• No results found

Tabel 5.1 Hoofdstuk 5 kopje Stroom Esch

Hoofdst 5 kopje wandelen in en rond stroom esch

Typewandelaar Waarommaaktueen wandeling? Hoeveel respondenten? Ontspanningszoeker Wandelenmetkind(eren) ‘Frisseneushalen’ Bezoekbekenden 92 NatuurͲen landschapsgenieter Natuurbeleving Cultuurhistorieen streekgevoel Bandmethetplatteland 75 Sportievewandelaar Gezondheid Sporten 78 Hondenuitlater Uitlatenvandehond 30

Tabel 5.3: Type wandelaar en de bijbehorende redenen voor het maken van een wandeling

in het landelijke gebied, de mensen van de ‘echte’ wandeling. De bewoners ver- wachten dat als je meer ontsluiting maakt naar het landelijke gebied, je ook meer wandelaars krijgt.

Uit een gesprek met Staatsbosbeheer blijkt dat zij kampt met de verschillende wandelbehoeften van enerzijds de bewoners uit Stroom Esch en anderzijds re- creanten die Borne en het landschap rond Borne bezoeken. Volgens een woord- voerder van Staatsbosbeheer gaat bij het VVV de eerste aandacht uit naar de re- creanten. De woordvoerder van Staatsbosbeheer maakt een onderscheid tussen de behoefte van de recreant en de wijkbewoner. “De recreant die van verder weg komt en in Borne neerstrijkt, die beleeft het landschap op een andere manier dan degene die daar woont.” Hij denkt dat de mensen uit de wijk het meeste be- hoefte hebben aan de mogelijkheid tot het maken van een wandeling met de hond en de aanwezigheid van bosjes waar kinderen kunnen spelen. De recreant heeft, denkt hij, meer behoefte aan de beleving van het cultuurlandschap, aan kleinscha- ligheid, verrassing. Daarnaast noemde hij in het gesprek de cultuurhistorische waarde van het landschap: “Als er bijvoorbeeld essen liggen, dan zijn ze daar niet voor niks gekomen, en die houtwallen en beken ook.” Staatsbosbeheer zou graag op zoek gaan naar oude landschapsstructuren om deze te herstellen. Volgens hem maak je het gebied zo aantrekkelijker voor recreanten van buiten Borne, maar ook voor de bewoners van Stroom Esch.

Uit de interviews blijkt dat het meest gewaardeerde pad het rustige zandpad is, zonder al te veel verkeer. Daarnaast gaat men vanuit de wijk liever zelf op zoek naar een route dan dat men een aangegeven wandelpad volgt. “Ik heb veel liever dat ik zelf kan zoeken dan dat er een pad is uitgezet. Ik vind het heel leuk om al die paadjes uit te zoeken en te ontdekken. Dan heb je echt wel mogelijkheden hier. Al die binnendoor weggetjes, je moet ze wel weten te vinden maar het is zo schit- terend, ik zie wel waar ik uit kom, het is ook niet zo ver weg.” In het landschap rond Stroom Esch zijn echter wel vele bewegwijzerde routes te vinden. Van de ondervraagden heeft 65% weleens een dergelijk route gelopen. Staatsbosbeheer Twente is erg benieuwd naar het type wandelpad dat de bewoners wensen. Staats- bosbeheer kent verschillende typen paden, met eigen criteria. Een voorbeeld is dat een pad op tien dagen per jaar na altijd goed begaanbaar moet zijn met gewone schoenen. In het verleden is het echter weleens gebeurd dat ze aan het werk waren om een nieuw wandelpad in de vereiste conditie te brengen en dat ze commen- taar kregen van wandelaars. Die zeiden dan: “Wat zijn jullie nou aan het doen? Gaan jullie hier een weg aanleggen of zo? Dat hoeft van ons helemaal niet!” De woordvoerder van Staatsbosbeheer: “Ik kan me juist voorstellen dat een honden- liefhebber zegt, ik trek mijn laarzen aan en dat het af en toe blubberig is, prima. Stel dat 80% van de mensen in die wijk een hond heeft en die gedachte, dan ben je gek om daar voorzieningen aan te leggen. Dus het is ook een klein beetje van:

77

pad A pad B

pad A pad B

pad A pad B

fotoparen uit de enquete: voorkeuren voor type paden

Een contrast in beheer, natuurlijkheid, historiciteit ( Pad A weinig beheerd, zeer natuurlijk, historisch laantje. Pad B is sterk beheerd, zeer cultuurlijk, nieuw fietspad/ voetpad).

Een contrast in beheer, natuurlijkheid, historiciteit (Pad A sterk beheerd, weinig of niet natuurlijk, niet historisch. Pad B minder beheerd, natuurlijk, langs monumentale boerderij).

Een contrast in beheer, natuurlijkheid, historiciteit ( Pad A weinig beheer, natuurlijk, heeft oude boom. Pad B sterk beheerd met o.a. verlichting, cultuurlijk, nieuw zonder historische elementen).

wat wil men graag, en dan kijken wat voor eisen eraan gesteld worden.” Om te kijken welk type pad men het meeste waardeert in en rond Stroom Esch zijn in de enquête een aantal verschillende typen paden met elkaar vergeleken. Naast de foto zijn de contrasten weergegeven die in de afbeeldingen voorkomen.

Uit de fotovergelijking komt de behoefte aan onverharde paden naar voren, maar wel met enige vorm van beheer. De natuurlijkheid van deze paden wordt zeer ge- waardeerd. Bij het tweede paar foto’s kan de sterke voorkeur voor foto B mogelijk verklaard worden doordat er op foto A sprake is van door de bewoners geclaimde grond. Uit de huiskamerbijeenkomsten blijkt dat bewoners denken dat de grond grenzende aan de beek in eigendom is van de aanwonende bewoners. Om deze reden lopen ze dan ook liever niet langs deze beekrand. In de huiskamerbijeen- komsten is tevens duidelijk geworden dat men in het donker niet snel gebruik zal maken van onverharde en onverlichte paden. Men kiest dan liever voor een goed verlicht en onderhouden pad.

In de enquête wordt verder ingegaan op de behoeften van de bewoners van Stroom Esch aan wandelmogelijkheden in de directe omgeving. Er blijkt grote behoefte te bestaan aan een pad dat langs de wijk loopt, waarlangs men een korte wandeling kan maken. Ook de deelnemers van de verschillende interviews geven aan dat een pad langs de wijk zeer welkom zou zijn. Waar ook meer behoefte aan bestaat, zijn betere wandelvoorzieningen door de wijk zelf. “Ik zou graag ’s avonds in een uur een rondje willen lopen en dan vind ik het hier zo vreselijk beperkt. Je botst allemaal tegen huizen aan. Ik vind het jammer dat ze bijvoorbeeld langs de beek geen pad hebben lopen, dat zou je makkelijk in een rondje kunnen doen.” Door één van de deelneemsters van een huiskamerbijeenkomst wordt voorgesteld een pad te maken dat meerdere belangrijke punten in de wijk met elkaar verbindt. Door de bewoners wordt een vergelijking gemaakt met de rode fietspaden die door de wijk lopen. Men is niet zo te spreken over de aankleding van het fietspad: “Je hebt ook die rode fietspaden door de wijk, die zijn vreselijk hoe ze er uit zien. Ze liggen heel mooi, met bochtjes enzo, maar die bosjes en schuttingen.” Eén van de opmerkingen tijdens het gesprek is dat er wel erg veel fietspaden zijn in de wijk en veel minder wandelpaden. Aan het begin van de fietspaden staat niet dat er ook gewandeld mag worden. Dit zorgt voor veel onbegrip tussen fietsers en wandelaars. Een simpele oplossing volgens één van de bewoners zou zijn om twee bordjes of een gecombineerd bord aan het begin van het fietspad te plaatsen dat aangeeft dat het fietspad tevens een wandelpad is. Een andere suggestie is de aanleg van schelpenpaadjes langs de fietspaden.

Tijdens de huiskamerbijeenkomsten en interviews hebben de bewoners hun wandelroutes aangegeven op de grote kaart. Deze zijn verwerkt in een gebruiks- frequentiekaart van paden. Voor deze kaart is ook gebruik gemaakt van door de

79

bewoners toegestuurde kaarten. Omwille van de duidelijkheid en de focus op het buitengebied en randen van de wijk, zijn de routes in de wijk zelf niet opgetekend. De vijver als bestemming of rondje rond de vijver is van de zeventien keer negen keer genoemd. Dit is meer dan de helft, en vormt dus een belangrijk bestemming in de wijk.

Opvallend is dat bewoners vaak verschillende routes naast elkaar gebruiken die zich globaal laten typeren als een klein blokje om door de wijk (vaak naar de vij- ver), een klein rondje door het landelijk gebied (‘een klein rondje Hertme’) en een lange wandeling door het landelijk gebied. Dit patroon keert vaak terug. Op de frequentiekaart hiernaast is het gebruik van het landschap goed te zien. De Hede- veldsweg/Hertmeweg is de hoofdader en belangrijkste toegang naar het landelijk gebied, met op de tweede plaats de Kruisselbrink/Weerselosestraat. Deze vormen standaard onderdeel van het ‘klein rondje Hertme’. De lange wandeling voert over de Oude Bieffel of langs de Bornsebeek naar het Weleveld en dan over de Hert- meweg of via Hertme terug naar de wijk. De kaart laat zien dat er daarnaast al- lerlei variaties zijn op deze hoofdroutes. Het gebied dat verder van de wijk af ligt, wordt minder intensief belopen. In het gebied ten oosten van Stroom Esch wordt sporadisch gelopen, wat waarschijnlijk veroorzaakt wordt door het ontbreken van toegangen en de daaruit voortkomende onbekendheid met het gebied.

Contacten tussen wijkbewoners en bewoners van het landelijke gebied

Langs de wijk Stroom Esch ligt een aantal boerderijen, enkele nog in werking als boerenbedrijf anderen in gebruik door hobbyboeren. Veel van de huidige be- woners woonde al op dezelfde plek toen de wijk Stroom Esch nog niet gebouwd was. De boerderij is vaak al generaties lang in het eigendom van één familie. Met de komst van de wijk Stroom Esch zijn er beperkingen gekomen voor de boeren. Dit komt onder andere doordat rekening moet worden gehouden met de stank- cirkel. Met de komst van de wijk Stroom Esch is er een grotere druk komen te liggen op het landelijke gebied. Het gebied is nu niet alleen meer in gebruik als productieruimte van de boeren, maar wordt ook veel gebruikt door de bewoners van de aangrenzende wijk. Volgens de bewoners van het landelijke gebied liepen er voor de bouw van de wijk Stroom Esch minder mensen door het landelijke gebied. “Mensen hadden niet zo’n behoefte om hier langs te lopen en sinds die Stroom Esch is dat dan verdriedubbeld, bij wijze van spreken dan. Ja want toen gingen die mensen van Stroom Esch een rondje wandelen. Ja en dat was vroeger niet. Je had dan die rondweg, en vanuit Borne even die es over en weet ik het al- lemaal rondlopen en dat was dat.” De meeste van de bewoners van de boeren- en burgererven begrijpen wel dat de bewoners van de wijk Stroom Esch af en toe een wandeling maken door het landelijke gebied voor natuurbeleving, gezondheid of het halen van een frisse neus. Een boer die enkele jaren geleden stopte met zijn

bedrijf zegt hierover het volgende: “Als mensen puur voor het genieten van de na- tuur hier achterlangs wandelen, dan hebben we daar totaal geen problemen mee, want dat zijn ook geen onrustverstoorders. Die gaan ook echt voor de natuur. Die mensen gebruiken ook het verstand dat ze de natuur ongemoeid laten, die breken geen takken af, en die plukken geen besjes of paddenstoelen of wat dan ook wat de natuur te bieden heeft.” Voornamelijk de boeren geven echter wel aan dat zij veel hinder ondervinden vanuit de wijk. De hinder die de boeren ondervinden van de komst van de wijk Stroom Esch zal in de volgende paragraaf besproken worden. Eerst wordt ingegaan op de positieve kant van de komst van de nieuwe wijk. Met de komst van de nieuwe wijk hebben de bewoners van het landelijke gebied er heel wat buren bij gekregen. Enkele boeren noemen het contact tussen de be- woners aan de rand van de wijk Stroom Esch en de bewoners van het landelijke gebied ‘erg goed’. Het goede contact tussen de bewoners aan de rand van de wijk en de bewoners van het landelijke gebied wordt mede veroorzaakt door de oplet- tendheid van de bewoners aan de rand van de wijk. De bewoners aan de rand van Stroom Esch houden altijd een oogje op de dieren en het land van de boeren. Eén van de hobbyboeren vertelt het volgende: “Met de mensen die hier aan de wei wonen hebben we helemaal geen slechte ervaringen. Maar weet je ze bellen ook als er wat is, want wij zien niet wat daar gebeurt. We hadden een keer een paard drachtig, toen belde één van de buren op die zei je moet eens kijken naar je paard want dat is niet goed, gingen we kijken lag er een veulen achter. Dus er wordt wel goed opgelet.” Een Stroom Esch bewoner die aan de rand van de wijk woont, vertelt dat hijzelf en de bewoners van de huizen rond hem heen goed contact heb- ben met de dichtstbijzijnde boer: “Met kerstmis wordt er door de huizen rond dit pleintje geld ingezameld om een kerstboom te kopen die hier op het pleintje komt te staan. Op één van de avonden de 28e of de 29e dan staan we bij iemand voor het

huis of onder de carport, drinken een glaasje glühwein, teuten een uurtje, eten een oliebol en iedereen gaat weer zijn eigen weg. Daar maakt de boer ook deel van uit met zijn gezin. Hij maakt deel uit van nou het is geen vriendenkring maar laten we zeggen buurtbekenden.” Deze bewoner geeft ook aan dat hij zijn komst bij de boer niet hoeft aan te kondigen. Hij loopt er gewoon even naartoe als er iets gezegd moet worden. “Als zij appels overhebben dan bellen ze op dat ze wat ap- pels rondbrengen en dan vragen ze kunnen jullie niet wat appels gebruiken? Dan zeggen wij ja hoor dan bakken we wat appeltaarten. Dan komt hij even een teutje maken. Het contact is heel erg goed.” Enkele boeren vertellen heel wat bewoners die aan de rand van de wijk wonen te kennen. Zo is er één keer per jaar een feestje waar ze elkaar ontmoeten.

Niet alleen de bewoners aan de rand van de wijk komen weleens op het erf van de boer. Uit de gesprekken blijkt dat veel inwoners van Stroom Esch weleens op

één van de erven zijn geweest in het landelijke gebied. Mogelijk hebben zij er paard gereden, spullen gestald, de bevalling van een koe bijgewoond, een bezoek gebracht aan een boer met de basisschool of er paaseieren gezocht. Bij één van de boeren wordt elk jaar met Pasen door de wijkvereniging Stroom Esch het paasei- eren zoeken georganiseerd. Deze boer stelt daarvoor een deel van zijn weiland ter beschikking. Eén van de bewoners uit Stroom Esch is oorspronkelijk afkomstig uit het westen van Nederland. Hij geeft aan dat het wonen in Stroom Esch, aan de rand van het landelijke gebied, voor hem extra kwaliteit aan het leven heeft verschaft. Een voorbeeld is het volgende: “De boer hier verderop heeft een kippen- schuur en verkoopt ook nog eieren los. Dan zit er ook nog een sociaal aspect aan dat als je eieren haalt dan maak je even een praatje. Je realiseert je niet als je hier begint te wonen dat dat ook een onderdeel van je leven zou kunnen zijn. Nou ik moet zeggen dat ik dat heel erg leuk vind. Dat zulke dingen zich hier nog afspelen. Ik vind het een onderdeel van kwaliteit van leven, dat je eieren bij de boer koopt en dat je daar dan zo af en toe een praatje maakt.”

Wat opvalt, is dat de bewoners uit de wijk veel begrip hebben voor de situatie van de boeren. Bewoners zien in dat door de komst van de wijk boeren te maken heb- ben met veel regels waaraan zij zich moeten houden, bijvoorbeeld de stankcirkels. “Het is toch hun broodwinning.” “Die boeren die zaten er als eerste en toen is die wijk gekomen. Er werd ineens wel van alles omheen gebouwd. Heel veel moeten er al wijken omdat er weer wat gebouwd wordt.” Een andere bewoner merkt op dat de boeren vaak al generaties lang op dezelfde plek zitten en dat zo’n nieuwe wijk best wel gevoelig ligt. Ze worden er enorm door beperkt. Eén van de respon- denten maakt de volgende vergelijking: “Ik vergelijk het weleens met Afrika, dat de habitat van die beesten weggedrongen wordt door mensen. Wij komen steeds verder het landschap in en dat die boeren daar moeite mee hebben dat kan ik me helemaal goed voorstellen. Die boerderijen die zijn daar niet zomaar. Die zijn van 50 jaar geleden.”

Ervaringen van agrariërs met wandelaars

De aanwezigheid van de wijk Stroom Esch geeft voor met name de boerenbedrij- ven aan de rand van Stroom Esch op een aantal punten overlast. Het belangrijkste punt is de komst van honden in het gebied. In Stroom Esch wonen veel honden- bezitters. De mogelijkheden om de hond uit te laten in de wijk zelf zijn vrij be- perkt. Veel hondenbezitters wijken dan ook uit naar het landelijke gebied. Het eerste probleem dat door de boeren wordt opgemerkt over het uitlaten van honden in het landelijke gebied is de angst die men heeft voor de Neospora bacte- rie. Deze bacterie wordt overgedragen via de nageboorte van de koe. Wanneer een

83

hond van deze nageboorte eet, raakt hij besmet. De hondenpoep van deze hond is dan schadelijk voor drachtige koeien. Als deze koeien de bacterie binnenkrijgen kan dit resulteren in het te vroeg geboren worden van een kalf. Volgens de bewo- ners van Stroom Esch beweren boeren ten onrechte dat honden die uitgelaten worden in het landelijke gebied de hoofdveroorzaker zijn van het te vroeg geboren worden van kalveren. Volgens deskundigen zijn de grootste veroorzakers van de bacterie de loslopende erfhonden of de honden van naastgelegen boerenerven, die van een nageboorte hebben gegeten of die in de afkalfstal kunnen komen. Wande- laars moeten zorgen dat hun honden aangelijnd zijn. Want als die hond eens een keer van de nageboorte van een besmette koe eet, dan is die hond ook besmet en daarmee wel een bron van verspreiding.

Een ander punt van ergernis veroorzaakt door honden zijn de problemen die ont- staan met betrekking tot het vee. “Er lopen paarden en pony’s hier en dan laten ze die honden het weiland in achter die paarden aan. Die paarden gaan dan hard lopen ja dat kan natuurlijk niet en dan zeg je er wat van en dan zeggen ze: daar heb je die rotboer ook weer. Nee zo werkt dat gewoon niet. ’t Moest eens andersom zijn, moet je die hond eens plagen, daar wordt niet aan gedacht. Maar die paarden die mogen wel door die draden heen vliegen, al die beschadigingen: voor die paar- den zelf ook, aan de borst en zo.” Een andere boer vertelt dat er weleens een hond is binnengedrongen in zijn schuur, waarbij vee verwondingen heeft opgelopen.