welk laatste de Heer von Kotzebue, tot verzachting zijner ballingschap, zijne eigene
stukken zag speelen, maar dat er zelss in het nog veele honderden Wersten verder
verwijderde Irkutsk, door jonge lieden die nooit iets anders gezien hebben, een
Liefhebberij - Tooneel in werking gebracht is.
[Stadshospitaal met dolhuis]
Ik gaa over tot de Stichtingen van weldaadigheid, welke in deeze Hoofdstad wederöm
zoo talrijk, als alle oplettenheid waardig zijn. Het Stadshospitaal is een lang in 't oog
vallend gebouw aan de Fontanka, met zes Colommen in 't midden, en van vooren
met een hek vercierd. Het opzicht over het. zelve, voor zoo ver de zindelijkheid en
de Police betreft, slaat onder een' Russischen Majoor: doch, voor het Genees- en
Heelkundige, onder zes zoo Doctoren als Chirurgijns; en onder allen deezen zijn nog
weder Onderämptenaaren en Bedienden geplaatst. De lijderen vond ik in verscheiden
ruime en zindelijke Zaaien verdeeld; die aan inwendige ziekten kwijnden, die onder
Heelmeesters handen lagen, die aan Diarrhaeën laboreerden, en bij die allen wederom
beide Sexen afzonderlek, hadden elk soort hunne eigene Zaal. Men zal zich misschien
verwonderen, dat de laatste Classe, meer dan die onder zoo veel andere kwaaien
zuchten, hier van de overigen afgescheiden worden: doch, de talrijkheid van zoodanige
Patiënten te Petersburg,
voegd bij den reuk, welken hunne ziekte veröorzaakt, heeft tot deeze uitzondering
aanleiding gegeeven. Bij ieder bed is een gemak waar bij evenwel, ten opzichte van
de noodzaakdijkheid des uitdraagens, wel eene andere inrichting noodzankelijk was.
Samen zijn er in dit Godshuis 300 bedden: 't geen veel te weinig is voor eene Stad
van deezen omvang. Zoo dra er plaats is, wordt nie mand geweigerd. Ieder ligt
afzonderlijk; en het kleine bed, 't welk, op de wijze van eene wieg overdekt is, wordt
weekelijks van ander linnen voorzien. Voor iedere ligging staat een Nommer
geschreeven met den naam des kranken. In een afzonderlijk boek tekent men zijne
ziekte op, derzelver Symptomes, de verördende geneesmiddelen, en het voedsel dat
voor dezelve het verkiesselijkste is. Twee Oppasseressen bedienen elke Zaal; en alle
benoodigdheden en gerieften bevinden zich bij de beddekens. Jaarlijks wierden er
tusschen de 1000 en 2000 zielen in gehuisvest; veelen echter kwamen er te laat in,
hoe zeer de sterf-lijst mij verzekerd wierdt zelden de 300 te overtreffen. Lijderen
aan heete koortsen kwamen er veel minder in, dan het boek van Georgi over het
heerschende van dit soort van ongesteldheid ih deeze Stad zou doen verwachten.
Doorgaans stookte men hier op vijstien graad van Reaumur. Op zindelijkheid, goeden
reuk, ordendentelijkheid, beleefdheid, ook van de zijde der Lijderen, kan in der daad
dit Godshuis roem draagen. In eene zeer groote Zaal, die voor de
valescenten bestemd is, wierden er vijf geëlectriseerd: waarbij men in Verlammingen
en Rhumatique kwaalen verzekerde dikwijls grooten baat te vinden. Een afzonderlijk
Vertrek diende voor de Chirurgische Operatiën. Beneden bevatten nog twee Zaalen
de Mannelijke en Vrouwelijke Venerische Patiënten; te vooren plagten hier deeze
niet te worden toegelaaten: doch daar het Hospitaal, dat er opzettelijk toe geschikt
is, veel te gering wierdt voor het altijd toeneemend getal Lijderen van dit soort, heeft
men van de eerste bepaaling moeten afgaan. Alles wordt hier kosteloos toegelaaten,
behalven Lijfëigenen of Bediepden, vooj welken hunne Heeren vier Roebels 's maands
betaalen; en ik ben zelf in het geval geweest, van één' der mijnen hier zijne herstelling
op eene wijze te kunnen bezorgen, en hem geduurende zijne ziekte eene oppassing
te verschaffen, die ik hem met den besten wil in mijne eigene Vertrekken nimmer
zoude hebben kunnen doen ondervinden. Bij de aankomst der Zieken worden zij in
een bad gewasschen, en hunne kleederen, die men in een' bundel bewaart, worden
tegen die van het huis, eene lange witte pij, verwisseld. En over 't algemeen mangelt
er niets aan het Hospitaal, dan, bij gebrek van Fonds, een grootere uitgestrektheid.
Des Zomers huisvesten alle kranken, twee maanden lang, in een paar losse bouten
lootsen, achter het groote gebouw, waarïn men meent hen koeler te kunnen houden:
doch reeds in September dwingt Vochtigheid en kpude hen naar
het hoofdgebouw te rug. Tusschen die lootsen in, en met een paar rechte hoeken aan
het Hospitaal zelve vast, loopt een lange Gallerij van achteren, die tot een Dolhuis
strekt. Op twee Corridors naast elkander, van onderen zoo wel als van boven, komen
vijftien ruime Kamertjes op ieder uit; boven zitten de Melancoliquen, beneden de
Raazenden der beide Sexen; doch van dit laatste soort, althans in een' hoogen graad,
bevonden er zig geenen te dier tijd; slechts één was er met leder vastgebonden (want
van Ketenen bedient men zich in 't geheel hier niét); en veelen der Zwaarmoedigen
hadden ook de benedenkameren ingenomen. De meeste Vertrekken stonden open,
en, er wandelden verscheiden der ongelukkigen over de Corridors. 's Nachts sluit
men alle Kamera met ijzeren bouten toe: doch een gat in de deur blijft altijd open.
De verschooning is er dezelfde als in het Hospitaal, doch de bedden en eenige andere
inrichtingen vrij wat minder. Elke Corridor heeft zijne eigene Oppassers van den
Sexe der geenen die denzelven bewoonen: drie voor de Gallerijën der Vrouwen, en
vier Voor die der Mans. Een Geneesheer, die mij verzelde, verzekerde mij, dat er
zedert eenigen tijd niet zeer veelen te recht kwamen; en dat zij, die zich lang in het
Godshuis bevonden, op 't laatst, zoo door hun eigene onreinheden, als door het zittend
leven, aan het Scorbuut overleeden. Voor het overige schijnt de Natie niet zeer tot
het gevaar der Dolheid over te hellen.
[Tuchthuis]
Met het geheele Krankenhuis is eenigermaate een Tuchthuis verëenigd, 't welk men
In document
Johan Meerman, Eenige berichten omtrent het noorden en noord-oosten van Europa. Deel 3 · dbnl
(pagina 141-145)