• No results found

Kwaliteitszorg en onderzoeksevaluatie

In document Jaarverslag 2006 (pagina 43-45)

Commissie Kwaliteitszorg –

In 2006 heeft het bestuur van de knaw een breed samen- gestelde vaste adviescommissie voor kwaliteitszorg inge- steld. Deze bestaat uit zowel knaw-leden als leden van andere Nederlandse organisaties, met zowel wetenschap- pelijke als maatschappelijke expertise. De commissie advi- seert het bestuur van de knaw, gevraagd en ongevraagd, op het terrein van kwaliteitsvraagstukken. De commissie zal medio 2007 een werkprogramma presenteren rond drie brede thema’s: strategische vragen rond nationale kwaliteitsmechanismen, fundamentele vragen rond weten- schappelijke kwaliteit en evaluatie, en ontwikkelingen rond kwaliteit en kwaliteitsmeting in Europees en mondiaal per- spectief. De commissie is uitdrukking van het feit dat het palet van knaw-activiteiten op het gebied van kwaliteits- zorg de laatste jaren aanzienlijk is vergroot en tevens van de wens van de Akademie om een meer pro-actieve rol te spelen op dit terrein.

Contextgroep –

De vraag naar maatschappelijke relevantie van weten- schappelijk onderzoek staat al jaren op de agenda van de politiek en wetenschapsbeleid. Recent is daarbij de aan- dacht gegroeid voor de wijze waarop die maatschappelijke relevantie kan worden beoordeeld. Duidelijk is geworden dat er onvoldoende kennis bestaat over de vraag hoe de maatschappelijke relevantie in kaart kan worden gebracht meegewogen kan worden in onderzoeks- en wetenschaps- beleid.

In het voorjaar van 2006 zijn de besturen van knaw, cos, nwo, qanu en vsnu akkoord gegaan met het actie- programma en de begroting van de Contextgroep. Het ac- tieplan, Evaluating Research in Context, is erop gericht de bewustwording ten aanzien van de toetsing van de maat- schappelijke impact van het onderzoek te vergroten. Daar- bij staat stimulering van kennisuitwisseling en methodiek- ontwikkeling voorop. Een belangrijk nevendoel is om de in- ternationale ontwikkelingen op dit terrein te ondersteunen en hier een belangrijke positie voor de Nederlandse instel- lingen te bewerkstelligen. Voor wat betreft de methodiek- ontwikkeling beoogt de Contextgroep aan te sluiten bij het

Standard Evaluation Protocol dat landelijk wordt gebruikt

bij onderzoeksevaluaties.

Gedurende 2006 heeft de knaw het secretariaat voor de Contextgroep verzorgd. Eind 2006 is door de groeiende hoeveelheid taken die met dit project samenhangen beslo- ten om met de participanten gezamenlijk een aparte secre- taris aan te stellen. De knaw zal zich in 2007 onder an- dere gaan richten op de organisatie van een internationale workshop over evaluatie van maatschappelijke waarde van wetenschap die plaats vindt in november 2007.

Erkenning Onderzoekscholen –

De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ecos) be- slist krachtens het in 2005 herziene protocol over verzoe- ken van universiteiten tot erkenning van onderzoekscho-

len. De Commissie staat onder voorzitterschap van J.A. Michon. De leden van de Commissie zijn ieder tevens voorzitter van een de zeven subcommissies die de ecos adviseren bij het beoordelen van de aanvragen. Per 31 de- cember 2006 zijn er in totaal 96 onderzoekscholen erkend.

In 2006 heeft de veertiende beoordelingsronde van aan- vragen voor erkenning van onderzoekscholen plaatsgevon- den. In totaal werden elf aanvragen aan de ecos voorge- legd, waarvan negen voor erkenning en twee voor vervol- gerkenning. Twee aanvragen zijn gedurende de procedure terug getrokken; de overige negen (vervolg)erkenningsaan- vragen zijn gehonoreerd, te weten:

Behavioural Science Institute

Interuniversitair Centrum voor Onderwijskundig Onder- zoek

Nederlandse Onderzoekschool voor de Bestuurskunde Nederlandse Onderzoekschool voor Stedelijk en Regio- naal Onderzoek

Netherlands School of Primary Care Onderzoekschool Ethiek

Onderzoekschool Subatomaire Fysica Research Institute Growth & Development Tinbergen Instituut

Onderzoeksgerichte Masteropleidingen –

De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (nvao) adviseert in opdracht van de minister van ocw over aan- vragen voor onderzoeksgerichte masteropleidingen. De nvao heeft de knaw verzocht de kwaliteit van de inge- diende aanvragen te beoordelen, daar de kwalificatie van een opleiding als onderzoeksmaster in hoge mate wordt bepaald door de onderzoeksgroepen en onderzoekers die een dergelijke opleiding dragen.

Vijf disciplinegeoriënteerde commissies, die door het bestuur van de knaw zijn ingesteld, brengen advies uit aan het bestuur van de knaw over de aanvragen. Het be- stuur knaw adviseert vervolgens aan het nvao-bestuur. De commissies voeren hun beoordelingswerk uit op basis van het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen: Domeinspecifie-

ke uitwerking voor Onderzoeksmasters, dat door de nvao is

vastgesteld op 1 september 2004.

Per jaar vinden er drie accreditatieronden plaats. In totaal adviseerde de knaw in 2006 over acht aanvragen aan de nvao. Hierbij werd zes maal een positief advies en twee maal een negatief advies uitgebracht. De positieve advie- zen betroffen:

Onderzoeksmaster Institutions: Erasmus Research Mas- ter in Philosophy and Economics, eur

Onderzoeksmaster Multidisciplinary Economics, uu Onderzoeksmaster Clinical and Psychosocial Epidemiology, rug

Onderzoeksmaster ‘Palaeoclimatology and Geo-ecosystems’, vua

Onderzoeksmaster ‘Justice, Safety and Security’, eur Vierjarige onderzoeksmasteropleiding tot arts-klinisch onderzoeker, um • • • • • • • • • • • • • • •

   

  —    — 

Over de drie aanvragen van ronde acht, begonnen op 1 november 2006, zal de knaw begin 2007 advies uitbren- gen aan de nvao.Masters in de sociale en geestesweten- schappen hebben een duur van een jaar. Accreditatie van een onderzoeksmaster betekent niet alleen een inhoudelij- ke differentiatie, maar ook een verlenging van de duur van de opleiding tot twee jaar. De nvao neemt tevens aanvra- gen voor erkenning van opleidingen die reeds een langere opleidingsduur kennen in behandeling, zoals die op het gebied van de natuurwetenschappen en technische weten- schappen, met het oog op erkenning van de kwaliteit van de opleiding.

Programma Akademiehoogleraren –

In 2002 is gestart met de uitvoering van het Programma Akademiehoogleraren. Hoogleraren aan Nederlandse uni- versiteiten, die zich door hun – naar internationale maat- staven gemeten – uitzonderlijke wetenschappelijke presta- ties hebben onderscheiden, worden aan het einde van hun loopbaan gedurende een periode van vijf jaar volledig vrij- gesteld van bestuurs- en beheerstaken, waardoor zij volle- dig beschikbaar zijn voor innovatief wetenschappelijk on- derzoek en de opleiding van onderzoekers. De vrijvallende universitaire middelen dienen aangewend te worden om jonge onderzoeksleiders een aansprekende positie te ver- schaffen binnen de Nederlandse universiteiten.

Hierdoor krijgen de specialismen van de Akademiehoog- leraren een bijzondere stimulans.

De benoeming als Akademiehoogleraar stelt betrokkene in staat zich volledig aan vernieuwend en risicovol onder- zoek te wijden. De nieuwe onderzoeksleider, die op een structurele volledige personeelsplaats wordt benoemd, kan daarnaast met een eigen onderzoekslijn aanvangen. Hier- door draagt het programma op dubbele wijze bij aan ver- nieuwing van het onderzoek.

Hoogleraren tussen de 55 en 60 jaar, aangesteld bij Ne- derlandse universiteiten, komen in aanmerking voor het Akademiehoogleraarschap. Hoewel de knaw geen quote- ring vastlegt voor de verdeling van het aantal plaatsen over de verschillende vakgebieden, streeft zij uiteindelijk wel naar een zekere spreiding over vakgebieden.

De colleges van bestuur van de Nederlandse universi- teiten kunnen jaarlijks ieder maximaal twee gemotiveerde voordrachten voor een Akademiehoogleraar indienen. De knaw heeft voor de beoordeling een internationale, mul- tidisciplinair samengestelde beoordelingscommissie in- gesteld, onder voorzitterschap van de president van de knaw. Aan de universiteit waar de Akademie-hoogleraar is aangesteld wordt gedurende vijf jaar jaarlijks een bijdrage van

 200.000,- vergoed.

In 2006 zijn de volgende vier Akademiehoogleraren ge- selecteerd:

S.A.P.L. Cloetingh, hoogleraar Tektoniek aan de Vrije Universiteit Amsterdam

P.M.G. Emmelkamp, hoogleraar Klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam

M.W. Sabelis, hoogleraar Populatiebiologie aan de Uni- versiteit van Amsterdam

• • •

J.P. Vandenbroucke, hoogleraar Klinische epidemiologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum van de Uni- versiteit Leiden

De internationale beoordelingscommissie van 2005- 2006 bestond uit acht leden uit uiteenlopende vakgebie- den, die in haar werk ondersteund werd door een grote groep referenten.

In 2006 heeft het bestuur besloten dat het na vijf jaar Programma Akademiehoogleraren een goed moment is om het programma te evalueren. Het programma zal wor- den beoordeeld op twee niveaus. Ten eerste wordt bestu- deerd of de doelstellingen van het programma gerealiseerd worden. Ten tweede zal geadviseerd worden over eventu- ele organisatorische verbeteringen van het programma. Naar verwachting zal de evaluatie gereed zijn rond de zo- mer van 2007.

Programma Akademieonderzoekers –

Het Programma Akademieonderzoekers is in 1986 gestart om een bijdrage te leveren aan de verjonging van de vaste wetenschappelijke staf van de Nederlandse universiteiten. Het programma onderscheidde zich hiermee van reguliere post-doc programma’s die zich richten op tijdelijke aan- stellingen van jong wetenschappelijk talent. In 2002 zijn voor het laatst Akademieonderzoekers benoemd, die ui- terlijk in 2008 hun Akademieonderzoekerschap zullen af- ronden. In 2006 is het laatste Akademieonderzoekers Jaar- boek samengesteld.

In 2006 is door de knaw aan zeventien Akademieonder- zoekers een subsidie verstrekt voor deelname aan interna- tionale wetenschappelijke congressen.

—    — 

In document Jaarverslag 2006 (pagina 43-45)