• No results found

4 Mate van mainstreaming

6.2 Klimaatadaptatiestrategie

Om inzicht te krijgen in de manier waarop de gemeente Nijmegen klimaatadaptatie heeft geïntegreerd in haar beleid, heb ik verschillende beleidsdocumenten bestudeerd over de beleidsvelden ruimtelijke ordening, water en milieu (groen). De beleidsdocumenten worden chronologisch naar publicatiedatum beschreven.

Waterplan Nijmegen

Duurzaam omgaan met water is al een lange tijd een belangrijk agendapunt van de gemeente Nijmegen. Tijdens de ontwikkeling van de plannen voor de Waalsprong heeft dit dan ook een vooraanstaande rol gespeeld. Bestuurders vroegen zich af waarom er bij nieuwbouw wordt gekozen voor duurzame watersystemen en in de bestaande stad niet. Deze vraag heeft er toe geleid dat de gemeente Nijmegen, samen met waterschappen, waterleidingbedrijven, de provincie en

Rijkswaterstaat, heeft toegewerkt naar het Waterplan van 2001. Hierin streeft de gemeente naar “een duurzame waterketen, met als doel een gezond en veerkrachtig watersysteem en een

aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst maatschappelijke kosten” (Gemeente Nijmegen et al., 2001).

In die tijd was er in de stad op grote schaal sprake van gemengde rioleringssystemen. Dit houdt in dat regenwater vanaf verharde oppervlakken wordt afgevoerd naar de riolering, waar het vervolgens samenkomt met afvalwater. Met het in het waterplan geopperde afkoppelbeleid zet de gemeente in op duurzame watersystemen, waarin het regenwater niet meer via het rioleringsstelsel wordt afgevoerd, maar kan het infiltreren in de bodem of direct worden afgevoerd naar het

oppervlaktewater. Op deze manier wordt water vastgehouden en worden piekafvoeren voorkomen, wat uiteindelijk leidt tot minder wateroverlast. Daarnaast wordt op die manier waterberging

aanleggen van infiltratievoorzieningen zoals wadi’s (V. Bezemer, persoonlijke communicatie, 12 juni 2015). Hoewel er in het waterplan niet specifiek wordt gesproken over adaptatie, en er geen directe link wordt gelegd tussen wateroverlast en klimaatverandering kunnen de maatregelen die voortkomen uit het waterplan wel degelijk worden beschouwd als adaptatiemaatregelen. Met het waterplan was er dus sprake van ‘serendipitous adaptation’: sectoraal beleid dat toevalligerwijs gepaard gaat met inspanningen die bijdragen aan de adaptatie aan klimaatverandering. Het is natuurlijk niet geheel onlogisch dat er in het waterplan nog niet specifiek gesproken werd over klimaatadaptatie, waar er in 2001 nog louter aandacht was voor klimaatmitigatie.

Kadernotitie Klimaat

Met de komst van de Kadernotitie - ‘Een goed klimaat voor verandering’, die is geschreven door een klimaatgroep uit de gemeenteraad in 2007, is klimaatverandering pas echt op de beleidsagenda komen te staan. Mede door de oplaaiende klimaatdiscussie in de media en politiek verzocht de gemeenteraad het college van burgermeesters en wethouders om een klimaatplan op te stellen (T. Verhoeven, persoonlijke communicatie, 11 juni 2015). In de notitie besteed de Raadswerkgroep Klimaat (2007) aandacht aan twee sporen: mitigatie en adaptatie. Wat betreft adaptatie voorziet de gemeenteraad een opgave die drieledig is. Ten eerste gaat het om het treffen van maatregelen in het kader van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier om de kans op

overstromingen te verkleinen. Ten tweede wordt in tegenstelling tot het waterplan uit 2001 het afkoppelen van hemelwater nu wel beschouwd als adaptatiemaatregel. En ten derde wordt het aanleggen van groen- en blauwstructuren met als doel om de stad hittebestendiger te maken kort aangehaald.

Hoewel er dus wel aandacht is voor klimaatadaptatie ligt de focus van de Kadernotitie toch voornamelijk op het tegengaan van klimaatverandering (mitigatie), en ontbreken heldere ambities op het gebied van klimaatadaptatie. Dit is ook terug te zien in het Actieplan Klimaat 2008-2012, het uitvoeringsprogramma waarmee het college van burgermeester en wethouders heeft gereageerd op de Kadernotitie. Het college tracht hiermee Nijmegen een meer klimaatbestendige stad te maken. Dat gebeurt bijvoorbeeld door in te zetten op klimaatbestendig waterbeheer (afkoppelen,

dijkteruglegging oppervlaktewater) en het voorkomen van hitte-eilanden door meer groen te realiseren in de stad. Naast fysieke maatregelen richtte het plan zich ook op onderzoek en het behouden en opbouwen van bewustzijn (Gemeente Nijmegen, 2008). T. Verhoeven (persoonlijke communicatie, 11 juni 2015) stelt dat het ternauwernood door de beleidsdomeinen Water en Groen is gelukt om enkele maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie in het uitvoeringsprogramma te

krijgen. Dit kwam doordat er in die tijd nog zeer sectoraal werd gewerkt waardoor deze beleidssectoren pas in een laat stadium kennis kregen van het plan.

Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2010-2016 bouwt de gemeente voort op de het waterplan en het Actieplan Klimaat. Zo gaat de gemeente door met het afkoppelen van hemelwater, waarbij er wordt gezocht naar combinaties met groenstructuren (Gemeente Nijmegen, 2009). Daarnaast spelen onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering en de monitoring van weersomstandigheden een belangrijke rol. De gemeente constateert dat de gevolgen van zwaardere regenbuien voor de hemelwaterafvoer in de stad nog niet duidelijk zijn. Omdat maatregelen om grote hoeveelheden extra neerslag te verwerken vaak vragen om forse investeringen, acht de

gemeente het vanuit het oogpunt van doelmatigheid van belang om eerst goed zicht te krijgen op de locatie(s) en omvang van wateroverlast als gevolg van zwaardere regenbuien en de risico’s die deze wateroverlast met zich meebrengt. Pas als dit bekent is kan er gezocht worden naar slimme en kosteneffectieve maatregelen om de gevolgen van deze klimaatontwikkeling tot een acceptabel niveau beperkt te houden.

In de tijd dat het rioleringsplan werd geschreven voorzag de gemeente nog geen ernstige probleem met betrekking tot wateroverlast, waardoor het accent gedurende de looptijd van het rioleringsplan (2010-2016) ligt op monitoring en onderzoek (risicoanalyse). Een dergelijke risicoanalyse moet inzicht bieden in locaties, ernst en omvang van wateroverlast bij toenemende hevige neerslag en mogelijke oplossingen. Toen Nijmegen vanaf 2009 opeenvolgende jaren werd getroffen door zware onweersbuien is de urgentie veranderd. Ook zijn deze onweersbuien

aangepakt als kans om alle risicogebieden in kaart te brengen (T. Verhoeven, persoonlijke communicatie, 11 juni 2015).

Duurzaamheidsagenda 2011-2015

Omdat het Actieplan Klimaat invulling gaf aan maatregelen tot 2012, was er behoefte aan een nieuw uitvoeringsprogramma om lange termijn klimaatambities na te kunnen leven. Aan de deze behoefte is invulling gegeven door middel van de Duurzaamheidsagenda 2011-2015. Hierin beschrijft de gemeente Nijmegen zichzelf als “een stad die verantwoordelijkheid neemt in het klimaat- en energievraagstuk en duurzaamheid ziet als een kans voor economische

groei” (Gemeente Nijmegen, 2011). Dat duurzaamheid de woorden milieu en klimaat heeft vervangen geeft volgens T. Verhoeven (persoonlijke communicatie, 11 juni 2015) aan dat er een verandering plaatsvond en dat duurzaamheid door de gemeente Nijmegen als een breder begrip

wordt benaderd dan klimaatbeleid. Duurzaamheid wordt concreet ingevuld door het hanteren van de vier principes van de internationaal erkende Natural Step Methode (Figuur 12):

1. voorkom uitputting van de Aarde (energie- en grondstoffenvraagstuk) 2. voorkom uitstoot van schadelijke stoffen (leefbaarheid, klimaat)

3. voorkom aantasting van de leefomgeving/natuurwaarden (stedelijke duurzaamheid, adaptatie)

4. voorkom uitbuiting/deprivatie van mensen (sociale duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen).

De Natural Step Methode gaat er van uit dat vanuit einddoelen gerelateerd aan deze vier principes wordt teruggeredeneerd naar de de stappen die nodig zijn om deze lange termijn doelen te bereiken. Om dit te bewerkstelligen werkt de gemeente Nijmegen haar klimaat- en duurzaamheidsbeleid uit aan de hand van vijf sporen, die elk invulling geven aan een onderdeel van de

langetermijndoelstelling. Binnen deze sporen worden deze doelstelling uitgewerkt in een maatregelenpakket voor de korte termijn, met doorkijk naar de middellange en lange termijn (Gemeente Nijmegen, 2011). Deze vijf sporen zijn:

1. Energieneutrale stad

2. Klimaatneutrale organisatie 3. Duurzame economie 4. Duurzame mobiliteit

5. Duurzame stedelijke ontwikkeling

Klimaatadaptatie valt binnen de Duurzaamheidsagenda onder het spoor ‘Duurzame stedelijke ontwikkeling’. De gemeente Nijmegen beschrijft duurzame stedelijke ontwikkeling als:

“Duurzame stedelijke ontwikkeling vormt het kader waarin toekomstige ontwikkelingen moeten plaatsvinden en een ruimtelijke inpassing moeten krijgen. De ruimte is het speelveld waarin integratie van energiebeleid, mobiliteitsbeleid, adaptatiemaatregelen en andere duurzaamheidsmaatregelen samen moeten komen in duurzame stedelijke ontwikkeling. Het gaat daarbij om een duurzame, energieneutrale, bereikbare, economisch florerende en klimaatbestendige stad. Dit is een stad waarin mensen gezond kunnen leven, wonen en

werken en die op termijn vrijwel zelf kan voorzien in zijn energiebehoefte en die aangepast is op de verwachte effecten van de klimaatverandering.” (Gemeente Nijmegen, 2011).

Uit de bovenstaande definitie wordt duidelijk dat klimaatadaptatie slechts één van de zaken is die bijdraagt aan een duurzame stedelijke ontwikkeling. Binnen dit spoor is een groot aantal

gemeentelijke programma's betrokken, waaronder Ruimte & Cultuurhistorie, Klimaat & Energie, Grondbeleid, Groen & Water en Openbare Ruimte. De uitwerking van het spoor vindt plaats binnen de eigen programma's van deze betrokken organisatieonderdelen. Dit impliceert dat actoren voor hun eigen beleidsveld moeten bepalen wat duurzame stedelijke ontwikkeling precies betekent, en dat zij vervolgens moeten beslissen over de implementatie van maatregelen.

In de Duurzaamheidsagenda is de ambitie opgenomen om een structuurvisie voor de stad op te stellen waarin het spoor duurzame stedelijke ontwikkeling verder wordt uitgewerkt. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het duurzaamheidsbeleid verder vertaald wordt in concrete ruimtelijke randvoorwaarden en aanbevelingen voor ruimtelijke projecten (Gemeente Nijmegen, 2011). Hoe duurzame stedelijke ontwikkeling is uitgewerkt in de structuurvisie wordt behandeld in de volgende paragraaf.

Structuurvisie Nijmegen

In December 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen de Structuurvisie Nijmegen vastgesteld. Deze structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ruimtelijke

ontwikkelingen in de stad en geef de keuzes weer die de gemeente Nijmegen maakt in het

ruimtelijke beleid. Met de structuurvisie geeft de gemeente invulling aan haar ruimtelijke ambities, die zijn vertaald in een uitvoeringsprogramma (Gemeente Nijmegen, 2013). In de Structuurvisie heeft duurzaamheid een prominent rol gekregen, waarbij duurzame stedelijke ontwikkeling geldt als

het leidende principe. Net als in de Duurzaamheidsagenda beschouwt de gemeente Nijmegen klimaatadaptatie als een van de opgaven onder de noemer duurzame stedelijke ontwikkeling. De gemeente Nijmegen tracht dit op de volgende manier te bereiken:

1. zorgvuldig omgaan met ruimte, met aandacht voor stevige groene en blauwstructuren; 2. hoge ruimtelijke kwaliteiten zowel de gebouwde omgeving als bij nieuwe ontwikkelingen; 3. inspelen op nieuwe opgaven op het gebied van energietransitie en klimaat;

4. bewoners en bedrijven vinden aan stad en wijk; en 5. inzetten op schone vervoerwijzen.

De gemeente wil alle ruimtelijke ontwikkelingen in de stad waar mogelijk sturen en beoordelen op basis van de vijf bovenstaande aspecten (Gemeente Nijmegen, 2013). In het kader van dit

onderzoek zijn voornamelijk het eerste en derde punt van belang. Wat betreft het eerste punt spreekt de gemeente Nijmegen de ambitie uit om de groene en blauwe kwaliteiten in de stad zoveel

mogelijk te behouden en waar mogelijk te versterken. Wat betreft het derde punt is de opgave opgesplitst in twee belangrijke componenten: enerzijds de klimaatadaptatie in het stedelijk gebied, anderzijds het waarborgen van de waterveiligheid. Met betrekking tot klimaatadaptatie in het stedelijk gebied verwacht de gemeente Nijmegen dat er meer hitte en piekbuien zullen voorkomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen houdt de gemeente hiermee rekeningen door meer groenblauwe structuren toe te voegen aan de stad, die moeten bijdragen aan het dempen van de hitte en het opvangen van piekbuien. Om meer inzicht te krijgen in deze problematiek heeft de gemeente Nijmegen met steun van het Europese programma Future Cities klimaatkaarten ontwikkeld die de verschillen in gevoeligheid voor klimaateffecten op stadsdeelniveau laten zien. Hieruit blijkt dat er er zo’n 6-7 graden verschil zit tussen de koelste en warmste plek in de stad (T. Verhoeven,

persoonlijke communicatie, 11 juni 2015).

Wat betreft waterveiligheid ziet de gemeente een grote opgave omdat de rivier de Waal dwars door de stad heen loopt en daardoor een extra bedreiging vormt. Om die reden streeft de gemeente een actieve houding na in het zoeken, in samenwerking met Rijkswaterstaat en andere partners, naar innovatieve maatregelen om de waterveiligheid te vergroten, en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren en de relatie tussen stad en rivier te versterken. Momenteel krijgt de rivier de Waal extra ruimte door de aanleg van een nevengeul bij Lent. Dit kan worden gezien als een zeer groot adaptatieproject (V. Bezemer, persoonlijke communicatie, 12 juni 2015).