• No results found

Kleine reparaties in de lijn

In document Torenbouw, een complex proces (pagina 91-95)

THEORETISCHE INKADERING

10.1. Strategisch, operationeel en commitment plan

10.2.4. Kleine reparaties in de lijn

Voor week 32 heeft de technische dienst een volledige FTE beschikbaar gesteld voor (kleine) re-paraties in de lijn. Mede op basis van klachten van monteurs, zijn een aantal kogels vervangen op de lopende band, zodat de machines weer soepel over de band kunnen bewegen. Ook zijn bij een aantal werktafels extra houders gemonteerd voor het plaatsen van luchtschroevendraaiers voor linkshandigen.

10.5. Communicatie

Vanaf week 28 is gestart met de maandag bijeenkomsten. Om 10 uur, tijdens de koffiepauze schuiven de teamleiders aan, bespreken de efficiency en kwaliteit van afgelopen week en bespre-ken de planning voor komende week. Daarna is ruimte voor vragen

In week 28 zijn ook borden opgehangen met de volgende informatie: - Prestatieoverzichten: kwaliteit, leverbetrouwbaarheid en efficiency

- Planning voor de komende week en een globaal overzicht voor de komende weken.

- Actielijsten. Hierop zijn de actiepunten weergegeven. Hierop staat achtereenvolgens: de da-tum van melding, wat er moet gebeuren, wie de verantwoordelijkheid heeft, wat de planning

92

Im

p

le

m

en

ta

ti

e

hiervoor is om het op te lossen en als laatste wanneer het gereed is. De lijst wordt, wanneer er veranderingen zijn, dagelijks bijgewerkt.

10.6. Aansturing

In week 31 is begonnen met het aanspreken van monteurs op disfunctioneren. Een medewerker is aangesproken op zijn gewerkte tempo en deze heeft beloofd sneller te gaan werken. Er zijn afspra-ken gemaakt over targets die gehaald dienen te worden met hieraan gekoppeld evaluatie momen-ten. Tot zover lijkt het erop dat de monteur progressie laat zien.

Er wordt dagelijks gemonitord hoeveel machines aan het einde van de dag afgemeld zijn, als de afspraak niet gehaald wordt, worden de eindafstellers aangesproken en hebben ze de mogelijkheid om uitleg te geven.

Vanaf week 36 overhandigen de eindafstellers dagelijks de gereedgemelde orders aan de teamlei-der.

10.7. Normtijden

Een aantal monteurs heeft een aantal tafels aangewezen waar het lastig is om de normtijden te ha-len. Alle tijden zijn per type per tafel berekend en de monteurs zijn hiermee geconfronteerd. De resultaten die hieruit naar voren kwamen boden echter geen reden om de normtijden aan te passen, er zijn bij alle tafels monteurs aan te wijzen die de tijden kunnen halen. Dit is uiteraard een nogal subjectief beeld, voor een objectiever beeld kan dit bijvoorbeeld onderzocht worden door het uit-voeren van multi-moment opnamen.

10.8. Resumé

In dit hoofdstuk zijn de verbeteringen aan de orde gekomen die ook daadwerkelijk geïmplemen-teerd zijn. Een deel van de verbeteringen is nog niet doorgevoerd, bijvoorbeeld normtijdenonder-zoek en teambeloning. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van het ondernormtijdenonder-zoek gepre-senteerd. Hieruit komt naar voren in hoeverre sprake is van een efficiencystijging en in welke ma-te de verbema-tervoorsma-tellen daar aan bij hebben gedragen.

E

v

al

u

at

ie

Hoofdstuk 11

EVALUATIE

Inleiding

Om te kunnen onderzoeken of de verbetervoorstellen daadwerkelijk leiden tot een verhoging van de efficiency moeten metingen verricht worden. Wanneer sprake is van een positieve verandering van de efficiency en deze toegeschreven kan worden aan de verbeteringen, kan geconcludeerd worden dat het verandermodel in deze situatie functioneert. Het koppelen van de verandering van de efficiency aan de implementatie is echter een complex probleem. Hierbij komen vragen naar voren als: in welke mate kan een verandering van de efficiency toegeschreven worden aan de ver-beteringen? Of: hebben alle verbetervoorstellen een even grote impact op de efficiency? Om een goed antwoord te kunnen geven op deze vragen zijn een tweetal aannames gemaakt:

i. Een significante verandering van de efficiency wordt toegerekend aan de verbetervoor-stellen;

ii. De gekozen stakeholders representeren de groep wat betreft de meningen over de weging van de variabelen.

Wanneer aangenomen wordt dat een significantie stijging van de efficiency wordt toegerekend aan de verbeteringen, is het vervolgens belangrijk te onderzoeken in welke mate de verbeteringen ten opzichte van elkaar bijdragen aan deze stijging.

11.1. Resultaten

11.1.1. Efficiencycijfers

In grafiek 6 zijn de efficiencycijfer weergegeven tot en met week 36. In week 28 is gestart met de implementaties.

94

E

v

al

u

at

ie

Grafiek 3: Efficiencyverloop na implementatie

Uit deze grafiek blijkt dat de efficiency in week 29 en 30 een zeer sterke stijging laat zien, respec-tievelijk een efficiency van 102,28% en 99,91%. Gevolgd door een daling. Er lijkt echter een structurele verbetering van de efficiency te ontstaan. Toen de implementaties starten was sprake van een gemiddelde (overall) efficiency van 73,18% respectievelijk 65,51%. Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde overall efficiency is gestegen met 9,7% en de efficiency met 5,5% (zie tabel 14).

Weeknummer Efficiency Overall

28 68,10% 66,43% 29 102,28% 96,96% 30 99,91% 93,32% 31 78,81% 73,67% 32 78,01% 72,60% 33 71,70% 69,91% 34 72,75% 71,07% 35 67,31% 62,41% 36 70,89% 70,26% gemiddeld week 29-36 78,86% 75,18% gemiddeld week 1-28 73,37% 65,48% Verschil 5,49% 9,70%

E

v

al

u

at

ie

Uit de resultaten blijkt dat er een sprake is van een (gemiddelde)stijging van de efficiency. lend zijn de cijfers in week 29 en 30. Dit waren de eerste twee weken van implementatie. Opval-lend is dat in deze twee weken ook meer machines zijn afgeleverd dan gepland (zie bijlage L). Een oorzaak voor het hoge cijfer kan liggen in het feit dat er in die weken uitsluitend ervaren mon-teurs in de lijn stonden. Ook het feit dat er in die week de benodigde tijden per tafel per type ma-chine in de lijn zijn uitgedeeld heeft wellicht geleid tot een stijging van het werktempo. Monteurs konden hiermee zien hoeveel tijd ze precies nodig hadden per machine en ze moesten globaal bij-houden hoeveel tijd ze werkelijk bezig waren. Een verklaring voor de daling vanaf week 31 kan liggen in het feit dat er onrust was onder de monteurs over het op handen zijnde vertrek van de teamleider.

In document Torenbouw, een complex proces (pagina 91-95)