• No results found

Heimelijk observeren met drones

In document Het gebruik van drones (pagina 100-103)

4 Juridisch kader

4.3.1 Heimelijk observeren met drones

Bij het gebruik van drones met video- of fotoapparatuur als payload zijn eventueel de bepalingen voor het heimelijk maken van afbeeldingen toepas-selijk. Het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) stelt in artikel 139f Sr en 441b Sr het heimelijk filmen van mensen strafbaar.

In artikel 139f Sr is het heimelijk filmen in (a) een woning en op (b) ‘niet voor het publiek toegankelijke plaatsen’ strafbaar gesteld als een misdrijf tegen de openbare orde. Het artikel is eind jaren zestig opgesteld. In die tijd was de foto- en videotechniek zodanig ontwikkeld dat het mogelijk werd met techni-sche middelen binnen te dringen in de persoonlijke levenssfeer van men-sen.119

In de context van drones is het denkbaar dat een drone enige tijd voor een raam of boven een tuin zweeft teneinde opnames van een persoon in een besloten plaats te maken. De tuin wordt in de memorie van toelichting op het wijzigingsvoorstel van artikel 139f Sr en 441b Sr uitdrukkelijk als besloten plaats aangemerkt waar iemand zich in principe onbespied mag wanen.120

Tevens is het mogelijk dat drones met video- of fotoapparatuur binnenshuis rondvliegen en daarbij personen herkenbaar in beeld brengen.

Een persoon is strafbaar in het geval dat bij het filmen met een drone opzet-telijk en wederrechopzet-telijk een afbeelding van een persoon in een besloten plaats wordt vervaardigd. Opsporingsautoriteiten die daartoe bevoegd en gemachtigd heimelijk afbeeldingen maken van personen zijn bijvoorbeeld niet strafbaar, omdat de gedraging dan niet wederrechtelijk plaatsvindt. Van een ‘afbeelding’ is slechts sprake wanneer de gefotografeerde of gefilmde persoon herkenbaar in beeld wordt gebracht. De wetgever heeft in 2001 aan-gegeven dat het fotograferen van niet-herkenbare personen doorgaans geen aantasting van de persoonlijke levenssfeer oplevert.121 Het is de vraag of bij het fotograferen of filmen van mensen van bovenaf mensen herkenbaar in beeld komen. Het filmen is heimelijk indien de aanwezigheid van een camera niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt. Ook bij cameratoezicht voor de beveiliging in een huis moeten mensen in principe op de hoogte worden gesteld van het gebruik van de camera.122 Het opzet moet zijn gericht op het vervaardigen van een afbeelding en het vervaardigen van een afbeelding van een persoon.123 In 2012 heeft de Hoge Raad nog een arrest gewezen waarin

119 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 2. 120 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 10-11.

121 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 9 en Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 5, p. 12. 122 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 13.

werd bevestigd dat het heimelijk filmen van een dame in een pashokje met een camera strafbaar is op grond van artikel 139f Sr.124 Mogelijk is een per-soon niet strafbaar indien een groot maatschappelijk belang wordt gediend bij het heimelijk maken van opnames met drones.125

Het heimelijk afbeeldingen maken van personen met een aangebracht tech-nisch hulpmiddel op publiekelijk toegankelijke plaatsen is ook strafbaar gesteld in artikel 441b Sr als een overtreding tegen de openbare orde. Hier-voor geldt een lagere straf dan Hier-voor het heimelijk filmen in besloten plaatsen. Het element van ‘daartoe aangebracht technisch hulpmiddel’ wordt in de wetsgeschiedenis breed geïnterpreteerd. Het technisch hulpmiddel kan ook worden verstopt in een voorwerp, zoals een koffer.126 Naar analogie kan daarom ook een camera op een drone als een aangebracht technisch hulp-middel worden gekwalificeerd. Het gebruik van camera’s die niet tot doel hebben om afbeeldingen van personen te maken – zoals het gebruik van camera’s om verkeersstromen in de gaten te houden – valt buiten de straf-bepaling, aldus de wetgever.127

4.3.2 Zaakbeschadiging

Het opzettelijk en wederrechtelijk of door schuld invliegen met een drone op een zaak, zoals een voertuig, kan het begaan van het delict zaakbeschadiging met zich meebrengen (zie ook Parlevliet, 2014, p. 67).128 Bij het opzettelijk en wederrechtelijk of door schuld beschadigen van andere luchtvaartuigen met een drone, kan eventueel ook artikel 168 Sr of artikel 169 Sr van toepassing zijn. Daarnaast kan artikel 170 Sr of artikel 171 Sr van toepassing zijn indien met een drone door opzet of door schuld een gebouw wordt beschadigd. Koops (2014, p. 618) beargumenteert dat individuen wellicht rechtmatig dro-nes vlak boven hun grond uit de lucht mogen schieten indien aanmaningen niet voldoende zijn. Daarbij zal een dergelijke zaakbeschadiging ook niet wederrechtelijk zijn. Ons inziens zal toepassing van deze mogelijkheid dis-cussie opleveren binnen de rechtspraktijk.

In het Wetboek van Strafrecht zijn mogelijk de specifieke delicten tegen luchtvaartuigen van toepassing. Op grond van artikel 383 Sr is het een straf-baar feit om een luchtvaartuig zoals genoemd in artikel 381 Sr uit te rusten voor doeleinden van geweldpleging. Bovendien stelt artikel 385a Sr het bij-voorbeeld strafbaar om een luchtvaartuig ‘door geweld, bedreiging met geweld of vreesaanjaging’ in eigen macht te brengen of van zijn route te doen

124 HR 14 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5254. Zie ook Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 12. 125 Zie ook Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 6.

126 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 7 127 Kamerstukken II 2000/01, 27 732, nr. 3, p. 10.

128 Zie bijvoorbeeld artikel 350 Sr artikel 351 Sr en artikel 352 Sr.

afwijken. Drones lijken niet onder de definitie van luchtvaartuigen in arti-kel 86a lid 1 Sr te vallen (Parlevliet, 2014, p. 68, 69).129

4.3.3 Knelpunten

Op basis van ons literatuuronderzoek en interviews met respondenten zijn er geen significante knelpunten met de strafwetgeving gesignaleerd. Wel zou de wetgever de definitie van luchtvaartuigen in artikel 86a lid 1 Sr kunnen her-overwegen. De definitie ziet hoofdzakelijk op passagiersvliegtuigen, terwijl technologische ontwikkelen ook allerlei criminele gedragingen gericht tegen drones mogelijk maken waarbij substantiële schade kan worden veroorzaakt.

129 Artikel 86a lid 1 Sr luidt als volgt: ‘1. Onder Nederlandse luchtvaartuigen worden verstaan: a luchtvaartuigen die zijn ingeschreven in Nederlandse luchtvaartuigregisters;

b luchtvaartuigen die zonder bemanning zijn verhuurd aan een huurder die de hoofdzetel van zijn bedrijf, of, indien de huurder niet een zodanige zetel heeft, zijn vaste verblijfplaats, in Nederland heeft.’

5 Recht op privacy in relatie tot het gebruik

In document Het gebruik van drones (pagina 100-103)