• No results found

564. Eerder in dit besluit heeft het college gemotiveerd dat het opleggen van tariefregulering voor gespreksafgifte door andere aanbieders van vaste gespreksafgifte proportioneel moet worden geacht. In deze paragraaf beschrijft het college hoe hij deze tariefregulering invult.

Nadere invulling verplichtingen

OPENBARE VERSIE

565. In zijn Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven172 heeft het college bepaald dat niet-aangewezen aanbieders vanwege hun relatieve positie ten opzichte van KPN een gespreksafgifte tarief mogen rekenen dat niet hoger is dan het tarief dat drie jaar tevoren voor KPN gegolden heeft (‘vertraagde reciprociteit’). Wat betreft deze relatieve positie heeft het college geconstateerd dat KPN een voorsprong heeft op andere vaste aanbieders vanwege onder andere voordelen ten aanzien van de wholesaledienstverlening, waaronder het gegeven dat KPN meer gelegenheid heeft gehad initiële netwerkinvesteringen terug te verdienen, een hogere

bezettingsgraad en grotere schaalvoordelen heeft. Deze voordelen zijn voor een zeer belangrijk deel terug te voeren op de omstandigheid dat KPN de markt veel eerder heeft kunnen betreden dan de overige vaste aanbieders. Daarbij heeft KPN decennialang als monopolist een zeer sterke positie kunnen opbouwen.

566. Het college stelt vast dat de eerder geconstateerde voorsprong van KPN nog niet wezenlijk is veranderd. Om die reden acht het college het redelijk dat het principe van vertraagde reciprociteit zoals dat is verwoord in de Beleidsregels in stand blijft. Over de vraag welk tarief als uitgangspunt gehanteerd moet worden voor de systematiek van vertraagde reciprociteit, is een voorlopige

voorziening aangespannen bij het CBb. Hieronder geeft het college de inhoud en consequenties van deze uitspraak weer.

567. In de hiervoor genoemde voorlopige voorziening,173 die is aangespannen naar aanleiding van een last onder dwangsom opgelegd ter zake van de overtreding van dictumonderdeel xxiv van het marktanalysebesluit vaste gespreksafgifte van 21 december 2005, in samenhang gelezen met de randnummers 20 tot en met 22 van de Beleidsregels inzake de maximaal redelijke tarieven voor gespreksafgifte op de markten voor afgifte op geografische nummers, 084/087 en 088 nummers, heeft het CBb als volgt geoordeeld.

“Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan uit voorgaande citaten [citaten uit het WPC-besluit, marktanalysebesluit afgifte en de Beleidsregels174, toevoeging OPTA] geen andere conclusie worden getrokken dan dat het FTA-tarief van de andere vaste aanbieders dient te zijn gebaseerd op het kostengeoriënteerde tarief van een efficiënte aanbieder. KPN is zo’n aanbieder; dus wordt van het voor haar bepaalde kostengeoriënteerde tarief uitgegaan. Dit tarief wordt bepaald overeenkomstig het systeem, zoals nader uitgewerkt in het WPC-besluit. De aldus berekende tariefplafonds zijn opgenomen in Annex A van dat besluit, zoals in het dictum daarvan vermeld staat.

De voorzieningenrechter ziet noch in de Beleidsregels FTA (oud), noch in de overwegingen van het marktanalysebesluit enig door OPTA gemaakt voorbehoud, waaruit zou kunnen volgen dat bij de bepaling van de FTA-tarieven van de andere vaste aanbieders niet moet

172

Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april 2003; per 3 februari 2007 gewijzigd in Beleidsregels inzake de maximaal redelijke tarieven voor gespreksafgifte op de markten voor afgifte op geografische nummers, 084/087-nummers en 088-nummers, OPTA/TN/2007/200177.

173

AWB 07/783.

174

Nadere invulling verplichtingen

OPENBARE VERSIE

worden uitgegaan van het kostengeoriënteerde tarief van KPN, of dat de Beleidsregels FTA (oud) op dit punt kunnen worden gewijzigd.

Gelet hierop mochten en mogen de andere vaste aanbieders naar zijn voorlopig oordeel ervan uitgaan dat hun vertraagd reciproque FTA-tarief gebaseerd wordt op het voor KPN geldende kostengeoriënteerde tarief, als neergelegd in Annex A van het WPC-besluit. De vermelding in nummer 20 van de Beleidsregels FTA dat de voor de berekening van het tarief van andere vaste aanbieders relevante tariefplafonds voor KPN zijn neergelegd in Annex B van het WPC-besluit is derhalve onjuist…”.

568. Het college oordeelt dat, met inachtneming van de uitspraak van het CBb, het voor KPN als efficiënte aanbieder berekende, kostengeoriënteerde tarief als uitgangspunt gehanteerd dient te worden voor tariefregulering van andere aanbieders van vaste gespreksafgifte dan KPN. Op grond hiervan concludeert het college dat Tele2/Versatel en UPC een vertraagd reciproque tarief mogen rekenen dat niet hoger is dan het tarief dat, conform de Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, gebaseerd is op het door het college berekende, kostengeoriënteerde tarief van KPN.

569. Er zal derhalve voor het bepalen van de maximaal te hanteren tarieven voor gespreksafgifte op de markten van gespreksafgifte op geografische nummers van andere aanbieders dan KPN worden uitgegaan van de regionale gespreksafgiftetarieven van de afgelopen drie jaren, zoals die zijn opgenomen in Annex A van het WPC-besluit175, op basis van de methodiek zoals deze wordt gehanteerd in de Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven.

570. Tevens blijft de mogelijkheid om een ontmiddelde vorm van vertraagde reciprociteit toe te passen in stand.176 Daarnaast merkt het college op dat indien de vertraagde reciproque tarieven lager zouden uitvallen dan de tarieven van KPN, een reciproque tarief redelijk geacht wordt. Op de markten van gespreksafgifte op 088-nummers geldt voor de maximaal te hanteren tarieven op grond van drie jaar vertraagde reciprociteit van de op deze markten overeenkomstige “nationale”177 tarieven van KPN.

571. Ten aanzien van de beleidsregels voor OPTA van de minister acht het college de beleidsregel inzake kwaliteit en toegang relevant voor dit besluit. Deze beleidsregel komt er kort gezegd op neer dat de betrokken partij in beginsel zelf een keuze mag maken ten aanzien van de kwaliteit die met het netwerk wordt geboden. Bij het opleggen van tariefregulering dient het college vervolgens met dit kwaliteitsniveau rekening te houden.

175

OPTA/TN/2006/201811

176

Zie bijlage 2 van het besluit inzake het geschil tussen KPN en Priority, OPTA/IBT/2003/202192, van 1 juli 2003.

177

Op de markten voor gespreksafgifte op 084/087-nummers en op de markten voor gespreksafgifte op 088-bedrijfsnummers wordt de tariefbasis, op grond waarvan het 3-jaars vertraagd reciproque afgiftetarief van aanbieders wordt afgeleid, gevormd door het kostengeoriënteerde afgiftetarief dat KPN aan andere aanbieders in rekening brengt indien het verkeer op één (nationaal) interconnectie punt wordt aangeboden.

Nadere invulling verplichtingen

OPENBARE VERSIE

572. Het college geeft op de volgende wijze invulling aan deze beleidsregel. Als uitgangspunt kiest het college een neutrale houding ten aanzien van kwaliteitsverschillen en geeft hij eerst expliciet toepassing aan de beleidsregel indien aannemelijk is dat kwaliteitsverschillen wezenlijk zijn, deze een materiële invloed hebben op de concurrentieposities van verschillende marktpartijen én “ontbundeling” van deze kwaliteitsverschillen op wholesaleniveau niet mogelijk is. Daarbij gaat het college ervan uit dat een belangrijke bewijslast hiervoor ligt bij de betrokken marktpartijen.

573. Het voorgaande betekent dat het college bij de regulering van gespreksafgiftetarieven van andere aanbieders niet zal uitgaan van verschillen in kwaliteitsniveau. Indien een aanbieder meent een beroep te kunnen doen op de beleidsregel inzake kwaliteit en toegang dat kan deze dit doen in bijvoorbeeld een openbare voorbereidingsprocedure dan wel in een beroepsprocedure.

574. Ten slotte kan het voorkomen dat voor nieuwe diensten, bijvoorbeeld 084/087 en 088 verkeer, geen tarief in 1997 aanwezig was. In dat geval dient het bijbehorende (huidige) tarief van KPN ontbonden te worden in een geografisch regionale afgifte component en een nationale regionale afgifte component. Voor iedere component op zich kan het vertraagde reciproque tarief worden bepaald en in dezelfde verhouding worden samengevoegd.178

Nieuwe beleidsregels

575. Op grond van het marktanalysebesluit vaste gespreksafgifte van 21 december 2005 heeft het college bij besluit van 13 februari 2007179 de “Beleidsregels inzake de maximaal redelijke tarieven voor gespreksafgifte op de markten voor afgifte op geografische nummers, 084/087-nummers en 088-nummers” vastgesteld.

576. Ten opzichte van de ‘oude’ beleidsregels van 2003 heeft het college hierin de in randnummer 23 van die ‘oude’ Beleidsregels geformuleerde uitzonderingsgrond geschrapt (zoals die in de bijlage I bij die Beleidsregels onder de kopjes ‘Alinea 23’ en ‘Alinea 24’ is toegelicht). Wat betreft de

onderbouwing van deze uitzondering zij hier verwezen naar randnummer 254 van de Nota van bevindingen van 4 november 2005.180

178

Een voorbeeld voor afgifte op 088 nummers. Stel de nationale geografische, regionale geografische en ‘nationale’ 088 afgiftetarieven: t_n, t_r, en t_088. De vertraagd reciproque tarieven voor geografisch nationaal en regionaal kunnen berekend worden volgens de beleidsregels (met als uitgangspunt de respectievelijke tarieven die in 1997 golden) en zijn v_n en v_r. De regionale component (aandeel a) van het t_088 tarief bedraagt a = (t_088 - t_n) / (t_r - t_088). De nationale component bedraagt (1-a). Het maximale redelijke vertraagde 088 afgiftetarief bedraagt dat a*v_r + (1-a)*v_n. Indien gebruik wordt gemaakt van ontmiddelde vertraagde reciprociteit kan deze berekening op ieder component worden toegepast.

179

OPTA/TN/2007/200177. De rekenvoorbeelden, zoals die zijn opgenomen in randnummers 22, 27, 28, 36, 37, 41, 42 en 43 van deze beleidsregels, zullen worden aangepast op grond van het tarief uit Annex A van het WPC-besluit.

180

Nadere invulling verplichtingen

OPENBARE VERSIE

Conclusie invulling tariefregulering

577. Het college verplicht Tele2/Verstel en UPC op grond van bovenstaande hun tarieven voor vaste gespreksafgifte te baseren op de Beleidsregels van het college van 3 februari 2007 inzake vertraagde reciprociteit.181