• No results found

4. Rechtsverhoudingen tussen medisch specialist, ziekenhuis en patiënt

4.2 Klassieke rechtsverhoudingen

4.2.1 Rechtsverhouding medisch specialist en ziekenhuis

Zoals reeds besproken,185 kon een medisch specialist zich op grond van een ambtelijke aanstelling, toelatingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst aan een ziekenhuis

binden.186 Onder de integrale bekostiging zijn de ambtelijke aanstelling en de verhouding op grond van een arbeidsovereenkomst nog steeds van toepassing. Daarnaast is het onder integrale bekostiging van belang wie als hulpverlener aangemerkt wordt. De hulpverlener in de zin van artikel 7:446 lid 1 BW is de contractspartij, die zich verbindt tot het verrichten van geneeskundige handelingen. De hulpverlener kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn, die een geneeskundig beroep of bedrijf uitoefent.187 Een (regio)maatschap is geen rechtspersoon en valt buiten het begrip zorgaanbieder.188

185 In paragraaf 3.1.

186 Van IJsendoorn & De Laat, AR 2014/38, p.1.

187

Artikel 7:446 BW.

31 De ambtelijke aanstelling wordt heden ten dage nog gebruikt door academische ziekenhuizen. Het ambtenarenrecht en de Cao189 Universitaire Medische Centra zijn hier op van

toepassing.190 De ambtelijke aanstelling van een medisch specialist geschiedt door een eenzijdig genomen besluit door de werkgever. Zodoende ontstaat een werknemer/werkgever verhouding tussen het ziekenhuis en de medisch specialist. Ook de verhouding op grond van een arbeidsovereenkomst is aan de orde indien de medisch specialist in loondienst is bij het ziekenhuis. Een medisch specialist is steeds meer op een gewone werknemer gaan lijken en daarom zijn ook op hem de bepalingen van artikel 7:610 e.v. BW van toepassing.191

Bij een ambtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst is er sprake van een arts in situatie.192 Dit houdt in dat er sprake is van een medisch specialist die werkzaam is in

loondienst of werkzaamheden in die dienst uitoefent. Bij een arts in situatie is het ziekenhuis de hulpverlener in de zin van artikel 7:446 BW. De medisch specialist is slechts aan te merken als hulppersoon.193 Hij dient daarom aanwijzingen van het ziekenhuis op te volgen, met inachtneming van de eigen professionele autonomie.194

Tot 2015 hadden vrijgevestigde medisch specialisten ook de mogelijkheid om een

toelatingsovereenkomst te sluiten. Het model toelatingsovereenkomst was een overeenkomst met elementen van zowel de arbeids-als opdrachtovereenkomst.195 In 2011 was een nieuw model toelatingsovereenkomst (hierna: MTO 2011) tot stand gekomen. Een belangrijke verbetering was dat dit nieuwe model bij wijzigingen in wet- en regelgeving niet steeds aangepast hoefde te worden. De bruikbaarheid was gegarandeerd, omdat in de tekst niet werd gerefereerd aan wet en regelgeving.196 Indien een medisch specialist werkzaam was in een ziekenhuis op grond van een toelatingsovereenkomst was sprake van een arts out situatie.197 De medisch specialist was zodoende hulpverlener en partij bij de overeenkomst op grond van

189 De Cao is niet van toepassing op het VUMC en het UMC St. Radboud. Zij hebben een privaatrechtelijke

status en behoren niet tot de overheid.

190 Van IJsendoorn & De Laat, AR 2009/11, p. 1.

191 Van IJsendoorn & De Laat, AR 2009/11, p. 6.

192 Wijne 2013, p.111.

193 Artikel 6:76 BW.

194

Van IJsendoorn & De Laat, AR 2009/11, p. 2.

195 Van IJsendoorn & De Laat, AR 2014/38, p. 1

196 Onderhandelingsresultaat NVZ/OMS, Toelichting bij de model Toelatingsovereenkomst, 20 september 2011,

p. 2 .

32 artikel 7:446 BW.198 Als medisch specialisten met elkaar in een maatschap zaten en de

maatschap op grond van een toelatingsovereenkomst was verbonden aan het ziekenhuis, werden de gezamenlijke maten opdrachtnemer en dus partij bij de overeenkomst.199

4.2.2 Rechtsverhouding hulpverlener en patiënt

In beginsel sloot de hulpverlener, de opdrachtnemer, een overeenkomst met de patiënt, de opdrachtgever.200 Dat is een contractuele relatie. Uit bovenstaande vloeit voort dat de patiënt tot 2015 met de medisch specialist zelf een overeenkomst sloot indien hij werkzaam was als zelfstandige, of verenigd in een maatschap, op basis van een toelatingsovereenkomst. Toch kon het voor de patiënt niet duidelijk zijn met wie hij precies een overeenkomst sloot. In dat geval was het doorslaggevend wat hulpverlener en de patiënt uit elkaars gedragingen hadden afgeleid en over en weer hadden verklaard in de gegeven omstandigheden.201 Dit was ook van belang indien er sprake was van gewekte schijn. Degene die de schijn wekte, werd

aangemerkt als contractspartij.202

Ook was de mogelijkheid van een niet-contractuele verhouding aanwezig. Onder meer indien een patiënt op grond van een wettelijke bepaling of feitelijke verplichting gedwongen was om een geneeskundige behandeling te ondergaan. Hierbij moet gedacht worden aan een patiënt in militaire dienst203 of een patiënt met een besmettelijke infectieziekte.204 Ook in het geval van medische keuringen verricht in opdracht van een ander dan de te keuren persoon kwam er geen behandelingsovereenkomst tot stand.205 In het geval dat verzorging, anders dan in het kader van een geneeskundige behandeling plaatsvond, was er ook geen sprake van een behandelingsovereenkomst maar van een gewone overeenkomst van opdracht.206

In de praktijk sloot een patiënt vaak meerdere overeenkomsten. Dit was bijvoorbeeld het geval indien de patiënt een behandelingsovereenkomst sloot met de medisch specialist en daarnaast met het ziekenhuis een overeenkomst sloot voor de overige handelingen op het gebied van de geneeskunst, zoals handelingen voor de verpleging en verzorging en het

198

Meersma & Velink, MC 2014, nr.37 , p. 21.

199 Artikel 7:407 lid 2 BW. Zie ook Hoge Raad, 15 maart 2013, NJ 2013/290 (Biek/Holding) met noot P. van

Schilfgaarde.

200 Op grond van artikel 7: 446 BW juncto 3:33 BW juncto 6:217 BW.

201 Rechtbank Arnhem, 3 februari 2010, JA 2010/72.

202

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 23 september 2002, GJ 2005/26.

203 Wijne 2013, p.130.

204 Artikel 1 Wet publieke gezondheid (Wpg)

205

Artikel 7:446 lid 4 BW.

33 voorzien in materiële omstandigheden.207 Deze handelingen werden aangeduid als de

aanpalende handelingen.208 Het aangaan van meerdere overeenkomsten was voornamelijk het geval tot 2015 indien er sprake was van ketenzorg met verschillende vrijgevestigde medisch specialisten. De moeilijkheden in het typeren van de rechtsverhouding zaten onder andere in het feit dat bijna 20 procent van de medisch specialisten zowel werkzaam was als

vrijgevestigde als in loondienst.209