• No results found

Kwaliteitsanalyse H6230 *Heischrale graslanden op standplaatsniveau

1.8 Leeswijzer

3.3.3 Kwaliteitsanalyse H6230 *Heischrale graslanden op standplaatsniveau

Status en opgaven

Instandhoudingsdoel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. De landelijke staat van instandhouding van H6230 is zeer ongunstig.

Voorkomen en algemene kenmerken

Het habitattype komt vooral voor in de schraallanden van de Grote en Kleine Weust, waarbij het in de lagere delen in zonering en complex optreedt met het habitattype H6410 Blauwgraslanden.

In een zeer bijzondere samenstelling wordt het habitattype aangetroffen in het afgegraven perceel aan de oostelijke steengroeve rand en zeer lokaal op de bodem van de steengroeve zelf. Tenslotte is het habitattype lokaal aanwezig in de kleine heide bij Adamskamp. De totale oppervlakte bedraagt ca. 0,97 ha.

De heischrale vegetaties in de Weusten zijn een relict van de heischrale vegetaties die vroeger over veel grotere oppervlakten in het Vossenveld voorkwamen, in mozaïek met bosjes, struweel, heide en natte schraallanden waaronder blauwgrasland. Door het achterwege blijven van begrazing, ontginning naar landbouwgrond, bebossing/verbossing en delfstofwinning verdwenen deze

vegetaties vrijwel geheel uit het gebied. Rond 1960 waren de Weusten flink verbost en bepaalden vooral pijpestrootje, struikheide en rode bosbes het aspect. Bijzondere (met name kalkminnende) soorten waren verdwenen of sterk teruggedrongen, mede als gevolg van het verdrogende effect van de aanpalende steengroeve.

Na verwerving door Staatsbosbeheer zijn de Weusten in de 60-er jaren vrij gemaakt en vindt sindsdien beheer van maaien en afvoeren plaats. Ten opzichte van deze situatie is herstel in areaal- en kwaliteit van H6230 Heischraal grasland (en H6410 Blauwgrasland) opgetreden, een aantal kalkminnende soorten zijn echter

verdwenen; waaronder driedistel, addertong, agrimonie, echt duizendguldenkruid (nog wel in groeve) en meer behorend bij Blauwgrasland: parnassia en vetblad. Nog wel voorkomende kalkminnende soorten als karwijselie zijn nu vrijwel beperkt tot vergraven delen, vroeger kwamen ze hier voor in onvergraven situaties en vermoedelijk ook hoger op de gradiënt. Zie verder Bijlage 10 Historische ontwikkeling Karwijselieweitje, Weusten en Nieuwe Veentje en Bijlage 11 Detailkartering Grote Weust.

Abiotische kenmerken en processen (standplaatsniveau)

Zie paragraaf 3.5.1. Landschapsecologisch systeem, onderdeel “habitatniveau”.

Kwaliteitsanalyse H6230 1) Aanwezige vegetatietypen

In samenhang met de uiteenlopende standplaatsen is de samenstelling van het habitattype H6230 Heischraalgrasland in Willinks Weust zeer divers. Een 4-tal door EEG (2010) onderscheiden lokale vegetatietypen kwalificeren voor H6230. Voor een uitgebreide beschrijving van de vegetatietypen behorend bij H6230, zie Bijlage 8.

Lokaal type Syntaxonomie >> SBB typologie, VVN onderaan tabel

>> (Cursief) = overgangen naar Opp. (ha) Kwaliteit/ Mozaïek?

Code Type / vorm Code Naam

Gemeenschap van Tandjesgras, Stekelbrem, Blauwe Knoop en Pijpestrootje

19A2-

1 Typische vorm 19A2 Associatie van Klokjesgentiaan en

Borstelgras

0,59

Goed / - 19A2-

2 Blauwe zegge, Klokjesgentiaan en

Gevlekte orchis

19A2 Associatie van

Klokjesgentiaan en Borstelgras

0,11 Goed / -

Gemeenschap van Zandstruisgras, Pijpestrootje en Tormentil

19-8 Blauwe zegge en

Klokjesgentiaan 19A2 (19-e) Associatie van Klokjesgentiaan en

Borstelgras

[RG Pijpestrootje-[Kl. der Hoogveenbulten en natte heide/Kl. der Heischrale graslanden]

0,12 Goed / -

Niet kwalif.

Gemeenschap van Zeegroene zegge

19A-2 Geelhartje,

Bevertjes en Karwijselie

“19A-

a” RG Gewone vleugeltjesbloem [Verbond der heischrale

graslanden]

0,15 Goed/ -

Totaal oppervlakte 0,97

Typologie Staatsbosbeheer (SBB) en Vegetatie van Nederland (VVN)

Het SBB-type 19A2 is in overeenstemming met aan de gelijknamige VVN typen 19Aa2. Het SBB-type 19A-a is niet apart onderscheiden in de VVN, maar maakt onderdeel maakt uit van 19Aa3 Associatie van Maanvaren en Vleugeltjesbloem. De vertaling naar 19A-a en van daaruit 19Aa3 is pragmatisch ingegeven.

Trends areaal en kwaliteit

De ontwikkeling in areaal en kwaliteit van H6230 verschilt voor de diverse terreindelen:

Weusten

Het areaal heischraalgrasland op de Weusten is de afgelopen 10-20 jaar min of meer gelijk gebleven. Wel treedt een gestage vergrassing en verdichting van de

vegetatiestructuur op met dikker worden humuspakketten (LB&P, 1991; Staatsbosbeheer, 2004).

Daarnaast bestaat bij de beheerders de indruk (Staatsbosbeheer/Wijngeeren, interne notitie, 2008) dat de laatste 5 tot 10 jaar bijzondere soorten achteruitgaan als Gevlekte orchis, Welriekende nachtorchis, Karwijselie, Klokjesgentiaan en ook Vlozegge (Blauwgrasland). Deze veronderstelde achteruitgang komt echter niet duidelijk terug uit de door EGG (2010) uitgevoerde vergelijkingen met voorgaande karteringen. EGG geeft daarbij wel aan dat het ontbreekt aan een langjarige en vooral voldoende gedetailleerde en frequente (uitsluiten seizoensinvloeden) monitoring- en karteringsreeks om hier een goed beeld van te krijgen. Zeker de voorlaatste kartering in 2001/2002 (Altenburgh en Wymenga, 2003) is te globaal om een goede vergelijking te maken. De soortontwikkeling van de laatste jaren is dus niet goed bekend.

Ten opzichte van de meer gedetailleerde kartering in 1991 (LB&P, 1991) ziet EGG (2010) nog wel een vooruitgang van Heischraalgrasland (en ook Blauwgrasland). Het heideaspect met Struikheide en Rode bosbes is wel sterk achteruitgegaan (en Klein warkruid verdween). Op zichzelf staand is dit voor heischraalgrasland geen negatieve ontwikkeling, wel de daarbij opgetreden verdichting van de

vegetatiestructuur en de negatieve effecten daarvan op vooral de kleine fauna.

Schraalland oostelijke steengroeverand

De ontwikkeling in areaal en soortensamenstelling in dit schraalland bleef min of meer stabiel (veldindrukken, karteringen);

Bodem steengroeve

H6230 Heischraalgrasland is langere tijd aanwezig in de steengroeve, maar is tijdens de globale voorlaatste kartering (Altenburgh en Wymenga, 2003) niet apart opgemerkt. Met de gestaag voortschrijdende bodemvorming is de oppervlakte het afgelopen decennium mogelijk iets toegenomen;

Adamskamp

De zwak ontwikkelde heischrale vegetaties in het heitje bij Adamskamp hebben zich sinds de 90-er jaren gevestigd na het kappen van bos en een tussenfase met heidepioniers. Mogelijk is het areaal afgelopen decennium wat toegenomen onder invloed van maaibeheer, de samenstelling bleef min of meer stabiel (veldindrukken).

2) Typische soorten (profielendocument)

Lokale kwaliteitssoorten voor Willinks Weust zijn met name de kalkindicerende soorten, w.o. karwijselie, geelhartje, bevertjes en kammos. Deze soorten komen ook voor in H6410 Blauwgrasland.

Nederlandse naam Wetenschappelijke

naam Soortgroep Cate-gorie Aanwezig?

Aardbeivlinder Pyrgus malvae ssp.

malvae Dagvlinders K Laatste waarneming 1962

Geelsprietdikkopje Thymelicus sylvestris Dagvlinders Cb Onregelmatig

aanwezig Tweekleurig

hooibeestje Coenonympha arcania Dagvlinders K* Uitgestorven in NL

Veldkrekel Gryllus campestris Sprinkhanen

& Krekels K “Nvt”

Nederlandse naam Wetenschappelijke

naam Soortgroep Cate-gorie Aanwezig?

Borstelgras Nardus stricta Vaatplanten K Nee (vroeger

wel?)

Groene nachtorchis Dactylorhiza viridis Vaatplanten K “Nvt”

Heidekartelblad Pedicularis sylvatica Vaatplanten K Ja

Heidezegge Carex ericetorum Vaatplanten K “Nvt”

Herfstschroeforchis Spiranthes spiralis Vaatplanten K “Nvt”

Liggend walstro Galium saxatile Vaatplanten K “Nvt”

Liggende

vleugeltjesbloem Polygala serpyllifolia Vaatplanten K Ja

Valkruid Arnica montana Vaatplanten K Nee (vroeger

wel?) Welriekende

nachtorchis Platanthera bifolia Vaatplanten K Ja

3) Abiotische randvoorwaarden

De abiotische vereisten zijn gebaseerd op de database Ecologische Vereisten (Runhaar et al., 2009) en de webtool Ecologische vereisten.

Ecologische vereisten

Rekeninghoudend met de zeer uiteenlopende standplaatscondities en vegetatietypen verschillen de vereisten.

Weusten, heitje bij Adamskamp

Maatgevend voor de ecologische vereisten van habitattype H6230 in de Weusten en het heitje bij Adamskamp is de Associatie van Klokjesgentiaan en Borstelgras. De optimale zuurgraad van deze associatie omvat het matig zure traject van 4,5-5,5 (pH-H2O), de pH-trajecten van 4,0-4,5 en 5,5-6,0 vormen het aanvullend bereik. De optimale voedselrijkdom wordt gevormd door de klasse matig voedselarm; de klassen zeer voedselarm en matig voedselrijk worden als aanvullend gezien. De optimale vochttoestand is nat tot vochtig. Matig droge omstandigheden worden tot het aanvullend bereik gerekend.

Schraalland steengroeve rand, steengroeve bodem

De hier voorkomende heischrale vegetaties met een duidelijk kalkcomponent zijn provisorisch vertaald naar de Associatie van Maanvaren en Vleugelbloem. De vereisten van dit type zijn niet zo maar doorvertaalbaar voor de heischrale vegetaties in Willinks Weust. Aan de hand van indicaties soortensamenstelling en veldindrukken is op basis van expert-judgement een inschatting gemaakt van de abiotische vereisten van de in Willinks Weust aanwezige vegetaties. Zie daarvoor de aanduidingen in onderstaande figuur. Belangrijke verschillen met de associatie van Borstelgras en Klokjesgentiaan zijn de basenrijkere en voedselrijkere

Feitelijke situatie en trends

Met uitzondering van Adamskamp indiceren de aanwezige heischrale vegetaties, dat redelijk wordt voldaan wordt aan de ecologische vereisten. De meest westelijke delen van de Grote Weust waar overgangen voorkomen naar droge heide zullen onderdeel uitmaken van het aanvullend bereik ten aanzien van vochttoestand en vooral zuurgraad. De verdichting van vegetaties en vergrassing in de Weusten wijst op voedselrijker wordende omstandigheden. Uit het verdwijnen van kalkminnende soorten kan opgemaakt worden dat ten opzichte van de vroegere situatie in de Weusten een verschuiving is opgetreden naar zuurdere omstandigheden.

De vegetatiesamenstelling in Adamskamp, Alterra onderzoek (2010) en de GGOR- modellering (2011) geven aan dat hier niet voldaan wordt aan de randvoorwaarden, de omstandigheden zijn te droog en te zuur voor een goede ontwikkeling van Heischraal grasland.

4) Kenmerken van een goede structuur en functie (profielendocument)

Kenmerken van een goede

structuur en functie Beoordeling

Dominantie van grassen en kruiden Voldoet wisselend: geleidelijke vergrassing en

verdichting vegetatiestructuur op de Weusten, Adamskamp is sterk vergrast

Aanwezigheid van dwergstruiken

met geringe bedekking (< 25%) Voldoet

Hoge soortenrijkdom (> 20

plantensoorten/m2) Voldoet, bij Adamskamp niet

Optimale functionele omvang: vanaf

Conclusie kwaliteitsanalyse habitattype H6230 Heischraalgrasland

De huidige Staat van Instandhouding van H6230 *Heischraal grasland in Willinks Weust is zeer

ongunstig. Dit op basis van:

1. “Vegetatietypen”: de voor H6230 kwalificerende vegetatietypen zijn in een overwegend goede kwaliteit (cf. profielendocument) aanwezig en worden deels gekenmerkt door een landelijke unieke soortensamenstelling. In Adamskamp is H6230 matig ontwikkeld; Trend areaal: de ontwikkeling in oppervlakte en verspreiding op langere termijn is zeer negatief. De areaalontwikkeling in het afgelopen decennium is stabiel in de Weusten en het schraalland op de oostelijke steengroeverand. Mogelijk heeft H6230 op de bodem van de steengroeve en het heitje in Adamskamp zich iets uitgebreid.

Trend kwaliteit: de lange termijn trend is negatief. De ontwikkeling op kortere termijn lijkt redelijk stabiel, zie typische soorten.

2. “Typische soorten”: in de heischrale vegetaties komt een flink aantal typische soorten (cf. profielendocument) voor en lokale kwaliteitssoorten (met name kalkindicerende soorten). In de Weusten treedt gestaag een verdichting van de vegetatiestructuur op, mogelijk heeft dit geleid tot een afname in aantal en verspreiding van typische soorten, maar precieze verloop is onduidelijk (kennisleemte).

3. “Abiotische randvoorwaarden”: de vereisten zijn redelijk op orde. Ten opzichte van de vroegere omstandigheden is in de Weusten een verschuiving opgetreden naar zuurdere omstandigheden en wijst de hier optredende vergrassing op een gestaag voedselrijker wordend milieu.

In Adamskamp wordt niet voldaan aan de vereisten (te droog en te zuur).

4. “Overige kenmerken van een goede structuur en functie”: in wisselende mate wordt voldaan aan kenmerken m.b.t. dominantie van grassen en kruiden: op de Weusten neemt de vergrassing toe (ten koste van kruiden), Adamskamp is sterk vergrast.

De functionele omvang van het habitattype is ontoereikend (veel te klein). Uitgezonderd Adamskamp worden de vegetaties wel gekenmerkt door een hoge soortenrijkdom.