• No results found

kagchel, en den schoorsteen waar deeze den rook uit opzendt, door een of twee ijzeren deksels nauwkeurig te sluiten: terwijl het deurtje van het stookgat meestäl slechts

open gelaaten wordt. Nu begint, zonder dat, wanneer er geen fout bij het metselen

heeft plaats gehad, er eenige zwavellucht in het Vertrek koomt, de hette allengskens,

door een hoope Canaalen, waar in de kagchel inwendig, met de afscheiding van een

half steentje, verdeeld is, op en neder te gaan, en door de dikke buitenmuuren door

te dringen, die echter nimmer zoo warm worden, dat men er de hand niet tegen zou

kunnen houden. De kamer, om negen uuren 's morgens bestookt, ontvangt eerst in

den nademiddag zijn' grootsten graad van hette; doch in een Vertrek, van den aanvang

des Winters af verwarmd, is dit onderscheld nauwelijks te bespeuren. Twee vuuren

des daags (gelijk de Zweedsche kagchel dezelven vordert, daar hij eene veel grooter

opening heeft om 't vuur in aan te leggen, en daar door minder warme lucht in zich

opgeslooten houdt, en veel meer zwaveldamp naar buiten zendt) zouden eer koude

dan hette in 't Vertrek brengen, om dat men bij het tweede vuur weder genoodzaakt

is de buitenlucht in den kagchel in te laaten, en hier de werking van den voorigen

gloed door breekt. Men zou zich zeer bedriegen, zo men zich verbeeldde in een

onbestookt Vertrek, wanneer het vriest, met het eerste vuur eenige uitwerking van

aanbelang te weeg te brengen. Men moet de kamers langsaamerhand bewoonbaar,

en,

gelijk men het noemt, de muuren op deeze wijze warm maaken. Doch dan blijft de

getemperde lucht er ook, door het gantsche Saisoen heen, bijna op dezelfde hoogte

in. Ik heb zelfs, in den hevigen Winter van 1798 tot 1799, Vertrekken gekend, die

men zonder vuur kon laaten, en van welken het genoeg was de deuren te openen, en

hen op de hette van voor- of zijde-kamers te doen teeren. In de Russische huizen

wordt doorgaans op veertien à vijftien graaden gestookt; doch men kan het met twaalf

of dertien zeer wel houden. Niets tekent beter den aart van de Vertrekken hier te

lande te verwarmen, dan eene vergelijking, die ik gelegenheid had te maaken tusschen

dit soort van kagchels en de ijzeren. In mijn Logement was de Russische kagchel

niet te zeer voor de grootte der kamer, die ik bewoonde, berekend; ik kocht derhalven

een' Duitschen kagchel van zeer dun ijzer, en plaatste hem nevens den anderen; des

avonds liet ik meest in den Russischen vuur aan leggen, om hem 's nachts tijd te

geeven van eenige warmte in het vertrek te verspreiden; en over dag opende ik het

deksel van den schoorsteen, en stookte den ijzeren. Deeze, die ook geweldig trok,

had nauwelijks vijf minuuten gebrand, of zijne wanden waren reeds zoo heet, dat

men ze niet meer aanroeren konde; en, met zeer veel walm dien hij verspreidde, joeg

hij den Thermometer in een oogenblik van de twaalf tot de agtien graaden op: doch

hij had ook niet uitgebrand, of de warmte viel op nieuw tot zijn' vasten maatstaf van

onder de twaalf

graaden te rug. De Russische kagchel daar en tegen, den gantsche winter gestookt

zijnde, liet, wanneer ik eens vier- en- twintig uuren verzuimd had er vuur in aan te

leggen, den Thermometer, zelfs bij de felste buitenkoude, slechts om een' enkelen

graad zakken: zoo dat men schier een paar weeken een vertrek zonder eenigen brand

zou kunnen laaten, eer er de vorst in door zou dringen. Van bevriezen van inkt, water

en andere dingen in de Russische huizen, hoort men ook nimmer spreeken; en men

slaapt er veeläl in open bedden: want niet alleen wordt er in de slaapvertrekken, gelijk

dit hier van zelve spreekt, mede gestookt, maar zelfs verkiezen de Russen, zoo wel

als de Zweeden, hier mijnes inziens een' veel te hoogen graad van hette. Hoe koud

men ook zijn moge, wanneer men in eene kamer binnen treedt, bevindt men er zich

slechts weinige minuuten in, om de behoorlijke temperatuur te rug te bekomen,

zonder dat men noodig heeft op te zoeken, in welken hoek er vuur is aangelegd, en

in der daad zonder eenigen reuk of benauwdheid te ondervinden. De kagchel van

den gemeenen man verschilt van dien ik tot nu toe beschreeven heb, daarïn, dat hij

een' veel grooter omvang heeft, doch doorgaans laager is; men stookt hem dikwijls

van buiten, en legt er onëindig meer hout in, dan in den anderen, doch daarëntegen

behoeft dit ook slechts om de dag of vijf herhaald te worden. De spijs wordt er in

dien tusschentijd dikwijls in toebereid, en van vooren ziet men er nog wel eens buiten

dien een klein schoorsteentje aan vast gemetseld, om water te kooken, en andere

kleinigheden in gereed te maaken. De warmte in deeze vertrekken is veel grooter

dan in die van den anderen kagchel, doch hij verspreidt ook tevens meer benauwdheid;

en daar die kamers doorgaans laag van verdieping zijn, is het onderscheid van Climaat,

wanneer men digt bij den bodem nederligt, of recht over eind staat, aanmerkelijk.

Welk een onderscheid, (ik herhaal nog eens de opmerking, tot welke mij in het

voorige Deel de Zweedsche kagchel reeds aanleiding gaf): welk een onderscheid in

een zoo ruw Climaat den armsten daglooner den gantschen trap van hette, dien hij

verkiest, te zien genieten; en in ons Vaderland den burgerman in kamers, waar in de

vorst van alle zijden indringt, bij een paar turven te zien verkleumen; en rijkeren

zelfs, met al het geld dat hun de stooking 's jaarlijks afvordert, voor een braadend

vuur, dat zij niet verlaaten durven, te zien zitten, terwijl aan de andere zijde van het

Vertrek de Thermometer, bij felle koude, beneden het vriespunt wijst. Al de bosschen

van Rusland zouden in weinig jaaren geveld zijn, en een prooi der vlam worden, zo

men onze wijze van stooken aldaar wilde aanneemen. Hier daar en tegen ben ik

verzekerd, dat, zo men de hunne overnam, een paar vuuren in de week, vooräl wanneer

men er de dubbele raamen bij voegde, een' geheelen Winter door voor ieder Vertrek

voldoen zouden. De gantsche Consumtie van Petersburg in dit Artikel wordt slechts

op

200,000 vademen hout gerekend, doch de vadem Berkenhout, die te vooren een'

Roebel, en, een jaar of tien geleeden, er nog maar twee en een half kostte, moest men

in den laatsten tijd met zeven betaalen. Opentlijke Brandhout-magazijnen zijn er te

Petersburg, zoo wel als overäl in het Rijk, voor de armen, in welken het Gouvernement

niet meer afvordert dan het uitgeeft, zonder verdere kosten aan de ongelukkigen in

rekening te brengen. De Newa is tusschen de jaaren 1726 en 1789, volgens de

Beschrijving van Petersburg door Georgi, het vroegst vast gaan liggen op den 20

October, en het laatst op den 1 December: los gegaan daar en tegen, het vroegst op

den 25 Maart, en het laatst op den 1 Meij. Zonderling luidt het, dat men deeze Rivier

dikwijls bij dooi-weder zich heeft zien vast zetten: doch dit verschijnsel verklaart

zich ligtelijk, wanneer men weet, dat de Newa nimmer eigentlijk te Petersburg zelve

tijd heeft om te bevriezen, maar dat het de ijsschollen van het hooger op gelegene

Meir van Ladóga, waar het veel vroeger vriest, zijn, welke, herwaards met geweld

heen gedreeven, zich in de Stad aan elkaâr verbinden; dus zoude het te Petersburg

of nog niet kunnen vriezen, of na eene vroege vorst weder kunnen aan 't dooijen

geraakt zijn, en echter de gezegde ijsschollen in de Stad haare werking doen. Om

deeze rede is 't ijs der Newa ook bestendig ten uitersten hobbelig; en waar geen

bruggen liggen, en echter een pad noodzaakelijk wordt, is men

plicht dergelijke paden te baanen; en, door aan derzelver beide zijden Dennen op 't

ijs te planten, er bij avond den loop des te beter van aan te wijzen. De dikte van het

ijs bedraagt in zwaare Winters wel een voet of drie; en 't was een schoon gezicht,

wanneer men tegen het eind der vorst, er dobbelsteenen van deeze dikte, en van het

helderste en fraaiste zee-groen, uit hakte, en door de straaten heen sleepte, om er de

ijskelders, die zich schier in alle groote huizen bevinden, mede te vullen. Gelijk de

vriezing zich in horizontaale lagen formeert, zoo vinde ik in het zoo even reeds

aangehaalde Werk, dat de ontbinding in parallelle Cylinders geschiedt van een' duim

dikte. De sneeuw is mij in 't Noorden veel onäangenaamer voorgekomen dan de

vorst; en den bodem van November tot in April met dit eeuwig wit overdekt, en van

alle groen beroofd te zien, is zoo verveelend, als het voor de oogen op den duur

vermoeijend en schadelijk is; althans, na dat ik reeds een jaar was te rug gekomen,

heb ik er op de mijnen de nadeelige uitwerking nog van bespeurd. De Russen

daarëntegen verkiezen den met sneeuw overdekten grond ver boven het stof en slijk

van den Zomer, van wiens vochtigheid ik reeds gesproken heb, en die dikwijls eene

vrij hevige hette daarbij oplevert: zoo dat de Thermometer somtijds tot zev

en-twintig graaden, of omtrent vijf- en- negentig Fahrenheitsche, wijst.

[Bevolking]

De bevolking van St. Petersburg wordt doorgaans op 220,000 geschat, en is in 't

laatste

deel der afgeloopen eeuw ongelooffelijk toegenomen. Van de oorspronkelijke

bewooneren deezer streeken, Finnen en Ingriërs, zijn er nauwelijks 4000 in dit getal

begreepen. De Russen brengt Storch, in zijn Tafreel der Stad, op zes zevenden van

het geheele; de Duitschers maaken een getal van tusschen de 17,000 en 18,000 uit;

de overige Natiën met elkander haalen het hier op verre na niet bij. De telling van

Geënregistreerde inwooners was in 1789 van bij de 218,000, waar onder maar tusschen

de 69- en 70,000 Vrouwen: hier bij moest nog het Keizerlijk Huis, de Academie, en

in vredenstijd twee Regimenten Infanterie en één Chevaux Legers gevoegd worden,

die jaarlijks afwisselen, behalven nog eenige vreemdelingen. Het Politique bedroeg

over de 102,000 Mans, en bij de 55,000 Vrouwen; het Militair tusschen de 30- en

31,000 Mannen, en bij de 5800 Vrouwen; de Vloot over de 10,000 Mans, en over

de 3700 Vrouwen; de Instituuten van Opvoeding over de 5300 Persoonen. De

geboorten schat men hier tot de levens, als 1 tot 31; de huwelijken als 1 tot 63, de

vruchtbaarheid ale het 4 Kind uit elken Echt; de sterfgevallen als 1 tot 35; de

Mannelijke tot Vrouwelijke dooden als 84 tot 100, 't geen waarlijk vreemd luidt bij