• No results found

Een inventarisatie van kansen en problemen voor ecologische concepten in waterkeringen van aanbesteding tot beheer

2 Strategie en visie: Vooroevers Zuiderzeeland

3.1 Keent-Grave 1 Inleiding

Tauw heeft voor het Waterschap Aa en Maas een dijkversterkingsplan en een MER opgesteld voor het traject Keent - Grave. Aanleiding hiervoor was dat de dijk in de tweede toetsronde was afgekeurd op het faalmechanisme piping. Het doel van het dijkversterkingsplan was daarom ook het oplossen van de onveiligheid door piping. Ecologische concepten speelden geen rol in de uitvraag voor de planvoorbereiding. Het waterschap was voornemens om klei-inkassingen aan te leggen om de kwelweg te verlengen door het verplaatsen van het intredepunt.

Tijdens het onderzoek naar autonome ontwikkelingen en raakvlakken met andere projecten bleek dat de Dienst Landelijk Gebied (DLG) aan de buitenzijde van de dijk hoogwatervluchtplaatsen voor paarden aan wilde leggen. Deze vluchtplaatsen bestaan uit een ophoging van het voorland tot enkele meters, over een lengte tot ongeveer honderd meter uit de dijk. Omdat dit een aanzienlijke uitbreiding van het voorland zou zijn, is onderzocht wat het effect hiervan op de piping-situatie was. Hieruit bleek dat het intredepunt bij aanwezigheid van de vluchtplaats ver genoeg buiten de dijk zou liggen om piping te voorkomen, zonder klei-inkassingen.

In de MER is de aanleg van hoogwatervluchtplaatsen niet als alternatief voor de klei-inkassingen meegenomen. Wel is dit als autonome ontwikkeling beschouwd, en zijn er kansen gesignaleerd voor het werken met dezelfde aannemer, en het maken van werk-met-werk.

Ondanks het feit dat de hoogwatervluchtplaatsen op zichzelf het piping-probleem op kunnen lossen, is er besloten om klei-inkassingen aan te leggen, en daarna de hoogwatervluchtplaatsen te realiseren. Dit is vooral gedaan vanwege de onzekerheid in de inrichting en

erosiebestendigheid van de vluchtplaatsen en de beheersinspanning die het waterschap op zich zou moeten nemen bij het overnemen van het beheer van de vluchtplaatsen, om de handhaving van de vluchtplaatsen te garanderen. Op deze manier is de veiligheid van de dijk ook bij

Kenmerk R001-0494165OVN--wga-V01-NL

3.1.2 Ecologische concepten

Het ecologisch concept dat bij dit project een rol speelde was de aanleg van

hoogwatervluchtplaatsen voor paarden. Dit concept is aangedragen door de DLG, en is in dit rapport beschouwd omdat het mogelijk een bijdrage aan de veiligheid van de primaire kering kon leveren.

De ecologische eisen aan een dergelijke vluchtplaats zijn niet uitgebreid: zolang paarden op deze plaatsen het zakken van het hoogwater kunnen afwachten wordt aan de hoofdeis voldaan. Eventueel kunnen bij de aanleg van een dergelijk voorland andere ecologische waarden worden bevorderd door bijvoorbeeld eisen te stellen aan de inrichting en het beheer. Indien deze eisen in de fase van planvorming en ontwerp worden opgesteld kunnen de verbeterde ecologische waarden worden meegenomen in bijvoorbeeld de MER en de besluitvorming door bevoegde gezagen. Als dit niet nodig is om het plan tot uitvoering te krijgen kunnen deze eisen ook in een later stadium worden opgesteld.

3.1.3 Kansen

In de planvoorbereidingsfase wordt gekeken naar raakvlakken met andere projecten en autonome ontwikkelingen. Op het moment dat er plannen zijn of worden gemaakt ten behoeve van ecologische doeleinden, die ook kunnen bijdragen aan de veiligheid van waterkeringen, ligt er een duidelijke kans voor een win - win situatie. In dit geval bleek uit berekeningen dat de aanleg van hoogwatervluchtplaatsen voor paarden een zodanig positieve invloed op de dijk had dat in principe geen klei-inkassingen nodig waren om de pipingsituatie op te lossen. Op het moment dat de aanwezigheid van voldoende voorland gegarandeerd kan worden, kan het waterschap samenwerken met externe initiatiefnemers om deze ecologische concepten te realiseren. Hierdoor kunnen de bouwkosten voor het waterschap, om de problemen met piping op te lossen, aanzienlijk worden verminderd. In dit geval zou ook de aanleg van de vluchtplaatsen kunnen worden versneld, omdat niet gewacht hoeft te worden op de afronding van de aanleg van klei-inkassingen.

Om erosie van de hoogwatervluchtplaatsen te voorkomen zou bijvoorbeeld vooroeverbeplanting aangebracht kunnen worden. Dit is echter niet overwogen, omdat het waterschap de

beheerinspanning voor de instandhouding van de vooroever te groot vond.

3.1.4 Problemen

Bij de dijkversterking van Keent - Grave was duidelijk sprake van een ‘window of opportunity’, omdat een externe initiatiefnemer een plan had voor een ecologisch concept dat ook een oplossing zou zijn voor een actueel probleem van het waterschap. Een dergelijk ‘window of opportunity’ zal niet al te vaak voorkomen. Op het moment dat het waterschap zelf het initiatief neemt voor een ecologisch concept om de waterkering te verbeteren zal het lastiger zijn om medefinanciers te vinden.

Kenmerk R001-0494165OVN--wga-V01-NL

In dit geval was er een externe partij die een ecologisch concept wilde gebruiken waardoor ook de waterkering zou worden verbeterd. En toch zijn de verbetering van de waterkering en de aanleg van het ecologisch concept gescheiden. De voornaamste redenen hiervoor waren de beheerinspanning die het waterschap zou moeten leveren voor de instandhouding van het voorland, en het feit dat er in te toekomst mogelijk ruimtelijke plannen worden ontwikkeld waarbij de hoogwatervluchtplaatsen verdwijnen (bijvoorbeeld door Ruimte voor de Rivier).

De erosiebestendigheid van de hoogwatervluchtplaatsen is niet gegarandeerd, waardoor het effect hiervan op de veiligheid van de kering naar verloop van tijd onzekerder wordt. Dit zou kunnen worden ondervangen door het aanbrengen van beplanting. Deze maatregel zou echter ook kosten en een verhoogde beheerinspanning met zich mee brengen.

Vanwege de onzekerheid over de aanwezigheid van voldoende voorland in te toekomst koos het waterschap er toch voor om een robuuste, onderhoudsarme oplossing door te voeren, los van het ecologisch concept.

3.1.5 RAM-specificaties

De invloed van het voorland op de piping-situatie is berekend en bleek zodanig te zijn dat het piping-probleem hiermee volledig zou worden opgelost. Echter in de loop van de tijd zou de vorm van het voorland door stroming en andere omstandigheden kunnen veranderen. Dit is veel moeilijker in te schatten dan het effect van het voorland in de beginsituatie. De ‘Reliability’ van een dergelijke oplossing is dus op korte termijn wel hoog, maar op lange termijn allerminst. Ditzelfde kan gezegd worden over de ‘Availability’: gedurende de eerste jaren mag verwacht worden dat de bijdrage van het voorland aan de waterkerende functie van de primaire kering het hele jaar door blijft gehandhaafd. Dit wordt in de loop van de tijd echter steeds onzekerder, tenzij met een uitgebreid monitoringsplan en bijkomende beheerinspanningen het voorland intact wordt gehouden. Het is echter niet te voorspellen hoeveel onderhoud en maatregelen nodig zouden zijn om de bijdrage van het voorland te kunnen garanderen. Hiermee is ook de ‘Maintainability’ onzeker.

3.2

Waddenzeedijk Terschelling