• No results found

Uitleg mijn visie op museale veranderingen.

De museumruimte verandert al doordat de kunst verandert, zoals in het Tate met het werk van Olafur Eliasson. Het fysieke museum hoeft daarvoor niet te veranderen, maar meer de software, op welke wijze iets wordt tentoongesteld of cureert. Het werk dat in een museum hangt bevraagt structuren van het dagelijks leven.

Denk je dat als het museum zich meer op de samenleving zou richten er op een gegeven moment buiten de museummuren kan worden gekeken?

Dat zou natuurlijk kunnen, maar dan huist het werk ook niet in het museum zelf. Het komt dan vanuit de kunst zelf. Kunst medieert en reflecteert ook onze ervaring op ons dagelijks leven en als ons alledaagse leven inderdaad verandert ten tijde van de netwerksamenleving, democratisering van allerlei ICT en

computertechnologie, dan heeft dat altijd invloed op de kunsten (VB omschreven in Participatory Art) en in zekere zin is die lijn misschien wel terug te herleiden naar de situationisten (1957). VB van Het Stedelijk museum met expositie over het situationisme waar ook dingen niet konden.(6:29)

Een voorbeeld van een museum dat ik onderzoek is het Amsterdam Museum, dit museum is niet gericht op contemporaine kunst en zij zeggen ‘de stad’ meer te willen betrekken. Als je kijkt naar zo’n soort museum, met wat voor veranderingen zou het te maken kunnen gaan krijgen denk je en hoe zou dit het best kunnen veranderen?

Dus niet vanuit de kunst, maar vanuit de functie?

Ja.

Dat is meer participatiegericht dan. Vind ik moeilijk, ik weet niet of dat ook echt de taak moet zijn van een museum. Je kan dan denken aan ‘verhalen over’ en ‘ideeën van’ dan kun je denken aan het ontsluiten van

84

cultureel erfgoed en het ontsluiten van allerlei vormen van vague knowledge. En dan is de vraag: is participatie een marketingtool of gaat het echt om participatie? Participatie in kunst zit hem voor mij meer bij het werk zelf waarbij het publiek wordt betrokken bij de totstandkoming van het werk, het publiek wordt betrokken doordat het museum meer open naar de stad toekeert.

[Inbedden van erfgoed in de verhalen die de rondte doen.]

De afgelopen decennia zijn er diverse publicaties verschenen met betrekking tot het failliet van het postmodernisme. Begrippen als ‘post-irony’ en ‘the new sincerity’ zie je steeds vaker verschijnen. Jullie spreken van een geïnformeerde naïviteit en pragmatisch idealisme en stellen dat een van de belangrijkste tendensen vandaag de dag de opleving van een constructief engagement is.

Jullie spreken over een constructief engagement. Kun je dit toelichten?

Dat is een van de uitingsvormen. Wat we eigenlijk proberen te onderzoeken is de hedendaagse cultuur, maar vooral de veranderingen in dominante praktijken en dominante opvattingen die de rondte doen in een bepaalde samenleving, daar gebruiken we de kunsten voor. In eerste instantie is het metamodernisme niets anders dan een gevoelsstructuur, iets wat je niet makkelijk kan vastpakken, iets waar je niet je vinger op kan leggen, iets wat je niet met empirisch onderzoek kan staven, iets wat je niet tot in detail kan beschrijven, maar als iets wat ervaren wordt en gedeeld wordt door een gemeenschap. Dat is zo vaag als het is en dat klinkt heel gek in de noodzaak tot empirisch onderzoek in de geesteswetenschappen, maar wel iets wat gevoeld wordt en genoeg structurele kenmerken heeft om uiteindelijk te kunnen beschrijven. Maar dat is het startpunt. Als je het als een soort gimmick zou zeggen is die gevoelsstructuur een nieuwe serieusheid. Dit is heel eendimensionaal, maar van daaruit zie je wel verschillende patronen in die structuur.

Die gevoelsstructuur komt op in de jaren ’90, wordt steeds dominanter in de jaren 2000 en dat is nu, zouden wij beargumenteren, de dominante gevoelsstructuur. En die laat steeds meer sporen na in de cultuur en die sporen kan je in kaart brengen door te kijken naar de veranderingen in de kunsten. Een van die uitingsvormen die je ziet in de kunsten, maar die dus staat voor een bredere culturele verandering, is de heropleving van een engagement dat niet alleen kritisch wil zijn of zich op een negatieve wijze wil verhouden tot een bepaalde problematiek, maar die daar ook iets aan wil bijdragen om tot een oplossing te komen. (OVK Steven ten Thije) Dit is een van de elementen.

Zie je dit bijvoorbeeld terug in terugkeer van de ambacht?

Dat is er ook een, crafts, affect, engagement, post-irony, storytelling, dat zijn allemaal vormen die je in de kunsten terug ziet en die spreken voor culturele veranderingen. Maar dat is geen uitputtend lijstje, daar zullen en moeten nog dingen aan worden toegevoegd, maar dit zijn in ieder geval de vijf kenmerken die wij vaak gebruiken.

Is er iets veranderd aan jullie visie op het metamodernisme in de afgelopen vijf jaar? (Bijvoorbeeld door de input van andere schrijvers/creatievelingen, misschien in het online tijdschrift over het metamodernisme?) Hebben jullie elementen aangepast?

Ja heel erg, continu en dat doen we gelukkig niet alleen. Je komt nieuwe mensen en nieuwe ideeën tegen. We zeggen niet ‘dit is metamodern en dit niet’. We zijn continu aan het bijstellen. In het eerste artikel (‘Notes on Metamodernism’) zaten heel veel gaten en haken en ogen aan. (17:0)

Wat was zo’n gat bijvoorbeeld?

De neoromantische wende, het is vreemd dat we niet gekeken hebben naar een kwestie van nationalisme. Ook juist in de Romantiek. Dan hadden we een veel genuanceerde beeld kunnen geven. We wilden een debat losmaken en de verschillen tussen het postmodernisme en de huidige tijd heel erg aangezet. Aan de andere kant: het beste debat begint met een slecht argument.

85

In ‘Ontgrenzen en Verbinden: Naar een nieuw museaal bestel’ stelt de Raad voor Cultuur het volgende:

‘Musea scheppen, door het betekenisvol tonen van materiele objecten, een symbolische band met voorgaande generaties, met voorouders. Daarnaast zorgen musea – met kunst en cultuur uit heden en verleden – ervoor dat de nationale, regionale of lokale wereld waarin burgers leven niet anoniem en inwisselbaar is.’

Kun je hier op reageren?

Dat is tegelijk het probleem van een museum, het stamt uit de negentiende eeuw vaak met als expliciete tool om de nationale trots te bevorderen ‘de nationale identiteit’ dicht te metselen. (19:44).

Wat ik hier zelf mis is ‘internationale wereld’

Ja dit is een soort erfenis van wat een museum altijd al geweest is en tegelijkertijd is de wereld zo veranderd dat het die ambities zou moeten ondergraven, anders is het wel heel ouderwets.

[..] Dat hoort er ook bij. Populisme en zaken op een nationale leest geschoeid is ook een constructief

engagement dat stamt uit dezelfde onvrede over hoe alles loopt in de wereld en in Nederland, maar dat vindt een andere uitweg. Ook daar zit een idee van een radicaal andere samenleving, maar dat wordt helemaal door ressentiment gevoed maar er is ook een meer progressieve manier om die gevoelens te voeden, bijv.

internationaal progressief ipv populisme.

Waar komt dit uit voort? Uit angst? Verlies van grip op het leven?

Verlies van grip op het leven ja en boosheid.

Dit is enerzijds heel erg negentiende eeuw en anderzijds heel erg 21e eeuwse deze beschrijving (Raad voor

Cultuur)

[..]Op welke manier komt deze veranderende attitude in de kunsten naar voren?

Dat er weer verhalen verteld worden om een gemeenschap mogelijk te maken of de toeschouwer te raken en in beweging te brengen. Of verhalen om alternatieven mogelijk te maken. Het is veiliger om het niet te doen. De huidige verhalen die we elkaar vertellen om een bepaalde zin in de samenhang van gemeenschappen te vinden belachelijk te maken dat is makkelijk en dat is heel erg lang gedaan in de jaren ‘70 ‘80 en ‘90.

De vijf tendensen in de kunsten kun je heel makkelijk naïef positief duiden, maar tegelijkertijd… populisme is ook een verhaal vertellen. Het metamodernisme is niet positief of negatief, het is positief én negatief. De nieuwe ontwikkelingen spreken voor een nieuwe manier, nieuw soort subject die zich op een nieuwe manier verhoudt tot de wereld en tot de wereldgeschiedenis. Dat is wat we in kaart proberen te brengen. Als we dit in ogenschouw nemen, wat betekent dit voor onze mogelijkheden, voor onze vermogens om op een betekenisvolle manier te handelen en ook om je te verhouden tot alle grote problemen die er zijn en daar een oplossing voor proberen te vinden. Grote ongelijkheid, het feit dat we de planeet aan het kapotmaken zijn en dan moet de conclusie zijn: ja, sinds de jaren ’80 en ’90 hebben we een beter beeld gekregen van de

problematieken en een betere cognitieve kaart kunnen maken (het is gewoon veel duidelijker geworden dat er dingen aan de hand zijn) en dat komt dat het nu voor het eerst ook pijn doet in het westen na de crisis van 2008, het komt ook doordat we betere technologische mogelijkheden hebben, dat we veel meer informatie kunnen opzoeken. Er heeft dus een verschuiving plaats gevonden waarin mensen weer gaan engageren, waarin de geschiedenis weer op gang is gekomen, waarin er weer nieuwe horizonten worden geschetst en waarnaar wordt gezocht. Maar je moet je ook afvragen of het genoeg is en dat is wat … (27:30) doet is de relatie tussen ideologie en de dominante manieren van denken en doen in de samenleving en utopie (hoe komen we tot een moment waarin de grote problemen die ons leven beheersen opgelost kunnen worden). Die relatie is even precair als ie geweest is. We proberen een heleboel positieve dingen, maar we gaan het niet ineens allemaal oplossen. Het is waarschijnlijk niet voldoende om de grote problematieken die ons leven beheersen het hoofd te kunnen bieden. Alledaagse ideologie is het (Kant-sense) een utopie al een moment waarin je je kunt voorstellen dat alle grote problemen zijn opgelost en hoe daar te geraken. Verwijzing artikel ‘Utopia, Sort of’.

86

Er duiken allemaal utopische belangen op, maar er is niet echt een idee hoe die belangen te kanaliseren, te cultiveren en voorbij die problemen te geraken.

Tape 2

Is het niet ook juist interessant van een utopie, dat het ook juist het proces behelst?

Het interessante is dat een deel van die krachten loskomen op een onderzoekende manier en niet op een fanatisme….., benadrukken van het proces, zolang we maar iets doen houden we de motor van de geschiedenis gaande en gaan we naar een punt toe waar er wellicht een oplossing komt. Dat is mooi maar de problemen zijn te omvangrijk, het kan niet alleen om het proces gaan. We hebben echt een heel groot probleem als het gaat om het klimaat bijvoorbeeld.

Speelt de mondialisering een rol in dit proces?

Ja, dat is de hedendaagse conditie. Die mondiale netwerken hebben een enorme invloed op ons leven en ze stellen ons tegelijkertijd in staat om gelijkgestemden te vinden en allerlei informatie overal vandaan te halen en onszelf te organiseren op een bepaalde manier. Dat is een van de drie of vier structuurkenmerken van de

structure of feeling. Positief en negatief wederom. Bourriaud

Bourriaud start vanuit een soort afgerond geheel aan ideeën, een soort gesloten moment met een opening in het Tate waar hij zijn theorie presenteert en laat presenteren door kunstenaars. Hij spreekt over creolisering en lijkt iets te willen beschrijven wat er nog niet is. Wij hebben dat heel anders gedaan, we hebben alles open gegooid. Daarbij is Bourriaud (homo viator) redelijk positief. Spreekt meer voor zijn eigen jet-setleven dan voor heel veel anderen. Die term gaat ook rond als een utopische horizon waarnaar gestreefd moet worden, een situatie voorbij de staat en de markt. Ook daar denk ik dat het idee van de globetrotter niet realistisch is. Je bent altijd gebonden aan de wortels van je gemeenschap.

Dus ook dat hij de crises niet meeneemt?

Ook dat. Losgezongen van de realiteit.

Dus eigenlijk is zijn theorie zelf een soort van utopie?

Ja, je zou het het best kunnen typeren als een utopische geste wellicht.

Hij spreekt wel ook over een ‘archipel’. Jullie hebben dit ook naar voren gehaald.

(uitleg) Het is een harstikke intelligente man, ik zeg niet dat die tentoonstelling niets te zeggen over de samenleving, het reflecteert natuurlijk elementen van die structuur. Maar uiteindelijk teveel losgezongen van de realiteit, het is te eenzijdig. De manier waarop hij inzet, ook methodologisch is het anders. Mijn methode is geënt op hoe Jameson het postmodernisme omschrijft. Het werd gepresenteerd als een afgesloten denkproces waarbij je niet in de gelegenheid werd gesteld om dat nog te ontwikkelen, want het was al af. Dat is negatief punt. En de naam die mij niet goed aansprak… Dat maakte dat wij opnieuw die vlag hebben geplant en veel meer met mensen dat samen zijn gaan doen.

Hoe omschrijft Jameson het postmodernisme?

Die structure of feeling heeft structurele kenmerken en wat meer affectieve kenmerken en die situeren op het niveau van het alledaagse leven, maar tegelijkertijd zijn die ingebed in allerlei globaliseringprocessen die al in de 19e eeuw begonnen, maar nu totaal globaal zijn geworden (VB BRIC-landen). Dit zijn de twee stromen.

Enerzijds heb je het niveau van het alledaagse leven en anderzijds het niveau van de globale geldstromen en de politiek-economische verhoudingen en de instituties die daar opkomen en ondergaan. Machtspolitieke en geopolitieke spellen die worden gespeeld. Dat zijn eigenlijk twee schaakborden waarop je tegelijkertijd schaakt. Wij hebben moeilijk zicht op dat ene schaakbord. Die cognitieve kaart waarin je de problemen moet analyseren is hartstikke incompleet. (12:50). In de postmoderne jaren bestond deze cognitieve kaart bijna niet, was ie heel

87

erg klein en gering van omvang. Daar zat je in een soort van comfortzone, een mediabubbel waarin alles economisch en politiek goed leek te gaan en was er helemaal geen noodzaak was om je rekenschap te geven aan wat er allemaal in het grote wereldsysteem plaatsvond.

Proberen jullie met jullie theorie/visie die cognitieve kaart beter in kaart te brengen?

Dat sowieso. Maar het punt dat we vooral proberen te maken is dat die cognitieve kaart vanaf de jaren ’90 op het niveau van het alledaagse leven steeds completer is geworden. Democratisering computertechnologieën, het debat over de opwarming van de aarde, het ‘al Gore-moment’, in 2008 de crisis. Ons zicht op die

problematiek [..] die globaal van aard zijn, is verbeterd. We zitten nu zelfs in de situatie dat ons probleem niet is dat we te weinig weten over wat er allemaal speelt en ons boven het hoofd hangt, maar dat we teveel weten (Zizek). Je kunt niet een goede keuze maken omdat je jezelf in twijfel blijft trekken. Dit was eerst niet zo. Sinds de crisis, sinds de erkenning dat we iets moeten doen, is het dicht bij huis gekomen. Die kaart is wat completer geworden, zo (over)compleet dat het moeilijk is de juiste keuzes te maken.

Deze kaart wordt steeds completer en completer, zo compleet dat je weet dat er met een goede keuze ook een slechte keuze wordt gemaakt?

Ja, dat er tegenstrijdige keuzes maakt worden. En je keuzes moet bijstellen.

Uitleg globaalkapitalisme en tekening. Nu, sinds de jaren 2000. Die instituties blijken veel meer invloed op ons leven te hebben dan gedacht en we hebben veel meer inzicht op wat er om ons heen in de wereld gebeurd. We hebben weer een wat directere relatie tussen het dagelijks leven en het wereldsysteem waarin we zitten. Dat is een van de analyses. In de cultuur worden de sporen achter gelaten (van hoe het ons affecteert), dat is het engagement, craft, storytelling, post-irony, affect.

Affect in het museale veld. Dat het museale veld verandert in de netwerksamenleving, dat is duidelijk (alle fairs, biënnales waar ze zich toe verhouden, de crisis.

[Maak geen lijstje met dingen die je afvinkt, dat is gevaarlijk want (19:00) Het is een onderzoeksproject, niet een vaststaand iets. We willen wegblijven van manifesten en stromingen.

20:00 nog een keer over utopie en ideologie, samengevat.

Revolution Russell Brand Revolution (zie ook youtube) VB van een metamodern iets. Op zoek naar een gemeenschap van gelijkgestemden. Hij start vanuit de ironie Tim Vermeulen over het Stedelijk Museum Frieze. Hij zit meer in de kunsten.]

Welk museum van de vier musea die ik onderzoek spreekt je het meest aan en waarom?

Van Abbe is geweldig

Jan Rotmans

Het is interessant om niet te zeggen dit is het programma voor het komende jaar, wij maken de catalogus en de tentoonstellingen, etc., maar dat je een iets flexibelere manier van programmeren hanteert. Je kunt er ook in doorslaan, want een museum heeft wel een Bildungstaak maar daarin zit weer een stukje goed burgerschap in en dat heeft alles te maken met een nationale identiteit. Het vormende (de opvoedende taak) is een

belangrijke taak van een museum. Dat kun je niet helemaal aan het publiek overlaten. Dan radicaliseren we de geest van de jaren ’60. Dat klinkt pre jaren 60, maar is soms helemaal niet erg.

Maar dan is het wel goed als een specialist ook bedenkt dat zijn visie maar een visie is

Ja en dan spreken we van een eigen parochie, maar dat is dan eigenlijk een heel metamoderne beweging. Van de jaren 50 elite naar participatiegolf in de jaren 60 en dan nu terug naar dat vormende educatieve element van zenden, maar wel rekenschap geven aan het feit dat het publiek erbij betrokken moet worden. Alles is natuurlijk wel ambiguurder.

88 Is natuurlijk een mogelijkheid. Gevaar: Quick fix voor participatie.

Eshelman

Performatisme is een bepaald moment in de cultuur zichtbaar in verschillende uitingen dat hij als eerste heeft geduid als een voorbijgaan aan een postmodern moment in de cultuur. Hij was een van de voorlopers dit debat. Maar hij beperkt zich tot één moment, het performatistische moment in bepaalde films bijvoorbeeld. Een van die strategieën die je in de cultuur terug ziet heeft hij heel erg in de diepte uitgewerkt en niet zozeer in de breedte, dat is ook te loven. Die eerste twee zijn meer strategieën (remodernisme en performatisme)

Digimodernisme kan ik helemaal niks mee. Veel te eenzijdig. Aardige man waar ik veel contact mee heb gehad,

alleen kun je alle veranderingen niet aan Web 2.0 ophangen. Dat is maar een van de vele structurele veranderingen. Institutionele veranderingen? Komt er niet in voor. Economie? Komt er niet in voor. Hij leest het als een literatuurcriticus (gaat in op blogposts, inhoud van verschillende mediavormen) dat is het product zelf bekijken ipv de manier waarop het tot stand komt. Hij heeft interessante inzichten, maar het is te eenzijdig. (7:00)

Stuckism/remodernisme

[stuckisme hang naar puurheid moderne Avant-Garde]. Dat zie je wel veel terug in kunst. Het is een kunstproject, geen theoretisch project. Is een ander register. Zij werken als kunstenaars.

New Institutionalism

Theodorus Hoebink

89