• No results found

Klassieke taken industriële en commerciële sectoren,

In document Volume 1:activiteitenverslag (pagina 189-193)

extra-statutaire activiteiten en herstructureringen

In 2014 betaalde het Fonds aan de slachtoffers van sluitingen en herstructureringen 216 466 435,69 EUR.

Tabel 5.2.I

Verdeling en evolutie van de uitgaven inzake sluitingen sinds 2010

Overbrug- Bedrijfstoeslag Extra- Sluitingsver- Contractuele gingsver- (voorheen statutaire

Jaar goedingen vergoedingen goedingen AVB) uitgaven Sabena Totaal 2010 * 6 396 936,43 * 138 950 742,72 2 030 709,51 * 9 653 969,52 1 166 010,99 1 935 887,55 160 134 256,72 2011 9 771 032,77 157 300 637,13 1 956 199,94 * 7 112 225,77 1 044 157,91 664 955,65 177 849 209,17 2012 11 193 973,00 153 185 262,41 1 332 781,07 * 7 331 414,85 806 981,90 471 799,23 174 322 212,46 2013 10 233 811,91 198 312 268,97 2 194 940,59 7 749 438,29 281 770,22 407 430,20 219 179 660,18 2014 11 392 272,37 194 103 881,47 3 237 916,24 7 345 009,84 15 728,23 371 627,54 216 466 435,69 Verschil

2014/2013 + 1 158 460,46 - 4 208 387,50 + 1 042 975,65 - 404 428,45 - 266 041,99 - 35 802,66 - 2 713 224,49 Evolutie

2014/2013

(in %) + 11,32 - 2,12 + 47,52 - 5,22 - 94,42 - 8,79 - 1,24

* Deze gegevens bevatten eveneens de betaling in een herstructu-reringsdossier.

Evolutie van het aantal begunstigden sinds 2010

Overbrug- Bedrijfstoeslag Extra- Sluitingsver- Contractuele gingsver- (voorheen statutaire

Jaar goedingen vergoedingen goedingen AVB) uitgaven Sabena Totaal

2010 *5 224 * 14 878 671 * 2 719 251 132 23 875

2011 7 668 16 608 693 * 2 476 238 248 27 931

2012 7 783 16 335 439 * 2 642 218 118 27 535

2013 7 789 19 176 656 2 706 108 103 30 538

2014 8 218 20 361 969 2 617 11 95 32 271

Verschil

2014/2013 + 429 + 1 185 + 313 - 89 - 97 - 8 + 1 733

Evolutie 2014/2013

(in %) + 5,51 + 6,18 + 47,71 - 3,29 - 89,81 - 7,77 + 5,67

* Deze gegevens bevatten eveneens de betaling in een herstructu-reringsdossier.

De daling van het aantal faillissementen, het banen-verlies en het aantal nieuwe dossiers dat wordt op-gestart in 2014 vertaalt zich nog niet in de uitgaven van 2014 omdat de gemiddelde behandelingstermijn van een sluitingsdossier om wettelijke redenen on-geveer een jaar bedraagt. Vandaar dat de gevolgen van de economische en financiële crisis nog zicht-baar zijn in de uitgaven van 2014. Ten opzichte van 2013 is er weliswaar een daling van het betaalde bedrag (- 1,24%) maar stijgt het aantal begunstig-den (+ 5,67%). Indien een vergelijking wordt ge-maakt met 2007, het jaar vóór de crisis, zijn de uit-gaven bijna verdubbeld (+ 88,02%).

Er dient opgemerkt te worden dat een begunstigde meer dan één type vergoeding kan ontvangen in hetzelfde jaar (voorbeeld: sluitingsvergoeding en contractuele vergoedingen). In totaal kregen 25 216 verschillende personen in de industriële en commer-ciële sector een vergoeding van het Fonds in 2014 (tegen 24 021 personen in 2013).

5

De belangrijkste tendensen in de uitgaven van het Fonds, per soort vergoedingen, zijn de volgende:

Contractuele vergoedingen (194 103 881,47 EUR) In 2014 ontvingen 20 361 begunstigden contrac-tuele vergoedingen en dit voor een totaal bedrag van 194 103 881,47 EUR. Gemiddeld is dat een be-drag van 9 533,12 EUR per rechthebbende. Deze uitgaven vertegenwoordigen 89,67% van de to-tale uitgaven van het Fonds.

Sinds het begin van de economische crisis stegen de uitgaven voor contractuele vergoedingen jaar-lijks (met uitzondering van het jaar 2012 waar er een lichte daling merkbaar was). In 2013 kenden de uitgaven voor contractuele vergoedingen op-nieuw een spectaculaire stijging (+ 29,46%).

Ondanks de stijging van het aantal vergoede werknemers (+ 6,18%) daalden de uitgaven voor contractuele vergoedingen licht in 2014 (- 2,12%).

Die daling is uitsluitend het gevolg van een lagere gemiddelde kostprijs (- 7,82%). Ondanks de lichte daling bereikten de uitgaven voor contractuele vergoedingen opnieuw een bijzonder hoog niveau.

Rekening houdend met de behandelingstermijn van een ondernemingsdossier, werden in 2014 voornamelijk de werknemers vergoed waarbij de sluiting van de onderneming plaatsvond in het jaar 2013.

Bedrijfstoeslag, voorheen de aanvullende ver-goeding brugpensioen (7 345 009,84 EUR) In 2014 betaalde het Fonds aan 2 617 verschil-lende begunstigden een bedrijfstoeslag. Dit komt overeen met een totaal bedrag van 7 345 009,84 EUR, wat 3,39% van de totale uitgaven vertegen-woordigt. De gemiddelde maandelijkse vergoe-ding bedraagt 285,59 EUR.

In tegenstelling tot de dalende tendens die sinds 2002 zichtbaar was, stegen de uitgaven voor be-drijfstoeslag in 2012 en 2013 om terug te dalen in 2014 (- 5,22%). Deze daling vloeit zowel voort uit een daling van het aantal begunstigden (- 3,29%) als uit een vermindering van de gemiddelde maan-delijkse vergoeding (- 4,83%).

Aangezien de betaling van de werklozen met be-drijfstoeslag zich over meerdere jaren uitstrekt, betaalde de dienst in 2014 de lopende dossiers verder en werd daarnaast begonnen met de beta-ling van 461 nieuwe dossiers. Gezien het Fonds in 499 dossiers stopte met betalen, daalde het aantal begunstigden.

In 2014 ontvingen 8 218 werknemers een slui-tingsvergoeding voor een totaal bedrag van 11 392 272,37 EUR. Gemiddeld is dat een bedrag van 1 386,26 EUR per rechthebbende. Deze uitga-ven vertegenwoordigen 5,26% van de totale uit-gaven van het Fonds.

De uitgaven inzake sluitingsvergoeding bereikten in 2012 het hoogste niveau in 10 jaar en het 5de hoogste niveau sinds het bestaan van het Fonds.

Na een daling in 2013 stegen de uitgaven inzake sluitingsvergoeding in 2014 bijna tot het niveau van 2012.

De stijging van de uitgaven in 2014 is te wijten aan zowel de stijging van het aantal begunstigden (+ 5,51%) als door een verhoging van de gemid-delde kostprijs van 1 313,88 EUR naar 1 386,26 EUR (+ 5,51%).

De sluitingsvergoeding wordt berekend op de ja-ren dienstanciënniteit in de onderneming en de leeftijd van de persoon.

Overbruggingsvergoedingen (3 237 916,24 EUR) Er werd in 2014 aan 969 werknemers een over-bruggingsvergoeding toegekend voor een totaal bedrag van 3 237 916,24 EUR. Dit komt neer op gemiddeld 3 341,50 EUR per begunstigde. Deze uitgaven vertegenwoordigen ongeveer 1,50% van de totale uitgaven van het Fonds. Gezien het zeer kleine aandeel in de totale uitgaven kunnen we hier niet spreken over bepaalde tendensen.

moetkomingen in het extra–statutair dossier Sabena)

Bij sommige sluitingen is een CAO niet tegenstel-baar aan het Fonds. Het Beheerscomité heeft in deze gevallen de bevoegdheid om het Fonds de toestemming te verlenen de rol van sociaal secre-tariaat op te nemen voor de werklozen met be-drijfstoeslag van deze ondernemingen. Voor het vervullen van deze taken zijn het de overheid, de regionale investeringsmaatschappijen of andere overheden die voorafgaandelijk de nodige finan-ciële middelen ter beschikking dienen te stellen van het Fonds.

De uitgaven voor de extra-statutaire activiteiten bedroegen 15 728,23 EUR in 2014, en dit voor re-kening van Sogepa (voor de onderneming Forges de Clabecq) en de FOD Mobiliteit en Transport (voor de onderneming Hoverspeed). De extra–sta-tutaire uitgaven kenden reeds enkele jaren een dalende tendens gezien er geen nieuwe dossiers meer werden toegewezen aan het Fonds. Net zo-als in voorgaande jaren bereikten er opnieuw een groot aantal begunstigden de pensioenleeftijd in 2014.

Het Sociaal Plan Sabena, gesloten op 8 november 2001 tussen de regering en de werknemersorgani-saties, voorziet naast de wettelijke vergoedingen in verschillende types van geïndividualiseerde vergoedingen (volgens anciënniteit, loon, leeftijd en het statuut van de werknemer). Het Fonds voert de betaling van deze vergoedingen uit voor rekening van de Belgische staat. In 2014 heeft het Fonds 371 627,54 EUR betaald in het kader van dit sociaal plan.

5

5.2.2

Klassieke taken socialprofitsector

In document Volume 1:activiteitenverslag (pagina 189-193)