• No results found

Bijlage N: Resultaten eerste gesprek monteurs

In document Torenbouw, een complex proces (pagina 120-123)

ij

la

g

en

Bijlage N: Resultaten eerste gesprek monteurs

R es p o n d en t n u m m

er Arbeidsomstandigheden Bemerkte

verande-ringen Teamindeling Flexen

Eigen redenen lage efficiency

Problemen tijdens

werkzaamhe-den Oplossend vermogen Aansturing Opmerkingen over normtijden Overige opmerkingen

1.

Oude luchtschroevendraaiers zijn te zwaar. Sommige tafels zijn chaotisch (niet schoon).

Er is meer ruimte gecreëerd, dit oogt fris.

De werktafels zijn prettiger (je kan je benen beter kwijt).

Niet echt het gevoel van een team. Er wordt alleen niet gewerkt in een ander team.

Flext alleen na toestemming. Indien gereed met taken wordt aan teamleider gevraagd waar te werken.

-

Soms een tekort aan onderdelen. Ergert zich aan de negatieve sfeer in de groep, bepaalde men-sen hebben een negatieve kijk.

Onderdelen worden of gebracht of ze worden zelf uit het maga-zijn gehaald. Andere problemen worden niet opgelost.

Er wordt niet echt aange-stuurd. Heeft het idee dat als er iets moet gebeuren het beter aan de assistent doorgegeven kan worden.

De teamleider moet meer op mensen letten en mensen indi-vidueel aanspreken.

Sommige kloppen niet, sommige wel. Gemiddeld genomen kloppen ze wel.

Er moet een soort natuurlijke leider in de groep zijn die de schou-ders eronder zet en de mensen motiveert. Een aantal “locomotieven” aanstellen is ook een optie.

De oudgedienden hebben veel macht. Er moet geswitched worden met andere lijnen.

2.

De luchtschroevendraaiers maken herrie en zijn te zwaar. De ruimte bij de montage is krap, moeilijk om achter iemand langs te ko-men met stoel (flexen wordt bemoeilijkt). Koffie dames hebben er ook last van.

Afstand van voormontage plek naar stellingen waar gereed product in gelegd moet worden is te lang. Stellingen zijn te hoog voor sommige mensen. Twijfelt aan nut tak-tijdsysteem.

Heeft teamgevoel. Maar heeft ook weer het gevoel dat iedereen met zijn ei-gen werk bezig is.

Flext wel, werkt ook in de voormontage.

VMP 05 en 06 gaan te langzaam, deze is niet effi-ciënt ingericht. Dit station sn de bottleneck.

Het groene bakjes systeem is niet volledig doorgevoerd, dit is lastig. Het is soms lastig te achterhalen wie een bestelling voor onderdelen heeft gedaan en het is de mensen vanuit de montage dan ook niet duidelijk waar de schroefjes heen moeten.

Heeft het idee dat de problemen niet zelf opgelost kunnen wor-den.

Planning kan beter, de vervan-ging voor mensen in deeltijd wordt te snel geleverd. Oplos-singen worden niet altijd gevon-den. De teamleider moet vaker checken of de target is gehaald (gebeurde in het verleden) wordt als prettig ervaren, kan sneller de oorzaak gevonden worden. Er moet een duidelijker beeld worden gegeven van de efficien-cy per dag.

De teamleider moet vaker langs-komen om te checken wat ieder-een doet.

Betere informatieverstrekking, informatie wordt niet aan ieder-een doorgegeven.

-

Steeds inleren is niet efficient.

Wat wordt gedaan met foutjes? Wie moet dat oplossen? De voormonteur? Die moet dan deels montage werk doen. Informatieverstrekking moet beter.

3. Geen problemen. Prima. Heeft niet het idee

onder-deel te zijn van een team. Flext wel. - Moet vaak wachten op anderen.

Duidelijke informatie geven over hoe en wanneer onderde-len gemaakt moeten worden. Goede werkvoorbereiding ge-vem.

Twijfelt aan normtijd. Niet alle hande-lingen zijn gemeten, wellicht moet alles gemeten worden. Vergelijking met de DS lijn is lastig omdat daar minder va-riatie is.

Reden lage efficiency ligt in de eindmontage. Werkt harder dan anderen, ervaart het als onprettig.

4.

Werkplek is niet altijd schoon. Vindt het warm tijdens de zomer.

Redelijk het gevoel in een team te zitten. Het team haalt de targets.

Switched voor-namelijk met de andere monteur.

Er moet te vaak in-geleerd worden. Er wordt te vaak ge-schoven met men-sen.

Luchtschroevendraaiers maken lawaai en zijn zwaar. Een stroomaansluiting bij de werkplek zou prettig zijn, kan ventilator op aangesloten wor-den.

Problemen worden niet opge-lost.

Communicatie loopt via “lei-ders” van de teams. Teamleider bespreekt proble-men niet, er is geen terugkop-peling van problemen. De oorzaken van efficiency moeten ook doorgespeeld worden naar de vloer, dan weet iedereen het. Laten zien (op papier) waar de proble-men liggen.

Alles moet opgenomen worden. Als er een nieuwe machine geïntroduceerd wordt moet er gemeten worden.

Om de efficiency te kunnen meten moet de tijd gesplitst worden in eind- en voormontage.

5.

Te weinig ruimte, kan bril-lenkoker en broodtrommel niet goed kwijt.

Stellingen zijn beter: makkelijker kunnen pakken en overzich-telijker. Er is weinig ruimte in de voormontage achter de voormonteurs. Voorgemonteerde onderdelen die klaar zijn kunnen moeilijk kwijt.

Weet precies in welk team hij/zij is ingedeeld.

Flext naar eigen verantwoorde-lijkheid. Telt niet aantal op basis van erva-ring af en toe switchen. Flexen gebeurt wel op eigen werkplek, dus helpen bij de voor- voormon-tage. Dit levert de krapte op.

Na de introductie is de lijn niet

geevalueerd door de monteurs. Wordt niet opgelost.

Teamleider is moeilijk bereik-baar. Er wordt ook weinig tot geen informatie verstrekt. Be-ter contact is gewenst.

Normtijden kunnen makkelijk gehaald worden. Dit ook als mensen langer op 1 werkplek zitten.

Er moet langer op een plek gewerkt worden, dus niet vaak switchen van plek. Mensen moeten het goed in de vingers krijgen. Werkt de-motiverend als je steeds moet switchen naar een plek die je niet echt goed beheerst.

6.

Er moeten betere stoelen komen, zijn verouderd. In de zomer moeten de ramen geblindeerd worden, ivm hitte. De afstand tussen voormontagetafels en de stellingen waar de onderdelen opliggen is te groot. De werk-plekken van de

Heeft eerst in team 2 ge-zeten, zit nu in team 1. Teams zijn flauwekul “je maakt toch uiteindelijk één machine?”

Flext wel, naar eigen in-zicht.Helpt ook in ander team.

Er wordt teveel ge-wisseld, mensen moeten steeds weer inleren, dit leidt tot verziezen. Boven-dien worden

hier-Wordt vaak gewisseld, moet dus steeds opnieuw ingeleerd wor-den, dat kost tijd en energie. De luchtschroevendraaiers zijn niet prettig, electrisch gereed-schap zou een uitkomst zijn.

Problemen worden niet in vol-doende mate opgelost.

Er wordt te weinig informatie verstrekt. Er moet meer duide-lijk gemaakt worden hoe men-sen ervoor staan. Menmen-sen moeten beter geinstrueerd worden, nu doet iedereen

Twijfelt aan de normtijden. In de oude lijn werden met meer mensen ook acht machines gemaakt, nu moet het sneller. De fysieke veranderingen van de lijn hebben marginale tijdswinsten opgele-verd, niet waar nu voor gecorrigeerd is.

Mensen moeten op hun plaats blijven zitten, vaste plekken creeeren. Niet iedereen overal inzetbaar maken. Mensen moeten de ruimte krijgen om het echt te leren, routine krijgen.

Electrisch gereedschap introduceren, is beter voor de mensen. Maak een team van de hele lijn, creëer een teamgevoel zodat ieder-een voor elkaar wil werken. De desinteresse in elkaar, in de lijn

B

ij

la

g

en

voormontage van team 2 zijn te krap. Er is te weinig ruimte op de plekken bij de montage plekken

door fouten ge-maakt.

maar. Er moet eerder en dui-delijker geinformeerd worden, niet pas halverwege gecom-municeerd worden. Mensen moeten meer op één plaats gehouden worden. De oorzaken van problemen moeten gecommuniceerd worden.

wordt hierdoor waarschijnlijk ook minder. Communiceer duidelijk de oorzaken.

7.

Er is te weinig ruimte. Komt af en toe tegen buur-man aan, is niet praktisch. Gereedschappen worden van elkaar geleend. Er is te weinig ruimte de voormon-tage plekken. De tafels zijn te krap, je kan niet alle on-derdelen kwijt die al ge-monteerd zijn.

Heeft verandering niet meegemaakt, opmerkingen over de lijn, zie eerdere vraag.

Niet echt een teamgevoel.

Flext alleen als de teamleider het vraagt.

De lage efficiency komt door een slechte planning. Mensen moeten op een vaste plaats zit-ten, hierdoor zal er efficiënter gemon-teerd worden. Er moet een vaste kern komen. Ze verwach-ten wel van je dat je alles kan.

Je wordt vaak gestoord in de lijn (lawaai) hierdoor raak je uit je concentratie.De schroevendraai-ers zijn zwaar, iedereen moet zo’n gele krijgen. Ander gereed-schap is ook oud en versleten. Bij ieder nieuw project hoort nieuw gereedschap.

Worden niet opgelost.

De teamleider wordt niet he-lemaal serieus genomen. Moet meer duidelijkheid scheppen, ja of nee zeggen. Teamleider moet zich er meer mee be-moeien, niet denken dat de lijn zich wel redt. Elke dag praten met de monteurs in de lijn, dan heeft iedereen de mogelijkheid toelichting te geven of vragen te stellen. Aandacht is belangrijk. Een goede sfeer creëren, dan komt het werk vanzelf wel. Hard zijn tegen mensen, negatieve mensen hard aanpakken.

Gemiddeld wel. Kwaliteitsverbetering door vernieuwing gereedschap. Zie ook ande-re vragen.

8.

Slechte omstandigheden. Het is te warm, er wordt met de zomer en winter-stand geknoeid. Iedereen kan de stand veranderen en doet dat ook.

Heeft verandering niet meegemaakt. Maar vindt dat er te weinig ruimte is. Niet alle inhoud in de bakjes op de tafels is hetzelfde, moet dus af en toe naar de buurman toe. Onder-delen moeten meer in de buur van de werk-plek liggen.

Hij wordt momenteel in-geleerd. Heeft het gevoel onderdeel te zijn van een team in de vorm van de voormontage tafels. Moet in de toe-komst gaan flexen van de teamleider. Zie vraag 2. Er wordt bovendien veel aandacht be-steed aan storingen, dat levert tijdverlies op.

Te weinig ruimte.

Nog niet veel ervaring. Was wel wat beloofd wat niet nage-komen is.

Voelt zich voldoende geïn-formeerd. Teamleider komt alleen langs als er iets is.

De normtijden zijn te krap. De onderde-len liggen te ver weg om alles snel te kunnen pakken, moet binnen handbe-reik komen. In andere lijnen was het prima te doen

Sfeer is niet heel leuk.

9.

Er is veel tocht, komt door de luchtzakken en het rege-len van de zomer en winter-stand.

Heeft niet gewerkt. Onderdelen in stel-lingen staan te ver weg, niet goed inge-deeld. Zware pro-ducten moeten niet onder maar boven in de stellingen. Ruimte achter de werkplek is te krap.

Er is geen team gevoel, wordt wel als essentieel beschouwd.

Krijgt zijn eigen werk niet eens af, flext dus nooit. Wil wel graag anderen helpen.

Er is geen afstem-ming binnen het team, het werkt niet als een team. Er wordt niet naar je geluisterd.

Aanvoer van de onderdelen is niet altijd goed. Er wordt niet goed besteld.

Je krijgt nooit een schouderklop-je. Er wordt alleen verteld als je dingen fout doet.

De snelle/goede mensen werken voor de slechte.langzame men-sen.

Problemen werden in het verle-den nooit opgelost en zullen ook nooit opgelost worden.

Er is geen leider. Iedereen moet zelfstandig werken. Vroeger werd precies bijge-houden of je goed presteerde of niet.

Soms klopt het niet. Maar na een tijdje worden de tijden toch weer aangepast.

Er moet iemand aangesteld worden die te vertrouwen is, niemand is te vertrouwen. Als je te kritisch bent wordt je ontslagen.

Er moet een hecht team worden gecreeerd, nu komen alle slechte mensen in de lijn, dat moet stoppen.

10. Tevreden met de huidige omstandigheden.

Er moet meer stelling komen achter de werkplekken. Er moet een extra plank komen bovenop de stellingen.

Heeft wel een teamge-voel. Flext binnen voormontage. Maar wil ook wel in de montage werken. Er moet team-building gecre-eerd worden. Bovendien moeten eisen ingewilligd worden. Er moet persoon-lijke aandacht voor het perso-neel komen.

Zie andere vragen.

Er zijn zoveel onderzoeken en voorstellen gedaan, maar er is nog nooit wat mee gedaan. Er vind nooit terugkoppeling plaats (bijvoorbeeld in het geval bij de uitzendkrachtselectie, er werden andere gekozen dan het perso-neel had aangegeven.

Ziet de teamleider nooit in de lijn. Mist een leidinggevend persoon. De teamleider moet meer aandacht hebben voor de monteurs in de lijn.

Gemiddeld kloppen ze wel.

Teambuilding een aantal jaren geleden was een groot succes, dit verzandde weer na een aantal maanden.

Het ligt niet aan het werk waardoor mensen niet gemotiveerd zijn, het ligt aan de sfeer.

Er moet meer stabiliteit in de lijn gecreeerd worden. Er moet eerder gepland worden om fluctuaties op te vangen. Het inleren moet een keer klaar zijn.

Er moeten vaker WSG’s komen, werk situatie gesprekken, deze vinden amper plaats.

11. Tocht, af en toe last van. Voor de rest niet echt.

Indeling is prettig. Meer tafelruimte bij sommige voormon-tage tafels is wense-lijk.

Is de lijncoordinater. Geeft informatie van Teamleider door aan de groep. Stuurt af en toe mensen aan terwijl dat niet de bedoeling is. Doet het wel vaak in overleg met Teamleider. Zegt 1 keer tegen mensen als het niet goed gaat, daarna doet hij hetzelf.

Wordt niet ge-flext door men-sen omdat ze niet op sommi-ge stations wil-len werken. Deels omdat ze niet kunnen maar ook omdat het niet “leuk” is.

Inzet van de men-sen. Technisch in-zicht. Wil om te presteren mist ook.

Vaak worden taken afgeschoven, ze pakken de voormontage niet op. De inzet van de mensen, springt heel vaak bij/ Voormon-tage wordt te weinig gedaan. Men komt alleen langs bij pro-blemen, niet als het goed gaat.

Kan niet alles oplossen. Moti-vatie van de mensen bijvoor-beeld niet.

Te zacht beleid. Wordt misbruik van gemaakt. Teamleider moet zich af en toe in de lijn laten zien en kijken wat er gebeurd, moet mensen aanspreken wat er ge-beurd. (Niet)Behaalde targets worden niet besproken, wel een tijdje gedaan maar mensen in de lijn kijken er niet naar. Men kreeg alleen te horen als er ach-terstand was. Er wordt ook niets algemeen over de kwaliteit ge-zegd. Sinds week 23 weer brief-jes met overzicht met gemaakte fouten. Men moet harder aange-pakt worden, er moeten knopen doorgehakt worden.

De normtijden kloppen. Alleen als er bijvoorbeeld een onderdeel veranderd, wordt de tijd niet opnieuw opgenomen, dit moet wel gebeuren.

Teamleider wordt geconfronteerd met wat voorgangers ook niet hebben gedaan. Krijgt bovendien alle “rotte appels” in het team. Oplossingen verzanden.

Andere samenstelling van mensen. Er moeten meer mensen met technisch inzicht komen. Meer aandacht leidt tot meer motivatie.

122

B

ij

la

g

en

12. Geen klachten. Te weinig ruimte voor onderdelen die aangevoerd worden Tafels zijn prettig, stellingen zijn goed ingedeeld. Te weinig buffers bij storingen bij de eindcontrole (gebeurd 2-3 per week). Bij storing moet er geschoven worden met machi-nes.

Heeft het gevoel deel uit te maken van het team. De lijn functioneert beter als deze gezien wordt als 1 team. Nu willen mensen wel eens niet helpen omdat het “hun team” niet is. Teamgevoel is er vooral met de vaste mensen.

Kan flexen, doet het niet, te druk.

Door de varieaties in de machines. Geen grip over hoelang er gecontroleerd/gesteld moet worden. Doet heel veel indirecte dingen. Mensen helpen etc. De geleverde kwali-teit is te laag, de eincontroleurs moe-ten vaak storingen verhelpen, kost veel tijd.

Het “fundament” moet er zijn, de be-nodigde onderdelen moeten aanwezig zijn.

De aanvoer van onderdelen. Er moet eerst met pallets etc. gescho-ven worden. Kost tijd en concentra-tie. WP 11 is niet ingericht, als er iemand wordt gepland moet hij/zij steeds naar een andere plek voor gereedschap e.d.

Er worden geen functioneringsge-sprekken gehouden. Hij heeft er 2 gehad in 10 jaar.

De handleidingen zijn onduidelijk. Dit kost tijd voor het leren, wordt vaker gevraagd voor hulp.

Geen mogelijkheden om het op te lossen. Problemen doorgeven helpt niet.

De teamleider moet vaker langs-komen om een praatje te maken. Jaarlijks een persoonlijk gesprek organiseren. Gesprekken en vergaderingen moeten op papier komen. Er moet genotuleerd worden. Meer daden dan woor-den. Heeft het gevoel dat de teamleider niet weet wat er speelt.

Er moet meer terugkoppeling komen.

Sommige onderdelen passen niet: “het is geen lego”, heeft het idee dat hier de normtijden niet op berekend zijn. Ge-middeld kloppen de normtijden wel. Bij veranderingen wordt alleen niet opnieuw gekeken naar de normtijden. Het moet duidelijk voor de groep worden, ook hoeveel er aangepast is.

Met een extra buffer kan een machine met een lastige storing worden weggezet en kan een andere gecontroleerd worden.

Controleur kan van iedereen in de lijn zeggen wat de geleverde kwa-liteit is.

13

De luchtzakken zijn smerig. Heeft ontstoken ogen en noemt dat als mogelijke oorzaak.

Het is er alleen maar slechter op geworden. Er is niet voldoende buffer tussen monta-ge en eindafstelling en tussen de eindaf-stelstations. De ma-chines moeten steeds opnieuw aangesloten worden op de inser-ter, deze stond vroe-ger op een vaste plaats waar de ma-chine langs kwam.

Flext wel. Gaat overal heen waar hulp nodig is. Door teamvorming echter is hij min-der geneigd naar team 1 te flexen.

Het “fundament” is niet aanwezig. Er moet meer coaching komen. De teamlei-der moet veel meer in de lijn aanwezig zijn. To-the-point, niet teveel dingen erom-heen doen.

Pallets worden aangevoerd met plastic eromheen (hoort niet vol-gens afspraak). Dit is vervolvol-gens niet meegenomen in de normtijd. Het testprogramma klopt niet voor de 82 igers. Deze moeten telkens geprogrammeerd worden. Er moe-ten schroevendraaiers boven de “inbliktafels” komen. Er moeten uberhaupt inbliktafels komen, er wordt nu op een pallet gewerkt. Het schuiven van de buffers is lichame-lijk erg zwaar (erger dan voorheen). Een van de eindafstelplekken is niet ingericht maar ongeveer 1 keer per maand moet er wel gewerkt wor-den.

Testplan is onlogisch, fouten moe-ten na 1 test al ontdekt worden, terwijl vaker testen nodig is. Er wordt teveel ingeleerd. Er wordt soms voorraad geprodu-ceerd, terwijl iemand eigenlijk ergens anders moet zitten.

Problemen worden niet opgelost, uit eigen beweging is er een eigen plank in een stelling gezet. Maar heel vaak wordt gezegd dat er aan gewerkt wordt, er wordt alleen niks aan gedaan.

De teamleider moet coachen. Zien wat er in de lijn gebeurt en weten wat er in de lijn gebeurt. Dagelijks moet feedback gege-ven worden over de

(niet)gehaalde targets. Monteurs kunnen dan redenen geven voor het achterblijven.

Weet niet wat de normtijden zijn. Het gaat om de kwaliteit, levert liever een goed apparaat te laat dan een machine met veel fouten op tijd.

De VMP moeten naar voren. Hierdoor hoeven voormonteurs niet meer te lopen maar kunnen hun producten meteen in een stelling leggen waar de monteurs deze weer afhaalt.

In document Torenbouw, een complex proces (pagina 120-123)