• No results found

Deel 2: Kwalitatief Onderzoek

2.1 Kwalitatief onderzoek

De methode van onderzoek die ik hanteer is een kwalitatieve tekstanalyse. Deze bestaat uit een analyse van het narratief en een audiovisuele analyse. Ik zal in deze paragraaf uitleggen wat kwalitatief onderzoek is en waarom ik het gebruik.

Kwalitatief onderzoek is een vorm van onderzoek om ‘waarom’ en ‘hoe’ vragen te beantwoorden. Volgens Hennink, Hutter & Bailey (2011, p.26) is kwalitatief onderzoek bedoeld om

nieuwe onderwerpen en complexe zaken te bestuderen. Kwalitatief onderzoek wordt vaak als tegenpool van kwantitatief onderzoek gezien. Research methodes die gebaseerd zijn op kwantitatief onderzoek hebben doorgaans een ‘meer wetenschappelijke’ status. Een deel van de wetenschappers die kwalitatief onderzoek doet streeft er dan ook naar om een methode te hanteren die zo dicht mogelijk bij natuurwetenschappen ligt. Daarnaast zijn er onderzoekers die kwalitatief onderzoek toepassen met de insteek dat verstehen, het begrijpen van een sociaal fenomeen, belangrijker is dan het verklaren van het fenomeen. Volgens hen moeten dit de voornaamste techniek zijn in sociale wetenschappen. Mijn onderzoek zal ik doen met de laatstgenoemde insteek. Ik zal trachten inzicht te geven in de alternatieve vorm van othering in de buitenlandjournalistiek van DE WESTERLINGEN. Op die manier zal ik bijdragen aan het debat over de aanwezigheid van oriëntalisme in buitenlandjournalistiek en de zoektocht naar mogelijke alternatieven van buitenlandjournalistiek zonder oriëntalistische beeldvorming.

2.1.1 Verhaalanalyse

‘’The study of narrative is very important. Storytelling is a pervasive phenomenon. It seems that no culture or society is without its myths, folktales, and sacred legends.’’ (Bordwell en Thompson, 2007, p. 1).

De analyse van het narratief wordt sinds 1960 zoveel onderzocht dat een discipline is ontstaan. De narratieve analyse, of verhaalanalyse, is onderdeel van het structuralisme (Benyahia & Mortimer, 2012, p.83). Bij de analyse van de vertelstructuur wordt namelijk gekeken naar de manier waarop een narratief is georganiseerd. Bordwell en Thompson vinden het noodzakelijk dat verhalen worden geanalyseerd op wetenschappelijk niveau omdat deze op grote schaal worden gedeeld in de samenleving. Het is dan ook noodzakelijk de opbouw en boodschap van deze verhalen te begrijpen. Verschillende journalistieke en maatschappelijke instantie produceren en/of reproduceren bestaande verhalen. De VPRO is zo’n maatschappelijke instantie en de documentaireserie DE WESTERLINGEN is zo’n journalistiek product. Om de vertelstructuur in twee afleveringen van DE WESTERLINGEN te analyseren zal ik gebruik maken van Bordwell en Thompson’s ideeën over de opbouw van een narratief. Bordwell en Thompson (2007) definiëren een narratief als volgt: ‘’it is a chain of events in cause and effects relationships occurring in time and space’’ (p.75). Het narratief heeft een plot om het verhaal structuur te geven. Dit plot is alles wat de kijker ziet van begin tot het einde. Daar waar het plot stop, gaat het verhaal verder. De kijker kan zich afvragen hoe het personage

verder zal leven, of wat het personage in zijn kinderjaren heeft meegemaakt. Om het plot bloot te leggen en te analyseren hoe het verhaal in het plot vorm krijgt moet alles genoteerd worden wat de kijker te zien krijgt. Vervolgens kan geanalyseerd worden hoe informatie over het verhaal wordt gegeven. Het proces waarin informatie wordt gegeven aan de kijker in het plot noemen Bordwell en Thompson ‘de narratie’.

Om de narratieve constructie in de twee afleveringen van DE WESTERLINGEN te bepalen zal ik allereerst het plot opschrijven om zo in kaart te brengen hoe en op welke manier informatie over de ander wordt gegeven. Ik zal daarnaast analyseren welke informatie oriëntalistisch is. Vervolgens zal ik de rol van de programmamaker bespreken als protagonist, in dit geval als verteller. Volgens Bordwell en Thompson (2012) zijn er verschillende manieren om de protagonist te bepalen. Het is het personage dat in de ‘story world’ het meest aanwezig is. Bordwell en Thompson geven aan dat het niet altijd even eenduidig is welk personage de protagonist is. Het is het personage met wiens waarden en normen de kijker het eens is. Het kan ook het personage zijn vanuit wiens perspectief het verhaal wordt verteld. De protagonist moet daarom met een nauwkeurige afweging worden bepaald. In DE WESTERLINGEN zijn er twee hoofdpersonages. De programmamaker en de ander. De kijker ervaart de leefwereld van de ander door de ogen van de programmamaker. Daarbij speelt de beleving van de programmamaker een rol. Degene die de programmamakers opzoeken, de ander, is degene om wie het verhaal draait. Ik kies dan ook voor de programmamaker als protagonist omdat hij of zij het prominentst aanwezig is de narratieve constructie en het beeld van de ander vormgeeft. De aanwezigheid van de programmamaker uit zich in een aanwezigheid in beeld en een aanwezigheid in de voice-over. Hij of zij neemt de kijker mee door de leefwereld van de ander. Bij DE WESTERLINGEN is de protagonist de narrator. Ik zal in het eerste deel van de analyse de rol van de programmamaker bespreken. Zo wil ik onderzoeken hoe in DE WESTERLINGEN de programmamaker wordt ingezet om het buitenland op een alternatieve manier in kaart brengen. Dit zal ik onderzoeken door de voice-overs in beide afleveringen te transcriberen en te bespreken wat er in de voice-overs wordt gezegd over de ander.

2.1.2 Audiovisuele analyse

‘’When we see a film, we do not engage only with its form. We experience a film.’’ – Bordwell en Thompson, 2012)

De analyse van audiovisuele kenmerken zoals mise-en-scène, cinematografie en montage en geluid worden in filmstudies aangeduid met de term ‘filmstijl’ (Bordwell en Thompson, 2012). Bij een analyse van de filmstijlmanier wordt gekeken naar de manier waarop gebruik wordt gemaakt van audiovisuele technieken om het verhaal te vertellen. Een audiovisuele analyse brengt op zijn beurt de keuzes van de makers in kaart. Het is gebruikelijk dat de academicus een onderbouwede interpretatie geeft over de gevolgen van de toegepaste keuzes. Tot slot kan in een audiovisuele analyse een afweging worden gemaakt of de programmamakers ook de juiste keuzes hebben gemaakt. Vragen als ‘’hoe sturen audiovisuele technieken verwachtingen’’, ‘’hoe stuurt beeld en geluid de aandacht’’, ‘’ hoe lichten beeld en geluid informatie toe’’ en ‘’hoe creëren beeld en geluid betekenis’’ staan in een audiovisuele analyse centraal (Bordwell en Thompson, 2012). In het tweede gedeelte van het onderzoek in deze masterscriptie richt ik mij op het verhaal dat in DE WESTERLINGEN met beeld en geluid wordt verteld. Waarbij ik specifiek aandacht zal hebben voor het verhaal dat zij over de ander vertellen in beeld en geluid. Hoe ik dat ga onderzoeken zal ik nader toelichten door kort de ideeën van Bordwell en Thompson (2012) over framing van het beeld, en de rol van geluid te bespreken.

Volgens Bordwell en Thompson (2012, p.186) is het frame van het beeld geen neutrale afbakening. Het is een keuze van de maker, en wel een die belangrijk is. Het bepaalt volgens hen namelijk hoe de kijker het verhaal ervaart en welke informatie hij of zij krijgt. De maker heeft een groot scala aan mogelijkheden van dat wat hij in beeld kan brengen. Hetgeen dat de maker in beeld brengt noemen Bordwell en Thompson de ‘onscreen’ wereld, het is een wereld gecreëerd door de maker. Ik zal in DE WESTERLINGEN bespreken wat de makers in beeld brengen en hoe zich dat verhoudt tot dat wat ze niet in beeld brengen. Vervolgens zal ik ook het geluid noteren en analyseren. Volgens Bordwell en Thompson (2012, p.297) vormt muziek namelijk de ervaring van het verhaal. Bij de analyse van het geluid zal ik me richten op de muziek die door de programmamakers onder de beelden is gezet. Bij een analyse van muziek staan volgens Bordwell en Thompson onder andere de volgende vragen centraal: ‘’what purpose is fulfilled’’ en ‘’what effects are achieved’’ (2012, p.200). Het is belangrijk het geluid in de audiovisuele analyse mee te nemen omdat de keuze van muziek bijdraagt aan het verhaal dat in DE WESTERLINGEN over de ander wordt verteld. Daarbij is het doel van deze masterscriptie een zo volledig mogelijk, algemeen beeld te geven van de vertelstructuur en werkwijze van DE WESTERLINGEN, daar hoort geluid ook bij.

Door de audiovisuele analyse uit te voeren zal ik onderzoeken hoe de alternatieve othering die de programmamakers trachten te realiseren in beeld en geluid wordt uitgevoerd. Ook onderzoek ik of er een contrast bestaat tussen dat wat wordt gezegd in de tekst en dat wat getoond wordt in beeld en geluid. Tussen deze twee kan het nog weleens wringen: dat wat de programmamakers in tekst zeggen te willen bereiken met een alternatieve benadering van het buitenland moet natuurlijk ook in de audiovisuele taal doorklinken. Na het uitvoeren van beide analysedelen heb ik zicht op de gebruikte stijlelementen in de vertelstructuur van DE WESTERLINGEN. Het onderzoek zal ik dan ook afsluiten met het bespreken van de gebruikte documentaire stijlelementen in DE WESTERLINGEN aan de hand van de zes documentaire categorieën die Bill Nichols (terug te vinden in paragraaf 1.6.3) heeft opgesteld. Op die manier hoop ik kort te verduidelijken welke verteltechnieken in DE WESTERLINGEN worden gebruikt.

2.2 Onderzoeksmateriaal

DE WESTERLINGEN (2017, VPRO) is een zesdelige documentaireserie waarin vijf programmamakers (Stef Biemans, Nicolaas Veul, Maral Sharifi, Willem Timmers en Eva Cleven) naar een land afreizen waar de bevolking volgens de makers een compleet andere kijk op het leven heeft.5 De VPRO zegt in de documentaireserie participerende journalistiek te combineren met het vertellen van verrassende verhalen. De landen die zijn gekozen zijn landen waar ‘’ze niet zitten te wachten op westerse normen en waarden’’. Ik heb gekozen om de documentaireserie DE WESTERLINGEN als casus-materiaal te gebruiken omdat ik een vorm van buitenlandjournalistiek herken waarin getracht wordt op een alternatieve manier het buitenland te kijken, en deze op een alternatieve manier in beeld te brengen. Na de eerste researchfase kwam ik erachter dat het programma refereert aan Luyendijk (2010) zijn uitgangspunt: de eigen normen en waarden moeten niet leidend zijn wanneer over het buitenland bericht wordt. In DE WESTERLINGEN wordt getracht met een open vizier te kijken naar een groep niet-westerlingen. De makers zeggen hiermee voorbij het eigen gelijk te willen gaan. Ook al behoort de documentaireserie tot een ander genre dan buitenlandcorrespondentie denk ik dat ik met een onderzoek naar DE WESTERLINGEN bij kan dragen aan de zoektocht naar een alternatief voor buitenlandcorrespondentie, een die reageert op de maatschappelijke en academische kritiek. Juist door in een ander genre onderzoek te doen naar een alternatieve vorm van othering, kan onderzocht worden

De website van DE WESTERLINGEN https://www.vpro.nl/programmas/de-westerlingen.html

of er technieken zijn die toegepast zouden kunnen worden in het genre van buitenlandcorrespondentie.

Van DE WESTERLINGEN zijn zes afleveringen gemaakt, elke aflevering duurt ongeveer 30 minuten. Ik kies ervoor om twee afleveringen te analyseren, BESCHERMENGELEN VAN DE KERK IN RUSLAND en TERUGGEKEERDE EUROPAGANGERS IN LIBANON. Ik analyseer twee afleveringen omdat de omvang van deze masterscriptie meer afleveringen niet toelaat en bovenal omdat het beter is om twee afleveringen goed te analyseren dan zes afleveringen half. Door niet één maar twee afleveringen te analyseren kan ik echter wel overeenkomsten, verschillen en patronen achterhalen. Waarom ik juist de afleveringen BESCHERMENGELEN VAN DE KERK IN RUSLAND en TERUGGEKEERDE EUROPAGANGERS IN LIBANON kies zal ik in het colofon uitleggen.

2.2.1 De programmamakers Willem Timmers - TERUGGEKEERDE EUROPAGANGERS IN LIBANON

De aflevering ‘‘Teruggekeerde Europagangers in Libanon’’ is gemaakt samen met Willem Timmers als journalist. Hij heeft zich het vak van documentaire maken zelf eigen gemaakt. Daarnaast rondde hij een wetenschappelijke opleiding af met een specialisatie in toerisme. Eerder maakte hij al de documentaire FRAMING THE OTHER waarmee hij zijn kritiek uit op westers toerisme en specifiek de oriëntalistische blik van de westerse toerist uitte. Op dit moment werkt hij aan de documentaire Buiten Westen. De documentaire is volgens Timmers een ‘’pallet van portretten’’ van niet-westerlingen en hun ideeën over het Westen. Ideeën die gevormd moeten zijn door verhalen, beelden en teksten van anderen, ze zijn immers zelf nooit in het Westen geweest. Timmers zegt op zijn website dat hij graag 6

verhalen maakt die inzicht geven over de ander. Timmers is zich bewust van de oriëntalistische blik waarmee de media naar het Westen kijkt. In de door hem gemaakte aflevering TERUGGEKEERDE EUROPAGANGERS IN LIBANON is de ander een groep Syrische en Libanezen vluchtelingen die in het Westen niet kon aarden.

Ik kies voor de aflevering van Timmers omdat hij duidelijk gemotiveerd is om zonder oriëntalistisch vizier een beeld te geven van de ander. Net als Luyendijk is hij zich bewust van de kritiek op buitenlandjournalistiek. Waar Luyendijk het niet lukte om in het systeem van buitenlandcorrespondentie een niet-oriëntalistische beeld te geven van de ander, kan ik door de

Timmers’s persoonlijke website: https://www.willemtimmers.com/

aflevering van Timmers te kiezen achterhalen of het Timmers wél lukt in de bedachte vorm van alternatieve buitenlandjournalistiek die DE WESTERLINGEN wordt gehanteerd. Daarnaast verwijst Timmers in TERUGGEKEERDE EUROPAGANGERS IN LIBANON meerdere malen naar de manier waarop hij de aflevering maakt. Bijvoorbeeld door de cameraman te vragen waarom hij een huilend kind filmt en niet een blij kind. Ik denk hier metajournalistiek in te herkennen. Iets waar Luyendijk naar verwijst in zijn essay, als mogelijke oplossing voor buitenlandcorrespondentie zonder oriëntalistisch vizier. Ik verwacht dat ik de aflevering van Timmers goed kan toetsen aan Luyendijk zijn suggesties.

Maral Noshad Sharifi - BESCHERMENGELENVANDEKERKIN RUSLAND

BESCHERMENGELEN VAN DE KERK IN RUSLAND is gemaakt met NRC-journaliste Maral Noshad Sharifi. Haar achtergrond is interessant omdat ze een kind is van vluchtelingen en zowel de Nederlandse cultuur als de Iraanse cultuur goed kent. Ik kies de aflevering van Sharifi met twee duidelijke redenen. Allereerst is Sharifi werkzaam als buitenlandredacteur bij de NRC. Ze is gewend om met het systeem van buitenlandcorrespondentie te werken. In haar aflevering van DE WESTERLINGEN moest ze echter een alternatieve aanpak hanteren. Ze werd op pad gestuurd met de opdracht om in de leefwereld van de ander te duiken zonder vooroordelen. Ik wil onderzoeken hoe zij dit doet. Sharifi is namelijk de programmamaker die het meeste moeite lijkt te hebben met het open staan voor andersdenkende: ‘’makkelijk was het niet, soms wilde ik hem (Igor, hoofdpersonage) echt even een uur niet zien, maar die woede ging dan langzaam weer weg’’ schrijft zij in een artikel op de website. Ook bekent ze dat ze in het begin vooral haar eigen gelijk wilde halen. Waarom zou ze 7

luisteren naar een seksistische man? Dit is de tweede reden waarom ik Sharifi haar aflevering kies. Sharifi laat zien dat het niet makkelijk is om met een open blik de normen en waarden van de ander te bespreken. Al helemaal niet wanneer die ander een uitgesproken negatieve mening heeft over vluchtelingen en buitenlanders, een groep waar Sharifi zelf toe behoort. Ik vermoed dat in haar aflevering vooroordelen over het Russische gedachtegoed aanwezig zijn en vind het interessant om te onderzoeken welke vertelstructuur uit de combinatie van Sharifi als vluchteling en de Russische igor als ‘de ander’ komt.

Bij elke aflevering is een longread gemaakt waarin de makers vertellen over hun ervaringen tijdens het maken

7

van hun documentaireaflevering. De longread zijn te vinden op de website van de VPRO https://www.vpro.nl/ programmas/de-westerlingen/kijk/afleveringen/2017/aflevering-2.html

2.2.2 Operationalisatie

Ik ben begonnen met het noteren van de beelden. Dit heb ik gedaan met het geluid uit zodat de tekst me niet kon afleiden van dat wat het beeld vertelt. Ik heb gelet op wát er in beeld te zien is. Voor beide afleveringen heb ik deze aanpak gehanteerd. Vervolgens heb ik het geluid aangedaan en heb ik de muziek omschreven. Voor de analyse van narratief heb ik de voice-overs getranscribeerd. Tot slot heb ik de scènes en de inhoud van de scènes uitgeschreven en daarvan een figuur gemaakt die laat zien hoe het plot zich verhoudt tot het verhaal. Na de eerste observatie heb ik de hiervoor besproken tekstanalyse opgesteld.

Natuurlijk heeft deze aanpak ook zijn tekortkomingen. Vaak waren die makkelijk te verhelpen. Zo was het moeilijk om alleen op de beelden te letten door de ondertiteling. Die heb ik vervolgens afgeplakt met tape. Naast de praktische tekortkoming is mijn rol in de analyse problematisch omdat het een onderzoek betreft naar een westerse blik op de wereld. Als Westerling ontgaan mij wellicht oriëntalistische elementen. Ik ben me hiervan bewust en noteer zo nauwkeurig mogelijk wat in beeld wordt gebracht. Ik ben van mening dat het feit dat ik zelf een Westerling ben het onderzoek niet schaadt. Ik weet hoe ik nauwkeurig een analyse uitvoer en heb duidelijk de elementen en aspecten waar op ik ga letten in de methodologie benoemd. Ook heb ik in mijn bachelor Film- en Televisiewetenschappen veelvuldig dergelijke analyses uitgevoerd. Het zijn deze analysevaardigheden waar mijn onderzoek op voortbouwt.

Deel 3: Analyse

In dit deel wordt de analyse uitgevoerd. Verschillende delen komen aan bod. Allereerst zal gekeken worden naar de intentie van de makers met een analyse van de programmabeschrijving. Vervolgens zal gekeken worden naar de verhaalstructuur op zowel narratief niveau als op audiovisueel niveau. Na deze analyse zal kort toegelicht worden welke strategieën in de vertelstructuur ontleend kunnen worden aan het documentaire genre, en tot slot volgt een toetsing van de resultaten aan de suggesties van Luyendijk (2010).