• No results found

Doelen op habitat en soortniveau

In document Natura 2000 Beheerplan 62. Willinks Weust (pagina 113-117)

5.3 Visie op de kernopgaven en instandhoudingsdoelen

5.3.2 Doelen op habitat en soortniveau

De andere meer specifieke kernopgaven richten zich op (combinaties van) habitattypen in samenhang met hun omgeving:

Kernopgave 6.06: Kwaliteitsverbetering en (indien mogelijk) oppervlakte- uitbreiding heischrale graslanden *H6230 en blauwgraslanden H6410 in kansrijke situaties (op schrale leemhoudende zandgronden), tevens wateropgave.

De uitwerking van deze kernopgave vindt geïntegreerd plaats met de

instandhoudingsdoelen van de habitattypen H6230 en H6410 in Willinks Weust:  H6230 Heischrale graslanden: Vergroten areaal en verbeteren kwaliteit;  H6410 Blauwgraslanden: Vergroten areaal en behoud kwaliteit.

H6230 Heischrale graslanden

Vergroten oppervlakte

De locaties waar areaaluitbreiding is voorzien van H6230 Heischrale graslanden zijn aangegeven op de Visiekaart. Het ontwikkelingsperspectief van dit habitattype (en andere habitattypen) is vooral gebaseerd op het potentieonderzoek van Alterra (van Delft e.a., 2010), de GGOR-analyses door het Waterschap Rijn en IJssel (2012) en historische analyses (Smeding, 2009).

De voorgestane areaaluitbreiding vindt vooral plaats op (voormalige)

landbouwgronden die ingericht moeten gaan worden. Het gaat daarbij – afhankelijk van de lokale omstandigheden – om het verwijderen van de opgebrachte grond, het afgraven van de fosfaatrijke bouwvoor dan wel het oppervlakkig verwijderen van de zode tot aan de minerale toplaag. Daarnaast is areaaluitbreiding voorzien ter plaatse van, door bosomvorming te realiseren, corridors. Het is van belang dat deze

areaaluitbreidingen gecombineerd worden met hydrologische herstelmaatregelen. In de visie wordt uitgegaan van uitvoering van het GGOR scenario 2 (met mogelijk uitloop naar 3). Door gestage bodemvorming zal areaaltoename in de steengroeve plaatsvinden. Hoewel bijzonder in vegetatiesamenstelling wordt deze uitbreiding lager gewaardeerd, gezien de extreem verstoorde standplaatsomstandigheden en is daarmee minder passend in de kernopgaven.

Verbeteren kwaliteit (bestaande terreinen)

De voorgestane kwaliteitsverbetering (en daarmee behoud) moet – afhankelijk van de locatie – gerealiseerd worden door het nemen van hydrologische

herstelmaatregelen en andere maatregelen als het periodiek terugzetten van bosranden, periodiek verwijderen van bosopslag en lokaal plaggen. Uitgezonderd de locatie op de steengroevebodem worden de heischrale graslanden jaarlijks gemaaid, mogelijk dat op termijn de inzet van drukbegrazing een bijdrage kan leveren.

H6410 Blauwgraslanden

Vergroten oppervlakte

De locaties voor vergroting van de oppervlakte Blauwgraslanden zijn op de

Visiekaart weergegeven. De areaaltoename moet gerealiseerd worden op de in het gebied gelegen landbouwgronden die, net als bij H6230, daartoe ingericht moeten worden, gecombineerd met hydrologische herstelmaatregelen.

Behoud kwaliteit (bestaande terreinen)

Omdat binnen dit habitattype sprake is van verslechtering (optreden veenmossen) brengt de behoudsdoelstelling van dit habitattype een opgave voor verbetering met zich mee.

De opgave zal gerealiseerd moeten worden door de uitvoering van hydrologische herstelmaatregelen en het periodiek terugzetten van bosranden. De

blauwgraslanden worden jaarlijks gemaaid.

Kernopgave 6.07: Verbeteren kwaliteit en voor zover mogelijk uitbreiding areaal eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) H9160_A

De uitwerking van deze kernopgave vindt geïntegreerd plaats met de instandhoudingsdoelen van de habitattypen H9120 en H9160A:

 H9120 Beuken-eikenbossen met hulst: Behoud areaal en behoud kwaliteit;

 H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden): Behoud areaal en vergroten kwaliteit.

Integrale visie bos

Het bos in Willinks Weust wordt in de visie als één samenhangend, gradiëntrijk en verder te ontwikkelen bosecosysteem beschouwd. Daartoe behoren de habitattypen H9120, H9160A (en H91EOC) en (deels nog) niet kwalificerende bosvegetaties zoals struwelen, eiken-berkenbos, naaldbos en populierenbos. Op een wat hoger

schaalniveau is er een – verder te ontwikkelen – samenhang met ingelegen en aangrenzende (schraal)graslanden. De samenhang zal ondermeer tot uitdrukking moeten komen in goed ontwikkelde mantel- en zoomvegetaties.

Een belangrijk sturend proces voor behoud en kwaliteitsverbetering van de bos- habitattypen en gradiënten is het herstel van de hydrologie van het gebied, realisatie hiervan heeft een hoge prioriteit.

In de bossen zelf wordt vooral ingezet op een natuurlijke ontwikkeling waarbij de toenemende dikke bomen uiteindelijk aftakelen en bosdynamiek zal optreden. Vooral wortelkluiten gaan sterk bijdragen aan de natuurkwaliteit (voor fauna van groot belang). Afgezien van locaties waar door omvorming een meer natuurlijke bossamenstelling wordt nagestreefd (naaldbosopstanden, lokaal populier) wordt niet ingegrepen in de bosontwikkeling, uitzonderingen daar gelaten, bijvoorbeeld

wanneer belangrijke deelpopulaties van typische soorten door zware beschaduwing dreigen te verdwijnen. Nu is daar geen aanleiding toe.

Een belangrijk deel van de biodiversiteit in bos komt (of kwam) voor in bosranden en open ruimten. Het betreft zowel bijzondere zoom- en mantelvegetaties als lichtminnende kleine fauna, waaronder dagvlinders, levendbarende hagedis en hazelworm. Voor het realiseren van open ruimtes zijn de bosoppervlakten in Willinks Weust erg klein. Dit is geen knelpunt want de biodiversiteit op ingelegen

schraallanden heeft een vergelijkbare functionaliteit.

In Willinks Weust zal daarom vooral ingezet worden op kwaliteitsverbetering van bosranden door het realiseren van meer structuurrijke bosranden met goed ontwikkelde mantel- en zoomvegetaties. De beschaduwing op aangrenzende schraallanden zoals deze nu sterk optreedt in de Kleine Weust en de zuidzijde van de Grote Weust, zal hierdoor afnemen.

Ruimtelijk wordt aansluiting gezocht bij de infrastructuur van de talrijk aanwezige oude (hakhout)wallen en beheer worden toegepast dat teruggrijpt op vormen van hakhoutbeheer. Een deel van de mantels, maar zeker de zomen, zullen in

aangrenzende graslanden gerealiseerd moeten worden of in aansluitende bermen van wegen en paden. De voorgenomen realisatie van diverse schraallandcorridors levert een verdere bijdrage aan de infrastructuur van zomen en mantels.

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst

Behoud areaal en kwaliteit

Het habitattype H9120 is erg klein van omvang, maar van betekenis omdat het uitdrukking geeft aan het meest voedselarme en zure deel van de gradiënt. Areaalvergroting en kwaliteitsverbetering behoren strikt genomen niet tot de opgaven van H9120, maar in samenhang met de beoogde kwaliteitsverbetering van het totale bosecosysteem zijn er wel goede mogelijkheden om zowel areaal- als kwaliteitstoename te realiseren. Hierop wordt ingezet. Dit sluit goed aan op de algemene kernopgave.

Kwaliteitsverbetering wordt bereikt door het ontwikkelen van meer gevarieerde bosranden en toenemende aanwezigheid van oude dode en levende bomen. Areaaltoename van Beuken-Eikenbosgemeenschappen wordt gerealiseerd door geleidelijke omvorming van opstanden waar nu hoge aandelen naaldboomsoorten voorkomen. Lokaal betreft het oude bosgroeiplaatsen (waarmee een areaaltoename van H9120 plaatsvindt).

H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden)

Behoud areaal

Behoud van het areaal moet geborgd worden door het nemen van hydrologische herstelmaatregelen. In de visie is geen substantiële areaalvergroting van dit habitattype voorzien. Lokaal zullen bosomvormingsmaatregelen (populier nabij Driehoeksperceel) in een beperkte toename resulteren.

Vergroten kwaliteit

De beoogde kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd door de uitvoering van hydrologische herstelmaatregelen, gecombineerd met een intensivering van het bosrandenbeheer en verder vooral door “niets doen”.

Kernopgave 6.11: Behoud areaal en kwaliteitsverbetering jeneverbesstruwelen H5130, verjonging stimuleren.

Deze kernopgave is gelijk aan de instandhoudingdoelstelling in Willinks Weust:

 H5130 Jeneverbesstruwelen: behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit.

H5130 Jeneverbesstruwelen

Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit

Voor beide opgaven is het realiseren van verjonging essentieel: het realiseren van de verjonging zelf voor duurzaam behoud en het mogelijk maken van een

soortenrijke ondergroei behorende bij open, jonge ontwikkelstadia. Realisatie zal (experimenteel) plaatsvinden door het maken van kiemplekken (strooisel

verwijderen) en naast uitzaai. De maatregelen worden ingezet in de directe nabijheid van de bestaande struwelen. In principe zou ingezet kunnen worden op (her)vestiging van Jeneverbesstruwelen elders in het Natura 2000-gebied.

Rekeninghoudend met de opgaven (behoud oppervlakte) en authenticiteit (vroegere verspreiding is niet goed bekend) wordt hier niet actief op ingezet.

H1166 Kamsalamander

Behoud areaal en kwaliteit leefgebied, voor behoud van de populatie.

Binnen het Natura 2000-gebied wordt - naast behoud van voortplantings- en landbiotoop in Steengroeve II - ingezet op versterking van het leefgebied door het herprofileren van de Weidepoel, het realiseren van corridors en ontwikkeling van meer gevarieerde bosranden. De twee laatst genoemde ingrepen vallen samen met de voorgenomen kwaliteitsimpuls ten behoeve van de schraallanden (H6230 en H6410) en bossen (H9120 en H9160A). Mogelijk dat na gerichte monitoring andere versterkingsopties in beeld komen, inclusief de (deel)populaties in de nabije omgeving (b.v. andere steengroeven) en de uitwisseling hiermee.

Tot de doelstelling behoort het behoud van verbindingen met belangrijke

leefgebieden buiten het Natura 2000-gebied. Voor de kamsalamander (en andere amfibieën) is het van belang dat de versterking ingezet wordt op schaalniveau van de metapopulatie. Het landschapsplan van de gemeente Winterswijk (2009) doet daartoe enkele voorstellen, waaronder het realiseren van een verbinding (door een netwerk van poelen) tussen de kernpopulaties in het Zwillbrocker Venn en de Valkeniersbult en de kernpopulaties tussen het Zwillbrocker Venn en het Korenburgerveen.

In document Natura 2000 Beheerplan 62. Willinks Weust (pagina 113-117)