• No results found

Juridische vormgeving; Collectieve arbeidsovereenkomst

4. Bescherming tegen de gevolgen van techno-stress

4.1. De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1.3. Juridische vormgeving; Collectieve arbeidsovereenkomst

De collectieve arbeidsovereenkomst is voor het Nederlandse recht neergelegd in de Wet op de Collectieve arbeidsovereenkomst. Een cao is een bijzonder contract, omdat de overeenkomst alleen bindend is voor de contracterende partijen, die doorgaans uit werkgevers- en

werknemersorganisaties zal bestaan, maar tevens rechten en plichten in het leven kan roepen voor individuele werkgevers en werknemers (art.1 WCAO). Niet iedere cao werkt

rechtstreeks door in de individuele arbeidsovereenkomst van een werknemer. We kunnen twee soorten binding onderscheiden; binding middels de Wet CAO of binding wegens algemeen verbindend verklaring.

WCAO

Volgens de WCAO is een cao een overeenkomst gesloten door een of meer werkgevers of werkgeversvereniging met volledige rechtsbevoegdheid enerzijds, en anderzijds een

werknemersvereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Een cao kan rechtstreeks gevolgen hebben voor de individuele arbeidsovereenkomsten van werknemers. Dit wordt ook wel de normatieve werking van het cao recht genoemd.163 Voorwaarde voor deze normatieve werking is dat werkgever en werknemer aan de cao zijn gebonden (art. 9 en 12 WCAO). De werkgever kan zich binden door zelf partij te worden bij een cao, of door zich aan te sluiten bij een werkgeversvereniging die partij is bij een cao. Werknemers die lid zijn van een vakbond, die partij is bij een cao waaraan ook de werkgever is gebonden, kunnen rechtstreeks een beroep doen op de bepalingen uit die cao (art. 12 jo 13 WCAO).

Werknemers die geen lid zijn bij een betrokken vakbond kunnen in beginsel geen beroep doen op de bepalingen van de cao. Dit is anders indien de werkgever de cao heeft geïncorporeerd in de individuele arbeidsovereenkomst. In dat geval kunnen werknemers zich beroepen op hun arbeidsovereenkomst, waar de cao middels incorporatie deel vanuit is gaan maken, indien zij de rechten in de cao af willen dwingen.

De werkgever is verplicht om op grond van art. 14 WCAO dezelfde arbeidsvoorwaarden aan deze werknemers aan te bieden als aan de werknemers die wel lid zijn van de betreffende vakbond. Indien de werkgever dit nalaat, staan deze werknemers helaas met lege handen. Zij kunnen immers niet zelf naleving van art. 14 WCAO afdwingen.164

Het systeem van de cao kent ook een keerzijde. Het blijkt dat de werkgever, op grond van WCAO, uiteindelijk de touwtjes in handen heeft. Indien hij geen lid wordt bij een cao noch zich aansluit bij een werkgeversvereniging, kunnen zijn werknemers geen rechten ontlenen aan de bepalingen uit de cao. Het is voor te stellen dat werkgevers in eerste instantie niet staan te springen om een cao waarin een recht op onbereikbaarheid is vastgelegd. Zij zouden er dan voor kunnen kiezen geen partij te worden bij de cao. Hier is tegen in te brengen dat een cao pas ontstaat na collectief overleg waar ook de belangen van werkgevers zijn

vertegenwoordigd. Als er een cao wordt afgesloten met recht op onbereikbaarheid dan mag worden verondersteld dat ook vanuit werkgeverszijde hier behoefte aan kan zijn, dan wel dat

163

Bakels e.a. 2013, p. 248

164

er in de cao voldoende compensatie wordt geboden door andere toezeggingen die in het voordeel van de werkgever zijn. Enkele voorbeelden van behoefte aan werkgeverszijde zijn het verminderen van het risico op schadeclaims, het voorkomen van vermindering van de productiviteit als gevolg van techno-stress, en bovendien zal een dergelijke regeling de gezondheid van werknemers ten goede komen waardoor langdurige ziekte als gevolg van oververmoeiheid en stress wordt voorkomen.

AVV

De minister van SZW kan een cao algemeen verbindend verklaren. Uit hoofdstuk 4.1.2 is gebleken dat dit wenselijk is om te voorkomen dat de beslissing om gebonden te worden aan een cao met het recht op onbereikbaarheid geheel in handen van de werkgever komt. Het gevolg van het algemeen verbindend verklaren van de cao zal zijn dat de betreffende cao gelding heeft voor alle werkgevers en werknemers in de betreffende bedrijfstak of sector, ongeacht of zij partij zijn bij de cao.165 De bepalingen van de algemeen verbindend verklaarde cao vervangen de strijdige bepalingen uit de arbeidsovereenkomst (art. 3 AVV). Dit betekent dat ongebonden werknemers zich rechtstreeks op de in de cao verworven rechten kunnen beroepen.

Algemeen verbindend verklaring is echter alleen mogelijk als voldaan is aan vereisten zoals geformuleerd in de Wet algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: Wet AVV) en verder zijn uitgewerkt in het Toetsingskader algemeen verbindendverklaring cao-bepalingen (hierna: toetsingskader). Een eerste vereiste is dat een van de cao-partijen heeft verzocht om algemeen verbindend verklaring. De minister kan dit niet ambtshalve doen. Zelfs als partijen verzoeken om algemeen verbindend verklaring heeft de minister een zekere beleidsvrijheid. Hij is nimmer verplicht een verzoek tot algemeen verbindend verklaring te honoreren.

Een tweede vereiste is dat de betreffende cao een werkingssfeer heeft die het gehele land behelst dan wel een bepaalde regio (art. 2 lid 1 Wet AVV). Dit komt er op neer dat een bedrijfstak-cao nooit algemeen verbindend kan worden verklaard.

Voorts dient een cao gelding te hebben voor een belangrijke meerderheid van de personen die in een bepaalde bedrijfstak werkzaam zijn. Deze meerderheid wordt berekend door alle werknemers van de gebonden werkgevers op te tellen, ongeacht of zij lid van een vakbond zijn of niet.166 De minister heeft in het Toetsingskader bepaald dat hij het een belangrijke

165

Bakels e.a. 2013, p. 260

166

meerderheid acht indien 60 procent van de werknemers onder de cao valt.