• No results found

Kleuteronderwijs: vaststellingen voor Nederlands, mens & maatschappij en wetenschappen &

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

3.1.1.4 Kleuteronderwijs: vaststellingen voor Nederlands, mens & maatschappij en wetenschappen &

Het team van de kleuterafdeling focuste de voorbije jaren op de onderlinge afstemming van onderwijskundige en organisatorische aspecten. Dit leidde tot een verbetertraject gericht op de optimalisering van ‘doelgericht werken’. Dit traject resulteerde onder meer in concrete afspraken over de functie en de inhoud van het klasdagboek en in de implementatie van een eenduidige planningsmethodiek.

De kleuteronderwijzers gebruiken een digitaal planningsinstrument waarbij ze zowel ontwikkelingsdoelen, leerplandoelen als doelen uit een bronnenboek van de onderwijskoepel selecteren. De huidige planningsmethodiek biedt de kleuteronderwijzers de mogelijkheid om doelen die impliciet of expliciet aan bod komen van elkaar te onderscheiden. De mate waarin ze dit onderscheid hanteren om te bewaken of alle doelen met een voldoende didactische frequentie aan bod komen, verschilt echter duidelijk. De veelheid aan diverse doelen belemmert momenteel de functionaliteit ervan in de onderwijspraktijk.

De uitwerking van de thema’s gebeurt volgens vaste afspraken. De

kleuteronderwijzers ontwikkelen via een individuele en collectieve brainstorm meestal per leeftijdsgroep een webschema, mindmap of ideeënveld. Kleuters krijgen sporadisch inspraak in de concrete invulling van de thema’s. Deze aanpak leidt tot een ruim overzicht van mogelijk na te streven doelen en activiteiten. Occasioneel kiezen de kleuteronderwijzers ook voor gezamenlijke of klasoverschrijdende activiteiten.

De bepaling van de aard van doelen en bijbehorende activiteiten speelt een belangrijke rol bij de uitwerking van een weekplan. De kleuteronderwijzers bewaken het evenwicht in het aanbod via een situering van de thema’s binnen de ontwikkelingsdomeinen van het bronnenboek van de onderwijskoepel. Het digitaal planningsinstrument biedt hen ook mogelijkheden om de frequentie waarmee doelen aan bod komen in kaart te brengen en te bewaken.

De mate waarin de planningsmethodiek echter leidt tot een doordacht, samenhangend én doelgericht onderwijsleeraanbod en –proces verschilt duidelijk binnen het team. De concretisering van het onderwijsleeraanbod en – proces gebeurt door de individuele kleuteronderwijzer. Deze relatieve

autonomie leidt tot verschillen in de mate waarin de kleuteronderwijzer erin slaagt om een doelgericht en breed aanbod binnen de thema’s te creëren.

Sommige kleuteronderwijzers gebruiken het gezamenlijk uitgewerkte overzicht van doelen en activiteiten vooral om hun eigen praktijk te verantwoorden.

Anderen houden bij de planning rekening met de beginsituatie van de kleuters.

Ze selecteren daarbij intentioneel doelen en activiteiten uit het overzicht en operationaliseren deze verder.

De voorbije jaren implementeerde het team het leerplan wereldoriëntatie waardoor de vertrouwdheid met dit leerplan de doelgerichtheid voor de huidige leergebieden ‘mens en maatschappij’ en ‘wetenschappen en techniek’

duidelijk verhoogde. De thematische benadering en het toenemend gebruik van het leerplan als referentiekader leidt algemeen tot een voldoende relevant en samenhangend onderwijsleeraanbod en –proces voor beide leergebieden.

De implementatie van de visie en de uitgangspunten van het leerplan Nederlands gebeurde niet. Hoewel het gebruik van het digitaal

planningsinstrument mogelijkheden biedt om ook doelgericht leerplandoelen voor Nederlands voorop te stellen, zijn vooral de doelen van het bronnenboek richtinggevend. De mate waarin kleuteronderwijzers erin slagen om een passend onderwijsleeraanbod en –proces te realiseren, verschilt dan ook nog duidelijk. Dit komt onder meer tot uiting in de wijze waarop de

kleuteronderwijzers in meer of mindere mate tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van kleuters met een andere thuistaal of een taalarme achtergrond.

Het team focust vooral op de werking binnen de leeftijdsgroepen en investeert in de inhoudelijke onderlinge afstemming van het onderwijsleeraanbod.

Daarnaast hebben de kleuteronderwijzers tot op zekere hoogte een zicht op de inhouden van de thema’s bij de voorgaande of opvolgende leeftijdsgroep. Een systeem om effectief in kaart te brengen en na te gaan of het

onderwijsleeraanbod en –proces over de leeftijdsgroepen heen volledig en evenwichtig is en gradueel wordt opgebouwd, ontbreekt nog.

De toenemende aandacht voor leren leren en de didactische aanpak eigen aan het kleuteronderwijs bieden de kleuters meer en meer gelegenheid om actief te leren. De meeste kleuteronderwijzers slagen erin om via hun planning in een voldoende rijk en gevarieerd aanbod te voorzien. Ze creëren een doordachte klasinrichting en richten aansluitend bij het thema verrijkte hoeken in. Op die manier krijgen kleuters heel wat kansen om zelfstandig en zelfgestuurd ‘de wereld’ te ontdekken en te exploreren. Sommige teamleden slagen er minder in om via een doordachte planning een krachtige leeromgeving voor de kleuters te creëren en in een uitdagend en attractief aanbod te voorzien.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen

Het team beschikt over diverse bronnen zoals onder meer didactische publicaties en naslagwerken en over vele materialen zoals prentenboeken, spelletjes, prenten, kalenders en computerprogramma’s.

De inrichting van de meeste klassen, de speelplaats en het schooldomein dragen bij tot een leer-rijke omgeving, waarin de kleuters heel wat ontwikkelingsimpulsen en –kansen krijgen.

De kleuteronderwijzers besteden via frequent inhoudelijk overleg aandacht aan de onderlinge afstemming van het gebruik van ontwikkelingsmaterialen binnen de eigen leeftijdsgroep. Het team investeert periodiek ook in de optimalisering van het gebruik van ontwikkelingsmaterialen en leermiddelen over de

leeftijdsgroepen heen. Illustratief hiervoor is onderlinge afstemming van de

tijdkaders en pictogrammen.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing

Het team organiseert bij de aanvang van het schooljaar structureel overgangsgesprekken waardoor de opvolgende collega reeds een eerste inschatting van de beginsituatie van de kleuters kan maken.

De kleuteronderwijzers hebben permanent aandacht voor het welbevinden en de betrokkenheid van kleuters. Via observaties houden ze een actueel beeld op de mate waarin de kleuters zich aangesproken weten door het

onderwijsleeraanbod en –proces. Daarnaast observeren de teamleden een aantal items waarvan zij menen dat ze een signaalfunctie voor de ontwikkeling van de kleuters hebben. Deze items bevatten cognitieve, dynamisch-affectieve of motorische aspecten.

Ondanks de eenduidige planningsmethodiek is de mate waarin de

kleuteronderwijzers hun evaluatiepraktijk afstemmen op een beperkte selectie van vooropgestelde doelen bij de thema’s zeer verschillend. De meeste

kleuteronderwijzers reflecteren geregeld op een algemeen niveau over de realisatie van de thema’s. Een evaluatiepraktijk die de ontwikkeling van de kleuters in kaart brengt via een graduele opbouw in doelen, ontbreekt

vooralsnog. Hoewel dit voor alle leergebieden in de focus geldt, komt dit in het bijzonder tot uiting bij de evaluatiepraktijk van Nederlands. De minder

uitgesproken doelgerichtheid van het aanbod leidt bij een aantal

kleuteronderwijzers tot een beperkte en veeleer intuïtieve beeldvorming van de taalontwikkeling bij de kleuters.

Het schoolteam neemt – afhankelijk van de doelgroep - genormeerde testen af om de eigen kijk op de ontwikkeling van de kleuters te confronteren en aan te vullen met externe resultaten. De testresultaten leiden tot een zekere verfijning van de beeldvorming.

Informatie over de ontwikkeling van de kleuters registreren de

kleuteronderwijzers in het kindvolgsysteem. Het team ontwikkelde voor de ontwikkelingsdomeinen in het bronnenboek van de onderwijskoepel een aantal documenten om periodiek de ontwikkeling van de kleuters globaal in kaart te brengen en om waar nodig de observatie verder te verfijnen. De verhouding tussen de gebruikte referentiekaders en de gebruikte evaluatievormen en bijbehorende registratiedocumenten is op dit moment weinig transparant en niet volledig. Het kindvolgsysteem bevat op dit moment weinig directe items die verband houden met doelen en inhouden van de leergebieden in de focus, in het bijzonder van ‘wetenschappen en techniek’ en ‘mens en maatschappij’.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

Het schoolteam ontwikkelde de voorbije jaren een duidelijke visie op

leerbegeleiding. Het zorgteam – en ruimer het hele team – operationaliseerde deze visie in duidelijke afspraken, procedures, middelen en in de inzet van teamleden.

De kleuteronderwijzers zijn verantwoordelijk voor de ‘brede basiszorg’. Zij zorgen er in de eerste plaats voor dat kleuters kunnen leven en leren in een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat. Hun eerste zorg gaat uit naar het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters. Hierbij aansluitend heeft het team meer en meer oog voor de positieve kenmerken van de kleuters als aangrijpingspunt voor de leerbegeleiding.

Een belangrijke voorwaarde voor een brede basiszorg is het creëren van een krachtige leeromgeving. De meeste kleuteronderwijzers voorzien in hun klaspraktijk een rijk aanbod en trachten kort op de bal te spelen en de kleuters zoveel mogelijk ontwikkelingsgerichte impulsen te geven. Op die manier krijgt het reguliere aanbod een preventief karakter. Kleuters krijgen kansen om op hun niveau in te gaan op het aanbod en via ontdekken, exploreren en

experimenteren al spelend te ontwikkelen. De mate waarin de teamleden hier effectief in slagen, verschilt.

De kleuteronderwijzers dragen samen met een ‘ankerfiguur’ voor de kleuterschool de ‘verhoogde zorg’. De betrokkenheid van de ankerfiguur bij elke individuele kleuteronderwijzer biedt wekelijks de mogelijkheid om in te zetten op preventie, differentiatie of remediëring. Ze bepalen samen welke bijkomende interventies nodig zijn. Afhankelijk van de beginsituatie of de ontwikkeling van de kleuter(s) en van de doelen en de aard van de interventie kiezen ze voor een aanbod voor de hele klasgroep of voor individuele of groepjes kleuters.

Kleuters met specifieke noden waarbij het reguliere aanbod in de klas en de zorginterventies onvoldoende effect bereiken, worden besproken op een filteroverleg of een multidisciplinair overleg. Dit overleg leidt tot ‘uitbreiding van de zorg’, wat resulteert in diverse interventies. De mate waarin het overleg leidt tot de formulering van duidelijke zorgvragen is nog beperkt.

De wijzigende leerlingenkenmerken vormen de aanleiding om een specifieke begeleiding van het toenemend aantal leerlingen met een anderstalige of taalarme achtergrond op te zetten. Op dit moment behoort de begeleiding van deze kleuters grotendeels tot de verantwoordelijkheid van de individuele kleuteronderwijzers. Terwijl een aantal kleuteronderwijzers vanuit eigen inzichten en competenties tracht een doordacht en kwaliteitsvol aanbod te creëren, besteden een aantal andere kleuteronderwijzers minder aandacht aan de ontwikkeling van een planmatige begeleiding van kleuters met specifieke noden.

Een meer systematische, structurele aanpak van de ontwikkeling van

taalvaardigheid Nederlands doorheen de kleuterafdeling bestaat er nog niet.

Deze situatie leidt ertoe dat er wezenlijke verschillen zijn in de kwaliteit van de leerbegeleiding en – in het verlengde daarvan – in de doeltreffendheid van het onderwijsleerproces voor Nederlands.

3.1.1.5 Lager onderwijs: Nederlands