• No results found

3 INTERVIEW MET SLEUTELINFORMANTEN

3.8. Interview met de heer Humphrey

De heer Humprey is een veertiger. Hij heeft gaandeweg bij zichzelf ontdekt te beschikken over kennis en kunde bij het prepareren van de juiste medicijnen uit kruiden voor de ziektes waarmee mensen bij hem aankloppen voor hulp. Via een bekende culturele vereniging kwam ik bij hem terecht voor het interview. De verschillende attributen die gebruikt worden om mensen te genezen, werden getoond. Hij beschikt over een ruime ervaring op het gebied van de behandeling fyofyo.

3.8.1. Weergave van het interview

Ik ben geboren op plantage Charlottenburg, dat is een plantage aan de Cotticarivier. Toen ik zeven jaar oud was zijn we verhuisd naar Paramaribo. In 2000 ontdekte ik bij mezelf dat ik over bijzondere talenten beschik om te kunnen werken vanuit de wintireligie. Met die krachten was ik ook in staat om passende medicijnen voor mensen te maken met kruiden uit de natuur. Als je me de volgende dag zou vragen hoe ik dat allemaal heb samengesteld, kan ik mij dat absoluut niet meer herinneren. Ik stel medicijnen samen op een moment met magische spiritualiteit.

Fyofyo komt voor in verschillende fasen van het leven. Men zegt vaak dat

fyofyo na Ningre bere sani: fyofyo is iets van de negroide bevolking. Dat is

niet zo. Fyofyo komt bij alle rassen voor. Men zegt ook dat fyofyo persé iets is dat zich afspeelt tussen broer en zus bijvoorbeeld, dus iets dat familiegebonden is. Op zich klopt het dat fyofyo in familieband voor komt, maar fyofyo beperkt zich niet tot dit soort van verbanden alleen. Bij twee boezemvrienden bij wie de ene de andere achter zijn rug om verlinkt, is een situatie waaruit fyofyo kan ontstaan. Fyofyo heeft te maken met het woord dat uit je mond komt. In een gezin met jonge kinderen treft de fyofyo vooral de jongen omdat die het meeste van zijn vader in zich heeft. En vooral wanneer moeder veelvuldig in ruzie is met haar man kan de jongen fyofyo naar zich toe trekken. Er zijn gemeenschappen die inzicht hebben hoe fyofyo een zoon kan treffen en hoe dat voorkomen kan worden. Een voorbeeld: het kan gebeuren dat binnen een groep personen mensen hun ongenoegen naar elkaar toe uiten. Wanneer men ziet dat een kind in de omgeving is kan een persoon, of soms meerdere personen richting het jonge kind zeggen: “We hebben het niet over jou hoor.” Op die wijze wil men voorkomen dat de negatieve sfeer tussen mensen een geestelijke belasting wordt voor het kind in de omgeving. Fyofyo is in wezen een gevaarlijk fenomeen. Mensen die aan fyofyo lijden kunnen geen genezing vinden bij hun huisarts, omdat de ziekte op zich in wezen een klacht is die medisch lijkt, maar dat niet is. Fyofyo is nu eenmaal een magische ziekte.

137

Mensen die een zware vorm van fyofyo hebben, of langere tijd lopen met fyofyo lopen grote risico’s, omdat het tot de dood kan leiden (yorka fyofto).

3.8.2. Klachten

Als het kind fyofyo heeft merk je gelijk op dat het kind niet wil eten, een hangerig gevoel heeft, slecht slaapt, in bed blijft liggen en een wat opgezwollen buik heeft. Het ritueel bij kinderen met fyofyo vindt plaats op een buitenplaats waar vuilnis gestort wordt. De vervuiling van de geest moet daar achtergelaten worden. Als het ritueel achter de rug is, krijgt het kind vaak direct de behoefte naar de wc te gaan. De opgezwollen buik verdwijnt vrijwel gelijk.

3.8.3. Fyofyowatra

De benodigdheden die gebruikt worden om fyofyowatra te maken zijn als volgt. Allereerst heb je een kalebas nodig. Voordat er kruiden, of bladeren in de kalebas terechtkomen, wordt met timremankreti (timmermankrijt) een T-kruising in de kalebas getrokken. Sommigen vinden dat het trekken daarvan van boven naar onderen moet gebeuren, anderen zijn echter van mening dat het ook andersom kan. Het maakt in de praktijk eigenlijk niets uit hoe men het beginpunt kiest.

Wat er verder in de kalebas komt:

zeven kleine stukjes timmermankrijt (afbreken met de nagels), zeven zaadjes negrekondre pepre (soort peulvrucht met zaadjes), zeven zaadjes abongra (sesamzaad), zeven stukken tamandoetere (staart van een dier uit het bos), tabakawiri (blad van de tabakplant), een scheutje palm (Surinaamse rum) en sap van het vruchtvlees van een verse kalebas, vermengd met water. Ook moeten de personen een handvol ongekookte rijst fijn stampen en met al het overige mengen. Deze bereiding van de fyofyowatra (kruidenbad) wordt vooral gebruikt bij een zware fyofyo. Er zijn ook lichtere vormen van fyofyowatra te maken, wat voor komt in situaties waarbij acute hulp moet worden geboden en men op dat moment niet beschikt over alle kruiden.

Tiencensiwiri117 en maiskorrels worden pas later toegevoegd. In de

buitenlucht wordt alvast een vuurtje van hout gemaakt. Laten we het ritueel verder uitleggen aan de hand van een duidelijk voorbeeld. Ik ga uit van een zwangere vrouw en haar man. De personen om wie het gaat zitten

117

Tiencensi (tien cent, zoals die er vroeger was en een dubbeltje werd genoemd, wiri =blad). Het is een klimplant met ronde kleine blaadjes, net zo groot als het dubbeltje van toen).

138

rondom het vuur. Fyofyo is symbolisch gezien een soort vuur (verbitterdheid, boosheid, kwade gevoelens, agressie, gevoel van onrecht) in de mens. Je zal dan ook als symboliek het vuur bij het ritueel moeten betrekken bij de bestrijding van fyofyo. De doeman (behandelaar) positioneert zichzelf voor het echtpaar. Die begint met zijn woorden in gebed zich te richten tot de kra en de djodjo’s118 voor herstel van de fyofyolijder(s). Tijdens dat gebed worden de nabije grond en de personen met het kruidenmengsel besprenkeld. Met gedroogd bananenblad wordt een tjari119 gemaakt waarop de kalebas geplaatst wordt. Verder wordt er gebeden. Dan gaat de doeman met een maïskolf en een streng tiencensiwiri naar het echtpaar. Ieder krijgt de gelegenheid om een rij korrels van de maiskolf te verwijderen en in het kruidenbad te doen. Tevoren moeten de rij maiskorrels geteld worden, want de zwangere vrouw moet als laatste de overgebleven rij maiskorrels in de kalebas doen. Tenslotte krijgen zij

tiencensiwiri en om beurten wordt blaadje voor blaadje daarvan

afgeknepen en aan het mengsel toegevoegd. De doeman voegt op zijn beurt een scheutje melasse daaraan toe en drie reepjes textiel in de kleuren rood, wit en blauw. Deze worden aan elkaar gestrikt, zodat na het ritueel de lintjes gemakkelijk los gemaakt kunnen worden. Terwijl het echtpaar de maiskorrel in het kruidenbad doet, spreekt de doeman uit dat maïs een voedsel is dat in elk land voor komt. In gebed wordt gevraagd de personen waar het om gaat te helpen om van fyofyo verlost te worden. Een lang mes wordt in het vuur gestoken en met sibiwiri (lijkend op een bezem) wordt symbolisch de personen schoongeveegd en geestelijk gereinigd van top tot teen. De personen gaan staan en de wasi wordt voortgezet. Er wordt een slok van het kruidenbad ingeslikt om ook de binnenkant van het lichaam te reinigen. De kalebas wordt boven het hoofd gehouden en wordt leeg geschonken. Tevoren neemt de doeman telkens van het water in de mond en blaast dat sproeiend uit tegen de personen. Het kan ook dat personen met bier bespoten worden.

Als het gaat om yorka fyofyo, dan wordt mopeeblad (blad van een fruitboom) gebruikt in plaats van sibiwiri.

Niet altijd is het nodig een doeman in te schakelen. Het zou ook gedaan kunnen worden door een familielid als die van wanten weet hoe het allemaal moet. Het betrekken van een doeman kan tot gevolg hebben dat

118

In Geesten genezen beschrijft Wooding “djodjo”als de bovennatuurlijke ouders van iemand, beschermgeesten van iemand.

119

Tjari van bananenblad is een gevlochten onderlegger in de vorm van een mand waarop de ronding van de kalebas daarop rust en daardoor niet op en neer kan wiebelen.

139

er onnodig een batterij aan benodigdheden bijgesleept worden, waardoor de prijs die men voor de behandeling moet betalen navenant hoog kan uitvallen. De doeman wil ook aardig wat centjes verdienen.

3.8.4. Ogri-ai

Ogri-ai is niet hetzelfde als fyofyo, maar kan dezelfde problemen veroorzaken. Het komt niet alleen voor bij kinderen. Ook volwassenen kunnen ogri-ai krijgen. De geïnterviewde vertelt zijn eigen verhaal: “Ik was in een prachtig overhemd naar een feestelijke activiteit geweest. Ik stond in het mooie overhemd in het middelpunt van de belangstelling, althans achteraf bezien. Ik werd nogal door sommige aanwezigen bekeken. Na zekere tijd voelde ik me niet goed. Het werd draaierig voor mijn ogen. Ik spoedde mij naar huis. Ik vertelde mijn vader waar ik geweest was en hoe ik me voelde. Hij keek me aan en merkte op dat ik ogri-ai had. Ik heb ontzettend moeten overgeven. Mijn vader maakte een badje met blauwsel en waste mij, terwijl hij woorden van herstel uitte. Ik keek later naar dat overhemd. Er zat een grote vlek op, gelijkend op een roestvlek. Hoe dat kan, bevreemdt mij tot op de dag van vandaag. In elk geval als ik nu naar dat soort van activiteiten ga, smeer ik mijn lijf vol blauwsel.”

140