• No results found

KINDONTWIKKELING

In document Pedagogisch beleidsplan (pagina 21-26)

5.1. MENTORSCHAP

Vóór de start bij Arthemis wordt er een mentor aan het kind gekoppeld. De mentor is een pedagogische medewerker die het kindje actief begeleidt en volgt op het gebied van taal, motoriek, voeding en gedrag op de groep. Op deze wijze kunnen eventuele problemen vroegtijdig gesignaleerd worden en een eventuele achterstand worden voorkomen.

De mentor is tevens degene die aanspreekpunt is bij ontwikkelings- en/of opvoedingsvragen en, indien gewenst, ieder halfjaar het 10-minutengesprek voert. Tijdens de intake wordt bekend gemaakt welke pedagogische medewerker, aldus welke mentor, het kind gaat begeleiden en volgen.

5.2. OBSERVEREN EN SIGNALEREN

Observeren en signaleren is een belangrijke taak van onze pedagogische medewerkers. Een kind dat prettig in zijn/haar vel zit, heeft het zelfvertrouwen om te gaan ontdekken,

experimenteren, sociaal contact aan te gaan en zich te ontwikkelen. Het kind voelt zich op zijn gemak en is ontspannen.

Al onze pedagogische medewerkers worden geschoold in het werken met baby’s, waarbij kennis opgedaan wordt over onder andere de ontwikkeling, communicatie en leefomgeving van baby’s. Deze scholing draagt bij aan het, zo optimaal mogelijk, kunnen observeren en signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van baby’s.

Soms komt het voor dat een kind zich niet fijn voelt en/of niet in de gelegenheid is zich te ontplooien. Dit kan aan zowel interne als externe factoren liggen, denk aan diens persoonlijk-heid, de omgeving of andere (medische) bijzonderheden. Door met regelmaat te observeren en signaleren kunnen eventuele (ontwikkelings-)problemen nauwkeurig in kaart worden gebracht, waardoor gepaste begeleiding en ondersteuning geboden kan worden.

Over het algemeen vindt er, indien er geen bijzonderheden zijn, twee keer per jaar een observatiemoment van het kind plaats dat door diens mentor uitgevoerd wordt. Hierbij wordt een observatielijst van Cito (passend bij de leeftijd) ingevuld dat ingaat op het

sociaal-emotioneel functioneren, motoriek en taal. In tienminutengesprekken worden onze observaties besproken met de ouder(s)/verzorger(s). Indien er geen behoefte is voor een gesprek, hebben ouders de mogelijkheid om op een later moment de observatielijst in te

22

lezen. Tevens wordt een kopie toegevoegd aan het dossier van het kind, zodat de ontwikkeling gemakkelijker in kaart kan worden gebracht.

Signaleren en doorverwijzen

Als er op het kinderdagverblijf bijzonderheden worden opgemerkt, worden deze meestal gesignaleerd door één van onze pedagogische medewerkers (bij vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling worden altijd de stappen van de meldcode gevolgd!). Middels observatie worden de bijzonderheden in kaart gebracht en vervolgens gedeeld met de andere pedagogische medewerkers. Onze pedagogische medewerkers hebben ervaring/expertise in verscheidene onderwerpen (door bijvoorbeeld het volgen van cursussen of het hebben van een bepaalde opleidingsachtergrond). Denk hierbij aan een PABO- of

Pedagogiek-achtergrond, maar ook het volgen van cursussen betreffende meldcode kindermishandeling, EHBO of BHV. Hierdoor kunnen onze medewerkers elkaar op verschillende gebieden

ondersteunen.

Bestaan er hierna vragen, dan zal de casus in een teamvergadering aan bod komen. Hierbij wordt er door de houder en kwaliteitsmedewerker ondersteuning gegeven aan de

pedagogische medewerkers. Op deze wijze kan het gehele team + de houder kritisch naar de signalen kijken en een plan opstellen betreffende de aanpak. Vervolgens nodigen wij de ouder(s)/verzorger(s) uit voor een gesprek waarin we de signalen zullen bespreken. Hierin voorzien we de ouder(s)/verzorger(s) van een gericht advies betreffende een hulpverlenende instantie of specialist.

Wij hebben verschillende samenwerkingsverbanden met instanties. Zo kunnen we onder andere doorverwijzen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin, Fysio-Fit (bij motorische bijzonderheden bij het kind) of het buurtteam (bijvoorbeeld bij vragen over de opvoeding).

Overdracht basisonderwijs of buitenschoolse opvang

Op de leeftijd van vier jaar verlaat een kind onze opvang en zal de overstap worden gemaakt naar basisonderwijs en eventueel buitenschoolse opvang. Om een zo optimaal mogelijk doorlopende lijn met het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang te realiseren, maken wij gebruik van een overdrachtsformulier. Hierin wordt alle informatie, voortgekomen uit de opgedane indrukken betreffende de ontwikkeling het kind, verzameld. Aansluitend wordt het overdrachtsformulier besproken met de ouder(s)/verzorger(s), waarbij de gelegenheid is om te wijzigen en/of aan te vullen. De ouder(s)/verzorger(s) tekenen de overdracht, waarna deze

23

(bij toestemming; hiervoor tekenen de ouder(s)/verzorger(s) desgewenst tijdens de start van de opvang) door hen aan de basisschool of buitenschoolse opvang wordt overgedragen.

Indien ouder(s)/verzorger(s) bezwaar hebben tegen de overdracht en niet voor de overdracht hebben getekend, vindt er geen overdracht plaats tussen onze opvang en de andere partij. In dat geval ontvangt de basisschool of buitenschoolse opvang bericht waarin staat dat er geen toestemming is gegeven.

5.3. PIRAMIDE-METHODE

Wij werken met de Piramide-methode. Deze methode bestaat uit verschillende, voor kinderen aansprekende, thema’s. Hierbij kan gedacht worden aan verkeer, ziek en gezond of de lente. Met Piramide stimuleren wij jonge kinderen op een speelse manier. Door een slimme combinatie van activiteiten krijgen ze in een veilige omgeving grip op de wereld. Ieder jaar komen de thema’s terug en kunnen kinderen, op een steeds hoger niveau en met een andere invulling, aan het thema ‘werken’.

De Piramide-projecten

Projecten zijn de basis van Piramide. Die gaan over voor kinderen aansprekende onderwerpen, zoals thuis, lente, kunst en verkeer.

Elk jaar staan – op een steeds hoger niveau – dezelfde thema’s op het programma, met een andere invulling, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van jonge kinderen.

De thema’s worden in projectboeken uitgewerkt.

In de projectboeken staan veel activiteiten, toepassingen, ideeën, spelletjes, liedjes en suggesties voor de inrichting van de hoeken.

Er is aanvullend materiaal, zoals cd’s met vrolijke liedjes.

Piramide biedt ruimte voor eigen inbreng en initiatieven van pedagogische medewerkers én kinderen.

Met slimme hulpmiddelen, zoals de cd Piramide werkdocumenten, kunnen wij eenvoudig Piramide-activiteiten vanuit doelen plannen en registreren.

5.4. GROEIBOEKEN

In de tijd dat uw kind op Arthemis verblijft, houden wij een groeiboek bij. Hierin komen knutselwerkjes van uw kind, foto’s en korte verhaaltjes van de pedagogische medewerkers.

24

De foto’s die op Arthemis worden gemaakt van uw kind bewaren wij. Als uw kind het kinderdagverblijf verlaat krijgt het kind het groeiboek mee en tevens een usb-stick met alle foto’s ter herinnering aan het verblijf bij Arthemis.

5.5. SAMENWERKINGVERBAND FYSIOFIT

Om de motorische ontwikkeling van de kinderen te monitoren is er een

samenwerkingsverband met de afdeling kinderfysiotherapie van Fysio-Fit Utrecht. Concreet houdt dit in dat gezinnen de mogelijkheid krijgen om onderzoek te laten doen naar het fijne en grove motorische ontwikkelingsniveau.

Dit wordt gedaan door middel van de Movement ABC en de Bayley Scales of Infant and Toddler Development - Third Edition-Nederlandse versie (BSID-III-NL). Beiden testen worden gezien als de gouden standaard met betrekking tot het in kaart brengen van het motorische vaardigheid niveau. Hieronder een korte samenvatting van de testen met daarbij de

methodologische kwaliteit.

De Movement ABC test is in Nederland en Wereldwijd de meest gebruikte test voor het vroegtijdig vaststellen van motorische beperkingen bij kinderen. De Movement ABC 2 is een herziening van deze test. De herziening bevat ook een Test en een Checklist. Met deze instrumenten kunnen problemen vroegtijdig worden opgespoord en ze kunnen worden gebruikt voor het opstellen en evalueren van een behandelplan. De Movement ABC-2 heeft een checklistinstructie op DVD. Dit biedt de mogelijkheid om het geobserveerde met collega’s te vergelijken en te evalueren.

De Bayley Scales of Infant and Toddler Development - Third Edition-Nederlandse versie (Bayley-III-NL) is de opvolger van de BSID-II- NL. De schaal is ontwikkeld vanuit de Bayley Ontwikkelingsschalen 2-30 (BOS 2- 30). Deze test is bedoeld om heel jonge kinderen met risico op ontwikkelings- achterstanden of ontwikkelingsstoornissen te onderzoeken of te volgen. Er kan een uitspraak gedaan worden over het huidige ontwikkelingsniveau van het kind. Er kan ook een terughoudende prognose gesteld worden met betrekking tot de verwachte ontwikkeling. De test meet de domeinen cognitie, taal, motoriek, sociaal emotioneel- en adaptief gedrag

De BSID III NL is een norm-referenced test bedoeld om kinderen van 1 - 42 maanden met een ontwikkelingsachterstand te identificeren. De herziende versie naar Nederlandse norm (BSID 3-NL) is in 2014 gevalideerd. De Bayley-III-NL is een voor Nederland genormeerde,

25

betrouwbare en valide ontwikkelingstest voor jonge kinderen van 15 dagen tot 42 maanden oud voor o.a. de grove motoriek.

Vroege signalering van een achterstand verkleint de kans op vergroting van deze achterstand.

Mede om deze reden is het relevant en legitiem om de gezinnen bovenstaande screening aan te bieden.

Indien er sprake is van een ontwikkelingsachterstand bestaat er een mogelijkheid om dit onder begeleiding van een kinderfysiotherapeut te verbeteren. Dit kan d.m.v. Fysio-Fit Kids of individuele begeleiding.

Voor ouders die meer inzicht willen krijgen in het motorisch ontwikkelingsniveau is vanaf januari de mogelijkheid om dit te laten testen. De test wordt vergoed door de

zorg-verzekeraar en de testlocatie is 20 meter verderop op de Springweg 184. Het is de bedoeling dat de ouders bij deze test aanwezig zijn.

Contactpersoon: Caroline Bennemeer Telefoonnummer: 06-29374515 Website: www.fysiofit-utrecht.nl

26

In document Pedagogisch beleidsplan (pagina 21-26)