• No results found

Evenals bij de ontwikkeling van de geneeskunde heeft in een vroeg stadium van de ontwikkeling van de psychologie de vraag naar wat wetenschapsbeoefening is centraal gestaan. Staat de geest van de mens onder invloed van de natuurwetten, of heeft de menselijke geest een vrije wil. Overigens houdt de bewering van wetenschappers die vinden dat psychologie als wetenschap niet onder de natuurwetten kan worden ondergebracht en daardoor als niet-wetenschappelijk gekenmerkt wordt, geen stand. Deze dualiteit heeft de psychologie vanaf haar ontstaan in de greep gehouden.

Lowry ( 1982)48 verwijst naar de zienswijze van Descartes die uitging van een wisselwerking, een interactie tussen lichaam en geest. Beide beïnvloeden elkaar, ofschoon in de vroege ontwikkeling van de psychologie werd uitgegaan van de dominante positie van de geest van de mens ten opzichte van de natuurwetten. Als men aan het begin van de 20e eeuw aan psychologen gevraagd zou hebben naar een definitie over wat psychologie is, zou deze waarschijnlijk worden gedefinieerd als de studie van de geest en de mentale processen (Roediger, 2001)49. Laat onverlet dat de aandacht voor natuurwetten als invloed op de menselijke geest nooit terzijde geschoven is. De beide zienswijzen hebben de dualiteit als gegeven in de psychologie overeind gehouden. Enerzijds wordt gesproken over geesteswetenschappelijke psychologie. Deze vorm van psychologie heeft als methode van onderzoek de zogenaamde geesteswetenschappelijke methode. Psychologie wordt getypeerd als subjectief en beschouwend van aard. Anderzijds staat er de psychologie die zich bedient vanuit een natuurwetenschappelijke visie en methode van onderzoek. Men spreekt in

48

Lowry, R. (1982). The evolution of psychological theory: A critical history of concepts and pre-suppositions. Hawthorne/ NY: Aldine.

49

Roediger, H.L. et al. (2001, p.3). Psychologie: Een inleiding. Vertaald en bewerkt door Brysbaert, M. Gent: Academia press.

61

dit kader van evidence based psychology. Onder invloed van het opkomend empirisch denken binnen de psychologie namen psychologen, onder meer gedragspsychologen en neuropsychologen, in de jaren 30 van de twintigste eeuw afstand van de beschouwende en speculatieve benadering in de psychologie. Deze methode van aanpak werd als niet-wetenschappelijk en als subjectief bestempeld. Het te bestuderen menselijk gedrag moest volgens de natuurwetenschappelijk georiënteerde psychologen net als in de moderne geneeskunde objectief waarneembaar zijn, wat niet het geval was bij de geesteswetenschappelijke psychologie. Ondanks deze veranderende inzichten is naast de opkomst van de empirische benadering in de psychologie, de bestudering van de menselijke geest in termen van

practical based psychology tot op heden blijven bestaan. Er zijn

psychologen die deze dualiteit weergeven in termen van software en

hardware. Vandaar ook dat ruwweg de ene helft van de psychologie bij de division of art behoort en de andere helft tot de division of science. Een

tweestrijd die eigenlijk vanaf de eerste dagen van de psychologie zichtbaar werd en waar steeds discussie over is. Neem bijvoorbeeld de wetenschappelijke experimenten van Wundt, die zijn benadering van de psychologie onderbouwde door het aangeven van de structuur van de bewuste ervaringen van de mens als verklaring van de sociale werkelijkheid. Zijn leerling Titchener zag hierin zijn taak als wetenschappelijke zendeling de ontwikkeling van een nieuwe psychologische stroming in de Verenigde Staten onder de naam Structuralisme te propageren. Al deze experimenten, hoe wetenschappelijk dan ook, stonden niet los van culturele elementen. Bij elk experiment waarbij met proefpersonen gewerkt werd zijn de nodige instructies aan de deelnemende proefpersonen gegeven. De instructies vonden plaats in taal als essentieel cultuursymbool van de mens. De experimenten in het laboratorium van Wundt lieten overduidelijk zien hoezeer taal als culturele gegevenheid, onontbeerlijk is. Dit geeft aan dat de dualiteit in de psychologie een zekere overlap vertoont. Ook in het structuralisme van William James en het functionalisme van John Dewey in de 19e eeuw als veranderde kijk op het werk van Wundt, bleef het culturele element van de taal evident. Dat geldt eveneens voor de diverse richtingen binnen de psychologie, die allen op de grens zitten tussen division of art en

division of science. Psychologie als wetenschap is zowel evidence based als evidence practical based.

Hoe essentieel taal is als cultuursymbool in wetenschappelijk psychologische experimenten blijkt eveneens uit de proeven van Asch

62

(1956)50 over conformiteit bij perceptie. In het kort komt het op het volgende neer. Er zijn lijnstukken en er wordt een groep van 6 tot 7 personen gecreëerd, waarvan er 5 of 6 in een acteerrol zitten. De proefpersoon om wie het werkelijk gaat, weet niet dat zijn medeproefpersonen tevoren geïnstrueerd zijn om systematisch het verkeerde antwoord te geven. De vraag is hoe zullen de één, of twee naïeve proefpersonen daarmee omgaan. Zullen zij zich conformeren aan de verkeerde antwoorden die de anderen in de groep geven en dus apert de objectieve werkelijkheid ontkennen? Dat bleek in sterke mate het geval te zijn.

De vraag die hierbij gesteld kan worden is, of dezelfde proef in een andere cultuur dezelfde uitkomsten zou hebben opgeleverd. Het is denkbeeldig dat proefpersonen een reactie vertonen die niet in overeenstemming is met het verwachtingspatroon. Men hoeft de zaak niet serieus op te nemen, proefpersonen uit andere cultuurgebieden kunnen het experiment als lachwekkend beschouwen. De druk van een andere culturele omgeving, anders dan in Boston waar de deelnemers heel serieus met de opdracht omgingen, hoeft in een andere cultuur niet als zodanig beleefd te worden. De conclusie daaruit is, dat de culturele setting waarbinnen een experiment plaatsvindt, sterk bepalend is voor het gedrag dat zal worden vertoond. Er bestaat geen algemene waarheid over culturen, maar elke cultuur representeert zijn eigen waarheid.

Een grap die op de lachspieren van de gemiddelde Nederlander zou kunnen werken, kan bijvoorbeeld voor een Surinamer, of een Belg een averechtse en kille reactie oproepen, zoals het trekken van een star en bevreemdend gezicht, zonder enig spoor van een lach. Ook verschil in interpretatie van woorden kan in de beleving van sommige mensen die hun intrede in een andere samenleving gemaakt hebben een rol spelen. De uitspraak: de koffie

is klaar, kan worden begrepen als: er is geen koffie meer, de koffie is op.

Elke cultuurgemeenschap heeft specifieke gemeenschappelijke gevoelswaarden van woorden en wat als grappig en lachwekkend beschouwd wordt. Zingeving van de dingen is nauw verbonden met het geheel van de cultuur die mensen met elkaar delen.

50

Asch, S.E. (1956). Studies of independence of personality and conformity. A minority of one against a unanimous majority. Psychological Monographs 70, 1 – 70.

63