? Het merendeel van de respondenten, 34 personen of 44,2%, geeft aan in de toekomst geen lid te willen worden van groepen die worden opgericht in het licht van het buurtproject. Toch is er een percentage van 32,5% van de bevraagden die dit wel willen doen.

23,4% houdt hun antwoord in het midden.

Tabel 23. Toekomst sociale media

Heeft u het gevoel dat dit project een impact heeft gehad op uw persoonlijke leven? Meer dan de helft van de respondenten, 57,1% of 44 personen hebben het gevoel dat het project geen impact heeft gehad op hun leven. Hiertegenover staan 15 personen ofwel 19,5% van de respondenten die aangeven dat het project wel een impact heeft gehad op hun leven.

Tabel 24. Impact op het persoonlijk leven

Frequency Percent Valid Percent

81 Denkt u dat het project impact heeft op het leven van ander buurtbewoners? Het meest gekozen antwoord bij deze vraag is ‘Ja’. Dit betekent dat het buurtproject misschien weinig tot geen impact heeft gehad op het leven van de respondenten zelf, maar ze hebben zeker het gevoel dat de impact zich wel heeft gemanifesteerd in de buurt. 44,2% Van de respondenten is ervan overtuigd dat het project impact heeft op de buurt terwijl slechts de helft, 20,8% dit niet denkt.

Tabel 25. Impact op het leven van de buurtbewoners

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Nee 16 20,8 20,8 20,8

Ja 34 44,2 44,2 64,9

Geen mening 27 35,1 35,1 100,0

Total 77 100,0 100,0

Heeft u het gevoel dat uw deelname en die van andere buurtbewoners een impact heeft op het leven van psychiatrische patiënten? Uit het staafdiagram hieronder blijkt dat 31 personen of 40,3%

van de respondenten vinden dat hun deelname aan het buurtproject een impact heeft op het leven van psychiatrische patiënten. Een klein aantal van de bevraagden, 23,4% of 18 respondenten, vindt dit echter niet. Ook moet er

rekening gehouden worden met het grote percentage, 36,4%,

rekening gehouden worden met het grote percentage, 36,4%,