• No results found

Knelpunten met betrekking tot de luchtvaartwetgeving

In document Het gebruik van drones (pagina 92-95)

4 Juridisch kader

4.1.5 Knelpunten met betrekking tot de luchtvaartwetgeving

Op het moment van schrijven (november 2014) is het niet toegestaan om beroepsmatig of op commerciële basis met drones te vliegen zonder een ont-heffing van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aan het gebruik van drones op beroepsmatige of commerciële basis worden voorwaarden ver-bonden die uitgebreid uiteen zijn gezet. Dit beleid is ingegeven door de risico’s die aan het gebruik van drones verbonden zijn voor het overige lucht-verkeer en de risico’s voor personen. Nieuwe regelgeving voor het commer-cieel en beroepsmatig gebruik van drones is nog in ontwikkeling. Daarbij worden ook de reacties op de gepubliceerde internetconsultaties bestudeerd voor verdere verbetering van de regelgeving.

De geïnterviewde respondenten die op commerciële of beroepsmatige wijze van drones gebruikmaken, hebben vrijwel unaniem aangegeven de

regelgeving als te strikt te ervaren. Hoewel regelgeving op zichzelf als nood-zakelijk wordt ervaren, gezien de veiligheidsrisico’s, worden vooral de oplei-dingseisen als onnodig strikt ervaren. Verder worden de volgende eisen in het bijzonder als knellend ervaren: (a) de TUG-ontheffing van de provincie, (b) toestemming van landeigenaren, (c) de eis dat NOTAM’s vijf dagen voor-afgaand aan de vlucht moet worden ingediend en (d) de melding die een dag

96 Zie het Rapport Agentschap Telecom 2014, p. 7. 97 Kamerstukken II 2007/08, 31 412, nr. 3, p. 4.

98 Tegelijkertijd zal bij het gebruik van drones voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde onder omstandigheden mogelijk ook gebruik worden gemaakt van het frequentiespectrum voor recreatief en com-mercieel dronegebruik, teneinde onopgemerkt te kunnen blijven.

van te voren moet worden gedaan aan de Minister van Infrastructuur en Milieu en de burgemeester van de gemeente waarin wordt opgestegen. De toestemming van landeigenaren vloeit niet voort uit de luchtvaartwetgeving maar uit het burgerlijk recht.

Per provincie gelden andere voorwaarden voor het verkrijgen van de TUG-ontheffing. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft aangegeven in overleg te zijn met de provincies om de TUG-regeling voor het commercieel en beroepsmatig gebruik van drones tot 25 kg aan te passen. Mogelijk wordt daardoor dit knelpunt weggenomen. Daarnaast geven sommige responden-ten aan dat door de grootte van de gebieden die zijn toegewezen aan de vlieg-velden weinig ruimte blijft voor het commercieel en beroepsmatig gebruik van drones. Met betrekking tot de vereiste toestemming van landeigenaren wordt volgens de respondenten een minimale inbreuk gemaakt op de eigen-domsrechten van landeigenaren, omdat veel drones verticaal opstijgen. De eis dat vijf dagen van tevoren een melding moet worden gedaan van de vlucht wordt door veel respondenten als onwerkbaar gezien, aangezien het weer zo ver van te voren veelal slecht te voorspellen is. In de praktijk wordt daarom vaak de NOTAM zekerheidshalve ingediend, waarbij het weer op de dag zelf wordt afgewacht. Ten slotte wordt ook de melding aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de burgemeester van de gemeenten waar-binnen wordt gevlogen niet altijd noodzakelijk geacht.

Op de consultatievoorstellen voor nieuwe regelgeving voor het commercieel en beroepsmatig gebruik van drones zijn meerdere reacties ontvangen. In deze reacties is onder andere bezwaar geuit tegen: (a) de minimale 150 meter afstand tot gebouwen en mensen, (b) de ontheffing bij de provincie, (c) de NOTAM en (d) de kosten voor de opleiding, keuring en registratie.99 In een aanvullend gesprek met de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) bleek dat die een proefproces overweegt om meer duidelijkheid te krijgen over beschikbare ruimte voor het gebruik van drones binnen de huidige wet-en regelgeving. Er zij op gewezwet-en dat in het kader van de internetconsultatie wordt nagedacht over aanpassing van de regelgeving, waaronder de afstands-eis van 150 meter in een aantal gevallen. Bovendien bevat de ontwerprege-ling die gepubliceerd is in het kader van internetconsultatie een uitzondering op de afstandseis in het geval dat een vaartuig, voertuig of gebouw het voor-werp vormt van het luchtwerk dat mag worden verricht. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft daarnaast in een gesprek benadrukt dat voor het vereiste van de minimale afstand van 150 meter van personen of gebou-wen een ontheffing kan worden verleend.

99 De reacties op de internetconsultatie van het ‘Ontwerpbesluit tot wijziging luchtvaartbesluiten waarmee regels voor op afstand bestuurbare luchtvaartuigen (RPA’s) worden vastgesteld’ zijn beschikbaar gemaakt op www.internetconsultatie.nl/afstandbestuurde_luchtvaartuigen/reacties (laatst geraadpleegd op 18 november 2014).

De regels worden daarnaast door respondenten als complex ervaren. Als onderzoekers kunnen wij deze stelling onderstrepen, gezien de verschillende in dit hoofdstuk beschreven toepasselijke wetten, regelingen en voorwaarden die in de praktijk worden gesteld door zowel hogere als lagere overheden. Onduidelijk blijft bijvoorbeeld hoe wel op straat binnen een 30-kilometerge-bied of in een achtertuin mag worden gevlogen, maar niet boven bebouwing of andere mensen. Dat roept de vraag op of alleen in een rechte lijn naar boven mag worden gevolgen.

De geïnterviewde respondenten hebben aangegeven dat veel mensen die gebruikmaken van drones voor commerciële en beroepsmatige doeleinden van dezelfde drones gebruikmaken als consumenten voor recreatieve doel-einden. In dat kader zijn de verschillen in regelgeving soms lastig uit te leg-gen, zoals de beperking van de hoogte van 120 meter voor commerciële en beroepsmatige doeleinden en 300 meter voor recreatieve doeleinden, als-mede de opleidingen en certificeringsvereisten voor het gebruik van drones voor commerciële en beroepsmatige doeleinden. Mede in het kader van de internetconsultatie voor een nieuwe regeling voor het commercieel en beroepsmatig gebruik van drones zal het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de komende periode bezien of ook de regelgeving voor het recrea-tief gebruik van drones moet worden aangepast.

Verschillende publieke organen zijn in overleg met het ministerie van Infra-structuur en Milieu over het gebruik van drones voor de uitvoering van over-heidstaken. In de huidige situatie is nog geen sprake van het gebruik van eigen drones door de politie of de brandweer. Een beleidsvisie voor het gebruik van drones door deze overheidsorganisaties is nog in ontwikkeling. Wel is duidelijk dat de politie en brandweer een bijzondere positie innemen binnen het luchtvaartverkeer.

4.2 Aansprakelijkheidswetgeving

Bij het gebruik van drones blijven de regels uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Het leerstuk van de onrechtmatige daad verdient hierbij bijzon-dere aandacht. De toepasselijkheid van de onrechtmatige daad bij het gebruik van drones wordt toegelicht in paragraaf 4.2.1. Daarnaast worden de productaansprakelijkheidsregels kort behandeld in paragraaf 4.2.2. Bij het maken van opnames met drones zijn mogelijk ook regels uit het auteursrecht van toepassing. In paragraaf 4.2.3 wordt daarom tevens kort ingegaan op de toepasselijkheid van het auteursrecht. Eventuele knelpunten van dit juridisch kader worden toegelicht in paragraaf 4.2.4.

In document Het gebruik van drones (pagina 92-95)