• No results found

6. Een smaak naar de leeftijd

6.1 De jongere generatie

Zoals gezegd ben ik de jongere generatie met name bij Kinki tegengekomen. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het met name de jongere generatie was die voor meer opvallende kapsels en de laatste trends koos. De motivaties van deze generatie zal ik bespreken aan de hand van twee resp ondenten (Aafke, 22 & Roos, 23). Ik heb voor deze respondenten gekozen omdat hun motivaties voor het kapsel een goede weerspiegeling zijn van de beweegredenen van de meeste respondenten uit deze leeftijdsgeneratie. De anekdotes zal ik aan het einde van deze paragraaf ondersteunen met uitspraken van andere respondenten.

Experimenteren

Vol zelfvertrouwen loopt ze door de salon. Dankzij haar korte, piekerige haren in wit en roze heeft Aafke een jonge en ondeugende uitstraling. Ze heeft dit kapsel nu ongeveer twee weken en is er zelf erg blij mee. Hiervoor had ze grijs haar, daarvoor lichtblauw. Als kapster bij Kinki mag je iedere zes weken gratis je haar laten doen als bedankje en zodat je als kapster bij Kinki nooit met uitgroei loopt. Aafke experimenteert graag met haar kapsel: “ (…) Hier bij Kinki ben ik niet de enige die dat [experimenteren] doet en valt mijn kapsel dus niet heel erg op, maar buiten op straat ben ik een opvallende verschijning. Dat vind ik leuk. Zolang ik zelf ook tevreden ben over mijn kapsel tenminste. Als ik niet tevreden ben met mijn kapsel, dan tel ik de dagen af totdat de zes weken weer voorbij zijn.” Onderscheiden

Roos zit in de kappersstoel bij Ben. Ze komt hier al jaren en vertrouwt Ben volledig, maar vandaag is ze zenuwachtig: ze heeft altijd gevarieerd met verschillende lengtes, maar ze heeft haar haar nog nooit laten verven. Ze heeft altijd lange bruine lokken gehad en vandaag gaat ze voor het eerst een balayage laten zetten: de haartrend voor de lente van 2016. De bovenkant van haar haar blijft bruin en vanaf het midden tot aan de punten zal er een subtiel kleurverloop naar blond worden aangebracht.

Roos vindt haar uiterlijk erg belangrijk. Ze studeert geneeskunde en de meeste mensen op haar opleiding vindt ze er uitzien als ‘nerds’. “Jij zou echt doodongelukkig daar worden, Ben. Die meiden hebben allemaal zulk vet haar, puisten en nou ja, ze verzorgen zich ook helemaal niet.” Hoewel ze wel de “hersencapaciteit heeft van die nerds”, wilt ze zo zelf absoluut niet worden gezien.

Afbeelding 4: Roos (23) met een balayage

De vrouwen tussen de achttien en dertig droegen de meest uiteenlopende kapsels van al mijn respondenten. Er werd gevarieerd met haarmodellen, kleuren en lengtes. Eerdere onderzoekers (Simmel, 1957: 554; Leach, 1958; Bourdieu, 1984; & Kelting, 2009) legden een verband tussen leeftijd en de behoefte om op te vallen. Biologisch gezien zou dat verklaard kunnen worden als de seksuele drift: opvallen om een partner aan te trekken. Er zou door die drift vanaf de puberteit een grotere ontvankelijkheid ontstaan om te experimenteren met het uiterlijk om te kijken met welk uiterlijk iemand het meest voor elkaar kan krijgen (Leach, 1958 & Kelting, 2009). Het experimenteren met haarkleur en haarstijl van mijn jongere generatie respondenten zou in dat geval verklaard kunnen worden door de zoektocht naar de eigen identiteit en de daarbij behorende zelfrepresentatie. Uit het verhaal van Aafke en Roos komt naar voren hoe zij variëren met hun kapsel om ergens bij te horen of zich ergens van te onderscheiden en hoe dat setting afhankelijk is. In onderstaande quotes komt deze behoefte van de jongere respondenten eveneens naar voren:

“Maar nu wil ik dat het blond weer gaat overheersen. (…) Iedereen thuis vroeg alweer wanneer ik het weer blond ging verven.” (Mariska, klant TakeC’hair).

[In april gaat Mariska stage lopen op Schiphol als grondstewardess bij KLM.] Mariska: “Dan kan voor die tijd, mooi mijn haar nog even oplichten”. Moeder: “Dan pas je goed tussen al die blonde meisjes”.

Uit de motivaties van mijn respondenten voor een kapsel bleek dat zij niet enkel een kapsel kozen om op te vallen voor een eventuele partner, maar voornamelijk om te achterhalen wat hen überhaupt goed staat en met welk kapsel ze aansluiting vinden binnen de sociale groep waartoe ze (willen) behoren. Clarke en Miller (2002) stellen dat mensen niet perse zelf bepalen wat ze mooi vinden, maar dat ze ‘advies’ halen bij mensen die iets over hun levensfase kunnen zeggen (Clarke & Miller, 2002: 194). Aangezien de mode-industrie zich met name op jonge vrouwen richt en zich profileert met opvallende kapsels, zou deze industrie als impliciet ‘adviesorgaan’ kunnen worden beschouwd voor deze generatie. De goed uitziende modellen met bijzondere kapsels zouden in dat geval de behoefte tot experimenteren kunnen stimuleren.

Die experimentele fase geeft aan dat men, net als met kleding, zoekt naar een kapsel dat representatief is voor wie men is. In deze levensfase zouden mijn respondenten in dat geval experimenteren om te kijken met wat voor soort kapsel ze zichzelf en hun idealen het beste kunnen presenteren. Aangezien zijzelf en hun habitus zich in deze levensfase zich nog volop ontwikkelen, ontwikkelt het kapsel mee. In ieder veld zal een individu opnieuw zijn of haar plaats moeten bepalen (Bromberger, 2007: 392), wat gepaard kan gaan met verschillende kapsels. Dankzij de mogelijkheid om te variëren in kleding, kapsel, houding en gedrag kan men in verschillende omgevingen verschillende sociale identiteiten aannemen (Roach-Higgins & Eicher, 1992: 12).