• No results found

Interviews Extern

In document Kerncollectie Nederland (pagina 83-86)

4.4. Motivatie, Prioriteiten en wensen van de Projectpartners

4.4.4. Interviews Extern

Interview André Groeneveld, Zuiderzeemuseum

102

André Groeneveld staat positie tegenover het pilotproject. Hij erkend de moeilijkheden die ontzamelings- en/of herwaarderingsproject kan hebben waarbij echt goed gekeken moet worden naar het collectieprofiel van de instelling. Het streven van het Zuiderzeemuseum bij het afstoten is om het in eerste instantie onder te brengen bij andere musea. Maar daarnaast is het museum niet tegen hergebruik, zoals ook te zien is bij het kunstwerk van Clare

Twomey, dat nieuwe waarde gaf aan een anderzijds D-collectie met kratten vol tegelfragmenten.

André Groenveld vindt dat je als musea niet zomaar alles kan bewaren, maar dat je wel moet verantwoorden en onderbouwen in de keuzes die je maakt. Daarbij stelt André Groeneveld dat musea te weinig bij elkaar kijken wie wat in de collecties heeft. Daar zou Collectie Nederland een goede tool voor moeten worden, waarbij de essentie is dat iedereen weet wat er overal is en er onderling contact is over afstoting.

André Groeneveld vindt dat de opzet van het pilotproject voor alle Nederlandse instellingen bruikbaar kan zijn. Hij stelt dat alle instellingen wel met dezelfde problemen zitten en dat een juiste omgang met Collectie Nederland daarbij zou kunnen helpen. Musea hebben allemaal wel dingen in de collectie die bij een ander museum wellicht beter op zijn plek zijn. En dan zijn er ook nog de objecten in eigen depots die gewoon weg kunnen.

De verwachting van André Groeneveld bij het pilotproject is dat er te weinig tijd bij de instellingen is, er is veel onderbezetting en en projecten als deze kosten veel tijd.

De collectie van het Zuiderzeemuseum is voor 95% met een foto gedigitaliseerd, waarbij 25% in kleur is, een groot deel van de collectie is via het Geheugen van Nederland thematisch ontsloten.

In theorie zou het Zuiderzeemuseum open staan voor een samenwerking met andere instellingen. Dit is terug te zien in de samenwerkingsprojecten die al worden gerealiseerd, zowel op het gebied van aankoop, afstoot als digitalisering met bijvoorbeeld het Fries Museum. De essentie van het beleid is “delen is het nieuwe hebben”.

Of het museum open staat voor meer collectiemobiliteit is niet met zekerheid te zeggen, zelf is André Groeneveld er een voorstaander van en hij vindt dan ook dat alle erfgoedinstellingen daarvoor open zouden moeten staan, de collectie is van ons allemaal (we betalen ervoor met belastinggeld).

Het onderbrengen van collectiestukken bij particulieren sluit André Groeneveld niet uit, maar laat het wel afhangen van de omgeving waar de objecten komen te hangen.

André Groeneveld erkend de problematiek bij het wegvallen van instellingen die belangrijk erfgoed beheren en vindt dat als een object bestempeld wordt als voor Nederland van waarde, het ook ergens moet worden ondergebracht. De vraag is alleen waar.

Recent is er bij het ministerie het idee van de natuurhistorische musea besproken, waarbij

102 A. Groeneveld, conservator bij het Zuiderzeemuseum geïnterviewd door C. Hartong op 5 mei 2014 te Den

het Naturalis het kernmuseum is dat collectie mobiel maakt door het uit te nemen aan kleinere natuurmusea. In een nota las André Groeneveld over het idee om meerdere grotere kernmusea te benoemen met een soortgelijke functie. Er zitten nog wel wat haken en ogen aan, maar het lijkt een goede idee om van tevoren problemen op te lossen als deze, dan is er namelijk altijd een kernmuseum waar de collectie bij hoort. Dit is was de RCE vroeger deed met bijvoorbeeld meubels en schilderkunst, dat is nu weg.

Je zou kunnen zeggen dat de erfgoedcollectie van Onterfd Goed van nationaal belang is en dat het dus door de RC beheerd dient te worden. Je zou je zo’n situatie voor kunnen stellen: waarbij we kerncollecties onderbrengen in een nationaal depot en dat we vandaaruit vrijelijk kunnen uitlenen aan instellingen.

Persoonlijk zou André Groeneveld het ook logischer vinden als de functie voor het beheren van Collectie Nederland terug zou vallen naar de RCE. Het zou het meest ultieme zijn wanneer je er dan een soort Nationale Collectiebank van maakt waar alles heen gaat van failliet gegane instellingen om het vervolgens vanuit daar weer uit te lenen of over te dragen aan andere instellingen. Het zou dan een nationale instelling of service moeten zijn die betaald wordt vanuit het ministerie. Collecties dreigen nou eenmaal om verloren te gaan en vanuit de holding kan goed gezocht worden naar de beste plek.

daarbij zou dan ook een database moeten zijn voor ALLE museumobjecten zodat

museummedewerkers inzicht en toegang hebben in Collectie Nederland. Tegenwoordig moet je maar toevallig weten wat het collectieprofiel van een ander museum is. Het is belangrijk om te weten wat iedereen heeft, ook om zelf waarde aan de eigen collectie toe te kunnen wijzen.

Bij het overnemen van collecties hangt het af van de afspraken die je maakt of een instelling ook gelden mee mag verwachten. Andere Groeneveld vindt daarbij wel dat geld voor het (blijven) beheren van collecties geregeld moet zijn.

Als objecten niet kunnen worden overgenomen door andere instellingen bij het wegvallen van de oorspronkelijk eigenaar, dan vindt André Groeneveld dat het naar een centraal depot moet.

André Groeneveld geloof in het idee van Collectie Nederland, maar ziet in dat het alleen gaat werken als je weet van elkaar wat er is. Pas dan kunnen ook goede keuzes en afwegingen worden gemaakt in het kader van Collectie Nederland. Dan kan er ook worden onderzocht hoe uniek een collectiestuk is. Van een schilderij weet je het bijvoorbeeld al, maar van minder specifieke en alledaagse dingen is het moeilijk te benoemen.

Theoretisch zou het Zuiderzeemuseum mee kunnen werken aan het starten van educatieprojecten in samenwerkingsverband, er zijn al veel interessante projecten die gedeeld kunnen worden.

Hypothetisch gezien denkt André Groeneveld dat het Zuiderzeemuseum partner zou kunnen worden bij een doorstart van het pilotproject.

De onderstaande tabel geeft de prioriteitenpunten aan die André Groeneveld zou hebben in de motivatie om (theoretisch) mee te werken aan het pilotproject:

1 Geen prioriteit 2 3 Neutraal 4 5 Hoge prioriteit Om erachter te komen welke objecten uit mijn

collectie behoren tot de (kern)Collectie Nederland

x

Om nieuw publiek te bereiken x x

Om samen te werken met andere musea en erfgoedinstellingen

x x

Om vanuit een nieuw kader naar de collectie te kijken

x

Om het museum meer in de belangstelling te laten staan

x

Om het publiek te verassen x

Om kennis te bundelen met dat van andere instellingen

x

Om de mobiliteit van mijn collectie te vergroten (meer in bruikleen aanbieden)

x

Om vaker collectie in bruikleen te nemen x x

Om te onderzoeken of ik objecten kan afstoten x x

Om het publiek inzicht te geven in mijn collectie x

Om gezamenlijk educatieprojecten op te starten x

De verwachting van André Groeneveld bij het pilotproject is dat musea niet in een jaar tijd goed zullen gaan samenwerken. Dat het kan geloof hij wel,, maar er zou meer druk (en sancties) op moeten komen te staan voordat samenwerking veel voeten in de aarde krijgt. Het zou aardig zijn als er in 5 tot 10 jaar een basis is voor een Nationale Databank, waarbij iedereen kan zien wat de musea hebben en er gemakkelijker kan worden uitgewisseld en afgestoten.

Eerste reactie vanuit subsidieverleners

Ondanks dat er wordt gewerkt aan een herdefiniëring van het projectplan heeft het projectbureau met de oude opzet al een aanvraag ingediend voor subsidiëring van het Prins Bernhard Cultuurfonds, een eerste reactie daarop is nog niet te publiceren.

Met het VSBfonds heeft het projectbureau in april contact gezocht en het projectplan kort kunnen introduceren. Een afspraak met de contactpersoon binnen het VSBfonds is in juni 2014 gepland, maar zal niet meer kunnen worden opgenomen in dit onderzoek. Een eerste reactie die we over de mail hebben gekregen duidt erop dat het VSBfonds het een mooi initiatief vindt, dat mooi aansluit bij de eigen doelstellingen. Ook werd de waarde ingezien voor de erfgoedsector.

Een verder uitwerking werd door het VSBfonds gevraagd op het publieksperspectief / het participatieonderdeel.

Bij het Mondriaanfonds zal het projectbureau nog een aanvraag indienen nadat de herdefiniëring compleet is.

In document Kerncollectie Nederland (pagina 83-86)