• No results found

interview Vrije Universiteit Amsterdam | Jeroen Aerts | Hoogleraar op het gebied van waterveiligheid, klimaatrisico’s en verzekeringen | 19 juni

9| Overstromingsrisico bewuste ruimtelijke planning

Bijlage 1: interview Vrije Universiteit Amsterdam | Jeroen Aerts | Hoogleraar op het gebied van waterveiligheid, klimaatrisico’s en verzekeringen | 19 juni

Introductie

Jeroen Aerts is hoogleraar verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, bij het instituut van milieu op het gebied van waterveiligheid, klimaatrisico’s en verzekering. Hij is in de hydrologie begonnen, maar daarna is zijn interesse meer naar het landgebruik gegaan.

Waterveiligheid en meerlaagsveiligheid

1. V: In plaats van het versterken van dijken of de gedachte ‘ruimte voor de rivier’, zet de politiek tegenwoordig in op de benadering meerlaagsveiligheid. Wat verstaat u onder

meerlaagsveiligheid? (Is het een uitwisseling of een aanvulling op ‘laag 1’?)

A: MLV nu: wordt door middel van pilot projecten gekeken naar inrichting en evacuering. Gebieden anders inrichten, laag 2, om de gevolgen te kunnen overzien, en evacueren en restrisico, wat er dan nog overblijft wat je dan voor compensatie kan doen en verzekeringen. Zou een nieuwe manier van denken kunnen worden. Maar ik zie meerlaagsveiligheid als lagen 1 t/m 4. Naast laag 1,2,3 blijft er altijd een restrisico. Als er dan nog iets fout gaat, dan moet iemand (een laag) die schade ophoesten. Dat is nu de overheid, op dit moment moet dan als er iets gebeurd geld overal vandaan worden gehaald. Maar dat moet de overheid eerst zeggen dat het een ramp is. Dat zou ook een verzekeringssysteem kunnen zijn, casus Wilnis is geen ramp, maar de woonwijk in Wilnes wel overstroomd en moet nog steeds worden vergoed. Er is wel een regeling, maar dat is een politiek besluit, en daar moet een beter systeem komen voor een restrisico af te dekken. Dat zou zoals belgie of frankrijk kunnen. Gebaseerd op een

solidariteit, waarmee je een potje opbouwt hoe je een ramp mee afdekt. Dat kan bij een brandverzekering worden bijgevoegd.

2. V: Wat zijn nu echte voorbeelden van meerlaagsveiligheid (in Nederland)? A: Niet zo heel veel, alleen buitendijks gebied. Alleen dus incidentele voorbeelden

3. V: Wat moet er in het huidige waterveiligheidssysteem veranderen om over te stappen op een benadering meerlaagsveiligheid? Een andere (hoger) veiligheidsniveau of heel anders denken? A: Je moet toe naar een ander normeringsysteem op basis van risico’s, dus een overstroppen op een benadering van risico’s.

4. V: Als er wordt ingezet op een benadering meerlaagsveiligheid, waar moet dan op worden gelet?

A: Het gevaar is dat je denkt: oo die dijken hoeven dan niet zo hoog, nou die dijken moeten gewoon op orde zijn. Maar als je al die dijkringen langsgaat en kan je misschien in efficientie doen buiten de dijken om.

5. V: Zijn er voorbeelden in buitenlandse waterveiligheidssystemen waar Nederland wat van kan leren?

A: In amerika is er een systeem een laag 2 tm 4, waar ze alleen maar ro en evacuatie en verzekeringen gebruiken. Die 70.000 nieuwe huizen die jaarlijks worden bijgebouwd daar kan je wat aan doen.

Waterveiligheid bestuurlijk

1. V: Op welk niveau zou de meerlaagsveiligheidsbenadering bestuurlijk moeten worden

vormgegeven? Centraal of decentraal? En wie is er verantwoordelijk en wie moet er uitvoeren, controleren en financieren?

A: Ligt aan het type maatregel. Dat kan bij de huiseigenaar terecht komen om waar je huis aan moeten voldoen (bouweisen), of bij de overheid. Als je in een onveilig gebied woont moet je daarvoor betalen. Dat hoeft niet in 1 keer, of dat kan in een lening of in een hypotheek. Maar dat zijn kleinschalige maatregelen. Maar als je toch een nieuwe woning aanlegt, dan leggen ze al een laag zand neer en dan zetten ze de woningen erop, dan zeg ik: gooi er nog wat lagen zand op, dat is niet zo duur en niet zo moeilijk. Je zou dit uiteindelijk in bouwbesluiten of bouwvoorschriften opnemen. Je hebt een bouwbesluit voor inbraken, voor de gekste dingen, maar niet voor dit soort dingen en in samenwerking met een watertoets, zou je dit soort ontwikkelingen kunnen afdwingen.

2. V: Is samenwerking van vele (verschillende) actoren met verschillende belangen wel een gewenste situatie in de waterveiligheid?

A: Ja maar dat is nu ook al. Kijk het gaat niet om grote ingrepen, het zijn maar 3 maatregelen: op welke hoogte is het huis en moet je bepaalde maatregelen nemen om de onderste

verdieping dicht te sealen. En hoe je dit doet, is niet zo erg en maakt niet zoveel uit. Het enige ingewikkelde is dat er een of andere samenwerking kan zijn tussen de mensen die de dijk beheren en de laag 2. Ik ben bijvoorbeeld betrokken geweest bij een brede dijk in het rivierengebied. Daar moesten ze een dijkversterking doen, maar ze wilden ook een nieuwe woonwijk achter de dijk bepalen. Toen dachten ze: waarom leggen we die huizen niet gewoon

tegen de dijk aan? Dan wordt die dijk lekker sterk en kunnen ze ook nog eens meebetalen aan de dijkverhoging. Dat is waar het om gaat dat er regelgeving komt om dit soort dingen te stimuleren, dat je meer gaan combineren met elkaar.

Ik ben er ook helemaal niet voor om nieuwe woonwijken in het midden van de polder op te gaan hogen. Ik zie met name kansen in de buurt van verdediging van dijksystemen, om daar iets te doen, want daar kan je dingen combineren met elkaar en heel combineren met elkaar.

Oude wijken kan je niks aan doen, kleine dingetjes doen, want je moet wel iets. Kleine luchtroosters bij de stoep, want dat moet van monumentale panden van de welstand omdat die luchtroosters niet hoger zijn. Door de huidige woning kan je wel aanpassen door

regelgeving.

Ruimtelijke ordening en watermanagement

1. V: Wat rol kan ruimtelijke ordening in de waterveiligheid? (Zonering/floodproof bouwen/bescherming vitale objecten/compartimetering)

A: Alle voorbeelden moet je doen, en creatief zijn. Want er is een lijst dingen wat je kan doen. Je moet niet als beleidsmaker zeggen: we gaan X doen. Maar je moet de creativiteit om het risico te verminderen aanwakkeren. Je kan als overheid zeggen: ‘wij willen dat bescherming vitialeobjecten, dat moet beschermd zijn’. Medewerking wat de bescherming vitale objecten zijn kan de overheid eisen.

Brede dijken zijn kansrijk. Zonering: daar wel bouwen, daar niet bouwen. Lijkt me prima om naar te kijken. Vitale infrastructuur daar moeten andere normen geven.

Zonering met verzekering bijvoorbeeld: korting op je premie als je aan maatregelen doet, of juist verbieden om ergens te bouwen. We blijven bij die dijken, daar moet het meeste geld naartoe gaan, maar er zijn nog zoveel mogelijke combinaties te verzinnen tussen de lagen die nu nog niet worden benut.

Ik wil totaal niet alleeen maar laag 2 doen, maar ik wil wat het mooiste en wat het beste is. En als het beter is in laag 2 zou dat moeten kunnen doen. Er is veel meer creativiteit dan je denkt, en als je alleen maar op laag 1 inzet, wordt dat doodgeslagen. Terwijl regelgeving voor laag 2 en 3 ontwikkeld, zit er veel meer moois in dan je denkt.

2. V: Welke kansen biedt water(veiligheid) in de ruimtelijke ordening?

A: Buitendijks ontwikkelen, je kan het ook als een kans zien, als je een beetje ep en vloed krijgt in je woonwijk, dus dat kan echt een woonwaarde zijn. Iedereen wil veel meer geld neertellen

om aan het water te wonen. Mensen zijn bereid om aan het water te wonen om daar wat extra geld voor neer te leggen.

3. V: Is er binnen de meerlaagsveiligheid sprake van een koppeling tussen laag 3

(rampenbeheersing/evacuatieroutes) en laag 2 (ruimtelijke ordening)? Is laag 3 afhankelijk van laag 2?

A: Ja, maar dat zit in het publieke domein, uitvalswegen, punten waar mensen naartoe moeten gaan, uitgangswegen, scholen enzo. Als je een nieuwe wijk gaat inrichting, is het misschien wel slim om publieke gebouwen iets hoger te leggen, dat mensen daarnaartoe kunnen gaan.

4. V: Welke belemmeringen kleven er aan in het inzetten van ruimtelijke ordening voor waterveiligheid?

A: Regelgeving, als je ziet wie er allemaal betrokken zijn dat is wel een probleem. Het moet makkelijker gaan en ingeburgerd raken, dat als je een woonwijk neerzet dat je ook kijkt naar de waterveiligheid en de beperking van kosten.

Waterschap moet dan meer te zeggen krijgen in de R.O. en dat kan ook en dat moet ook. Voorbeeld de pilotprojecten en de brede dijk (ik gok Tiel). Vroeger zaten ze vast maar nu moeten meerdere actoren samenwerken.

5. V: Zouden er richtlijnen (criteria) voor de ruimtelijke ordening met betrekking tot

waterveiligheid moeten zijn? Zo ja, hoe zouden deze richtlijnen eruit kunnen zien? Zo nee, waarom niet?

A: Ja, want daarop moet je kunnen beoordelen.

6. V: Zouden de verschillende lagen in de benadering meerlaagsveiligheid uitwisselbaar kunnen zijn? Zo ja, op welk niveau? Is dat een wenselijke situatie?

A: Ja, maar er moet wel een beoordelingskader zijn

Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de primaire keringen, en dat moet vooral zo blijven. Maar op het moment dat je in laag 2 moet werken, dat moet je overlaten aan de

waterschappen en de gemeente. De provincies zijn een overbodig overheidsorgaan en moeten hier niet mee bemoeien. Wat willen we, wat willen we? Op het moment dat een gemeente een woonwijk of een nieuwe weg wil, dan haal je het waterschap erbij, en een milieupartij, etc. om

tot een beoordelingskader a.l.a. MER komen. En dat zou een goed instrument maken door een van de 3 instrumenten (bouwbesluit, watertoets en MER) iets uitbreiden.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN