• No results found

interview met SchoolTV-weekjournaal

Interview met NTR-eindredacteur Jeanny Duyf, Hilversum 18 april 2011

Functie: eindredacteur bij de NTR, met name als projectleider van programma’s in het kader van volwasseneneducatie. Duyf is 26 jaar werkzaam bij SchoolTV, waarvan de eerste twaalf jaar bij SchoolTV-weekjournaal. Bij het Weekjournaal is zij begonnen als redacteur, geëindigd als eindredacteur en nog steeds is zij goed op de hoogte van de werkzaamheden bij het SchoolTV-weekjournaal. Bij het interview vervangt ze eindredacteur Juliette van Paridon,die met zwangerschapsverlof is.

> Hoe is het SchoolTV-weekjournaal ontstaan?

‘Aan het einde van de jaren zeventig heeft de NOT zwaar gelobbyd voor een

actualiteitenprogramma, om nieuws voor kinderen te brengen. Er is toen met de NOS een

gemeenschappelijk plan gekomen, dat is voorgelegd aan Den Haag. Vervolgens is er zendtijd en geld gekomen voor een Jeugdjournaal en een actualiteitenprogramma. Er is toen besloten dat het Jeugdjournaal naar de NOS ging, want zij konden dagelijkse uitzendingen garanderen. En men vond het beter dat het actualiteitenprogramma onder schooltijd werd uitgezonden, omdat er daarmee de grootste garantie was dat het een vervolg zou krijgen, dat het uitgelegd kon worden en dat kinderen met vragen bij de leerkrachten terecht konden. Dus de verdieping bij SchoolTV en het dagelijks wennen aan nieuws kijken en het volgen van de actualiteit via het Jeugdjournaal. ‘

> Hoe was/is de onderlinge verhouding tussen de NOS en NTR, toen NOT?

‘Er is nooit een strijd geweest tussen beide journaals. Sterker nog, de eindredacteur destijds vergaderde nog met het Jeugdjournaal over de onderwerpen. Wij gingen ook iedere week naar het Jeugdjournaal toe, omdat wij het archief samen deelden en bij elkaar in de bakken met persberichten keken. Er is nooit een discussie tussen beide geweest, maar het was altijd juist een goede

samenwerking.

De zendmachtiging van beide programma’s lag bij de NOS. De NOT had de eerste zeven à acht jaar namelijk nog geen eigen zendtijd. De NOT leverde in die eerste periode de inhoud en de NOS zorgde dat het gemaakt en uitgezonden werd. Dit gold voor alle programma’s van de NOT. Als redacteur koos ik de onderwerpen, maakte het script, deed research naar het hele onderwerp, legde contacten met scholen en ging vervolgens met een regisseur van de NOS in gesprek. De regisseur ging het dan maken, maar als het inhoudelijk wat ingewikkelder was ging ik ook mee naar locatie. Ik keek ook naar de montage en was uiteraard bij de live-uitzendingen op vrijdag aanwezig en bereidde daar bijvoorbeeld de gasten voor. We hadden namelijk vroeger bij ieder onderwerp een studiogast. Zo hebben we jarenlang samengewerkt. Toen de NOT zelf de zendmachtiging kreeg, zijn de mensen van NOS-SchoolTV bij ons komen werken. En nog steeds hebben we goed contact en een goede samenwerking met de NOS, al heb je elkaar door het digitale tijdperk steeds minder nodig.’ > Wat is het verschil tussen het NOS Jeugdjournaal en SchoolTV-weekjournaal?

‘Wij brengen achtergrond en proberen het nieuws veel meer te duiden. Het Jeugdjournaal legt natuurlijk wel uit, maar het blijft altijd aan de oppervlakte. En het is er altijd klein, kleine

onderwerpjes. Wij hebben de ruimte en de tijd om wat dieper te gaan. Dat is het verschil. Je hebt voor volwassenen het Journaal, met als verdieping bijvoorbeeld Netwerk. Wij zijn in vergelijking zeg maar Netwerk.

- 69 - Een groot verschil is ook wel dat wij echt een behoefte vanuit het onderwijs zijn. Wij willen het nieuws uitgelegd hebben. Wij krijgen vanuit het onderwijs ook veel feedback, waar we

daadwerkelijk wat mee kunnen doen.’

> Scheelt het ook dat SchoolTV-weekjournaal trouwere kijkers heeft?

‘Wij bereiken kinderen met het Weekjournaal die niet naar het Jeugdjournaal kijken, want de leerkracht is degene die de televisie aanzet. Daarmee hebben wij een redelijk luxe positie. Bijna tachtig procent van de twee hoogste klassen van het basisonderwijs volgt ons journaal. Dat is echt heel veel. Hierdoor kunnen we inspelen op iets wat we de week ervoor ook hebben behandeld. Maar we gaan er nooit vanuit dat de kennis is blijven hangen. We zullen altijd proberen om minimaal datgene te zeggen wat nodig is om te begrijpen wat er vandaag wordt verteld.

De twintig procent die niet kijkt, vinden we voornamelijk terug op zwaar christelijke scholen, vaak zelfs omdat zij geen televisie hebben.’

> Hoe zien we in de programma’s dat het SchoolTV-weekjournaal tot de onderwijstelevisie behoort? ‘We proberen toch wel altijd een perspectief neer te zetten in de programma’s en kinderen nooit met lege handen achter te laten, snotterend en ‘oh oh wat erg allemaal’. We moeten er vooral voor zorgen dat we het gewicht van problemen niet bij kinderen op de schouders laden, en laten zien dat volwassenen hard bezig zijn de problemen op te lossen. Maar bij sommige onderwerpen is dat verdomde moeilijk, als er weer ergens genocide is ofzo. Maar als je dan kunt zeggen dat er een conferentie is waar gepraat wordt om het probleem op te lossen, proberen we kinderen toch mee te geven dat niet alles hopeloos en wanhopig is. Als je het hebt over educatie of vorming zijn dat voor ons wel belangrijke waarden.

Aan de ene kant zijn we heel erg bezig de kennis te vergroten, daarom hebben wij altijd een aardrijkskundige of geschiedkundige verdieping. Ook proberen wij altijd iets te vertellen over het land waar de gebeurtenis zich afspeelt, dus heel erg gericht op het curriculum wereldoriëntatie. En aan de andere kant zijn we bezig kinderen voor te bereiden, om hen te helpen bij het ontwikkelen van een eigen visie en gedachtes en om hen te interesseren in nieuws en politiek, door te laten zien dat die politiek ook hun aangaat. Dat ze ook medeverantwoordelijkheid gaan nemen. Dit gaat dus wel verder dan het Jeugdjournaal.’

> Want het Jeugdjournaal doet dit minder?

‘Het Jeugdjournaal brengt het dagelijkse nieuws. Dus het is voor hen lastiger om ook nog kinderen dingen te leren. Zij hebben minder tijd, maar hebben ook gewoon vooral de taak om het nieuws aan de orde te brengen en dan ook zo dat kinderen het begrijpen. Wij brengen nog die extra laag erbovenop. Daarnaast hebben wij ook begeleidend materiaal, namelijk een docentenhandleiding waarin we leerkrachten de mogelijkheid bieden wat dieper op de stof in te gaan. En waar we ook wat aardrijkskundige of geschiedenisonderwerpen tussen stoppen. ‘

> Hoe maken jullie je onderwerpkeuze, omdat je niet alle nieuwsonderwerpen van de afgelopen week kunt behandelen?

‘Eén onderwerp is altijd een meer archiefonderwerp. Vaak een buitenlandonderwerp, dus een verder van mijn bedshow. Of vaak een wat zwaarder politiek, Nederlands onderwerp. Dus dit is een verder van mijn bed-onderwerp wat we zo eenvoudig mogelijk proberen uit te leggen, omdat het denk ik niet direct in de interessesfeer van de kinderen ligt. Het tweede onderwerp ligt altijd wat dichter bij

- 70 - huis. Noem het de wat kleinere actualiteit. En het is belangrijk dat er wat luchtige dingen tussendoor komen, zoals Mister Right die morele thema’s bespreekt. Vooral ook omdat de spanningsboog bij kinderen korter is en zij lange onderwerpen niet meer zo goed trekken.

Ieder half jaar wordt goed onderzocht wat scholen en kinderen van onze onderwerpkeuzes vinden. Kinderen willen graag het nieuws van grote mensen goed uitgelegd krijgen, op hun eigen niveau. Ze willen daarin serieus genomen worden. Wat het Jeugdjournaal daarin meer doet dan wij is al het nieuws brengen. Wij brengen de echt kleine onderwerpen alleen in de update, maar we zullen er nooit grote onderwerpen van maken. Het moet toch maatschappelijk wat relevanter zijn.

Maatschappelijke en politieke relevantie zijn wel belangrijke criteria bij de keuze voor de twee grote onderwerpen.’

> Heeft SchoolTV-weekjournaal ook taboe-onderwerpen?

‘Nee, wij kennen geen taboes. Het criterium is dat het niet de dorpspomp moet zijn die we

behandelen, het moet relevant genoeg zijn en het moet kinderen verder helpen. Als wij denken dat we ergens inhoud aan kunnen geven, doen wij dat. Dat is ook niet in die dertig jaar verandert. Bij moeilijke onderwerpen heeft de redactie wel heftige discussies over hoe het onderwerp gebracht moet worden en wat de consequenties van onze keuzes zijn.’

> Was het brengen van de dood van Milly Boele een moeilijke keuze?

‘Ik werkte in die periode niet op de redactie van het Weekjournaal, dus ik ken niet de

beweegredenen destijds om dit onderwerp te brengen. Misschien wel omdat er zoveel over gepraat werd en er zoveel over te doen was. Dan wil je kinderen wel helpen om het in een perspectief te plaatsen. Je moet je alleen altijd afvragen wat je eraan toe te voegen hebt. Dat een onderwerp veel in het nieuws is, is voor ons niet reden genoeg om het onderwerp ook te brengen. We vragen ons vervolgens vooral af of kinderen er iets mee kunnen, of ze het nodig hebben om zich gerust te stellen. Pas dan zullen we het doen. Maar nooit vanuit het bevredigen van de sensatielust.

In het geval van Milly Boele is een studiogesprek prima te legitimeren, over wat zijn signalen voor jezelf als iemand aanbelt en hoe te handelen als je je daarbij ongerust voelt. Kinderen

weerbaarder maken en verder helpen, dat is ons doel.’

> Hoe erg is het als kinderen een beetje angstig worden van het nieuws?

‘Het perspectief bieden is daarin belangrijk. Dat ze het snappen en dat we gerust kunnen stellen met het gegeven dat het weliswaar een groot probleem is, maar dat er altijd volwassenen zijn die

proberen dit probleem op te lossen. Dat is het perspectief waarin we dat willen plaatsen.’ > Hoe breng je dat perspectief?

‘Bij het onderwerp over de recente problemen in Japan laten we bijvoorbeeld zien dat de hele wereld komt helpen. Dat er iedere keer weer iets nieuws wordt bedacht om het probleem aan te pakken. We laten zien dat het niet overal even goed is als wij het hebben, maar doen dit wel op een positieve manier. Er is niets zo erg dan dat kinderen tegen een muur oplopen, dat ze niks met het nieuws kunnen.’

> Heeft de redactie hierover contact met psychologen?

‘Ja altijd, we werken altijd met deskundigen. Voordat wij een moeilijk onderwerp publiceren, is het altijd teruggekoppeld om te kijken of alles klopt.’

- 71 - > Helpt het hierbij dat SchoolTV langer de tijd heeft om het programma neer te zetten?

‘Nou nee, we zitten wel met veel minder mensen dan de redactie van het Jeugdjournaal. We zijn met twee redacteuren, een itemmaker, een stagiaire en iemand die de website bijhoudt en daarnaast andere taken doet. Plus een eindredacteur, producer en productieassistent. Bij de uitzending op vrijdag zit er een man of twintig, maar verder is het dus een klein team. Of redacteuren bij SchoolTV passen, hangt af van het cv dat ze meenemen. De achtergrond van de makers verschilt, de meesten hebben de School voor de Journalistiek gedaan, maar we hebben ook een jongen rondlopen die mediapsychologie heeft gestudeerd.’

> Voel je je bij SchoolTV-weekjournaal een journalist of pedagoog?

‘Op de eerste plaats voel je je een journalist, met in achtneming dat het voor een educatieve zender is. Dat is niet los te koppelen. Zoals elke journalist proberen wij te bedenken hoe het nieuws voor onze doelgroep te brengen en doen daar vervolgens een laag overheen. Educatie, dat is absoluut daaraan gekoppeld.’

> Het Jeugdjournaal gebruikt geruststellingstrategieën. Hebben jullie ook een bepaald format bij moeilijke onderwerpen?

‘Bij archiefonderwerpen gaan we uiteraard uit van wat er is gebeurd en proberen het dan breder te trekken, in die zin dat we kinderen datgene vertellen wat nodig is om het onderwerp te begrijpen. En daar hoort toch zeker de geschiedenis van het land bij, de leefomstandigheden van de mensen in dat land. Dat zou je ook educatie kunnen noemen. En we proberen de actualiteit, het nieuwsfeit in zulke eenvoudig mogelijke woorden uit te leggen, in een zo afgerond mogelijk geheel.

We stellen onze doelen vooraf vast. Voordat we aan een onderwerp beginnen, vragen we ons af wat we willen dat kinderen aan deze uitzending overhouden. Wij zullen nooit lijken in beeld brengen, en ook zo weinig mogelijk gewonde mensen. Dan gaat het woord namelijk verloren, terwijl we toch echt niet op effect uit zijn.’

> Hoe belangrijk is beeld bij het SchoolTV-weekjournaal?

‘Beeld is altijd het meest belangrijke. Maar wij hebben geen budget om onze buitenlandreportages zelf te maken, we hebben geen correspondentennetwerk en zijn dus afhankelijk van wat het archief ons biedt. In Nederland gaan we wel zelf draaien. We zijn daarbij niet bang om geëmotioneerde mensen in beeld te brengen, als je vervolgens maar niet kinderen in angst achterlaat. Dat is wel echt de gouden regel, kinderen verder helpen en in perspectief plaatsen. Uitleggen dat dit eigenlijk nooit voorkomt vertellen wat ze moeten doen als ze zich een keer ongemakkelijk voelen.’

> Jullie website is niet ondersteunend bij onderwerpen, om kinderen gerust te stellen. Waarom niet? ‘Ik heb geen flauw idee, daar hebben we het nooit over gehad. Ik denk dat het komt doordat het al zo in de programma’s zit ingebakken. We zullen kinderen nooit met angst laten zitten, dus is het ook geen issue is. Als leraren zouden aangeven dat kinderen zaten te trillen op hun stoelen en dat de leerkracht geen gereedschap had hen verder te helpen, weten we dat we iets verkeerd doen. Maar dat is niet het geval. Het zit zo in onze genen!’

> Waarvoor zetten jullie de website wel in?

- 72 - > Krijgen kinderen ook de mogelijkheid te reageren op uitzendingen?

‘Zeker. We krijgen elke dag mailtjes, vooral over Mister Right. Over verliefd zijn, kussen en dat soort onderwerpen. Ook wel op nieuws gerichte reacties, maar veel minder. Ze kunnen hun vragen kwijt per mail en wij zullen altijd zorgen dat het bij deskundigen terechtkomt. We hebben een heel groot netwerk, dus dat komt altijd op de juiste plek terecht. Op de website reageren kan niet nee. Een forum op de site is er nu in ieder geval nog niet, maar wellicht heeft de eindredacteur Juliette van Paridon daar al meer ideeën over.’

- 73 -