• No results found

INTERVIEW JEUGDAGENT IN MEPPEL HENK GEERTS

In document Cyberpesten (pagina 41-44)

1) Wanneer kwalificeert u als jeugdagent een zaak als (cyber)pesten?

Dit wordt meestal duidelijk naar aanleiding van een aangifte van ouders of het slachtoffer of van een melding die door de school wordt gedaan. De ouders, slachtoffer of de school geven dan zelf al aan dat er sprake is van klassiek pesten of cyberpesten. Vaak komen de meldingen via school wanneer er een leerling is die minder functioneert. De school betrekt de politie er dan bij om te bemiddelen tussen het slachtoffer en de dader(s) of om te adviseren om aangifte te gaan doen.

a. Naar welke criteria/bewijsmiddelen wordt gekeken tijdens zo’n zaak?

Wij kijken niet naar bepaalde criteria om het als cyberpesten aan te merken. Wij kijken naar de feitelijkheden die hebben plaatsgevonden. Daarna bekijken wij welk strafbaar feit hier nu eigenlijk van toepassing is. Wanneer er aangifte is gedaan, zijn wij als politie verplicht om er mee aan de slag te gaan.

2) Wat is de aanpak van de jeugdagenten wanneer er een melding/aangifte over cyberpesten binnenkomt?

De melding komt meestal via de school of via de ouders binnen. In de meeste gevallen willen ouders of het slachtoffers aangifte doen. Vaak wil men geen bemiddeling meer omdat de verhoudingen al te veel verstoord zijn. Nadat zij aangifte hebben gedaan, komt er een strafrechtelijk onderzoek.

Wanneer toch besloten wordt om te bemiddelen, wordt er gesproken met alle betrokkenen, eerst afzonderlijk en wanneer nodig daarna gezamenlijk. Afspraken voor de toekomst worden dan gemaakt.

Wanneer besloten is voor bemiddeling, kan daarna geen aangifte meer gedaan worden. Reden is dat dan al met de mogelijke verdachte is gesproken, hij of zij zijn of haar bijzonderheden genoemd heeft. Het is dan niet mogelijk meer om die persoon als verdachte te gaan horen, immers een verdachte is niet tot antwoorden verplicht, maar inmiddels heb je tijdens de bemiddeling alle bijzonderheden al gehoord.

3) Wat is de gemiddelde leeftijd van de jongere wanneer deze slachtoffer (of dader) wordt van cyberpesten?

Bij de politie zien we een toename op het moment wanneer de jongere de beschikking heeft over een mobiele telefoon en het internet. Dit is dus ongeveer op de middelbare school rond de leeftijd van 12 á 13 jaar. Vanaf deze leeftijd is het meer cyberpesten wat er voorkomt, de jongere groep gebruikt nog wel vaak klassiek pesten. Vanaf 12 jaar is ook iemand strafrechtelijk vervolgbaar. Beneden de 12 jaar wordt een zorgmelding voor bureau

Jeugdzorg opgemaakt wanneer sprake is van een strafbare handeling.

4) Wanneer besluit de politie om met een zaak verder te gaan of juist niet?

Hierin heeft de politie geen keuze, wanneer er een aangifte van cyberpesten binnenkomt, moeten ze de zaak oppakken. Echter, wanneer de zaak niet zo ernstig of gevaarlijk lijkt kan de prioriteit minder hoog zijn. Dit betekent dat de politie, in overleg met de betrokkenen, kan besluiten om de zaak wat langer te laten liggen en later op te pakken of te bezien dat de zaak niet vanzelf op lost.

5) Cyberpesten is niet strafbaar gesteld in de wet, daarom wordt het vaak gekoppeld aan een strafbaar feit, welk strafbaar feit wordt er vaak gebruikt?

Bij de politie komen we de laatste tijd vaak zaken tegen waarbij cyberpesten voorkomt in combinatie met het strafbare feit belediging, bedreiging of belaging. Er komen vaak meldingen binnen van gemanipuleerde- of zonder toestemming openbaar gemaakte foto’s, in dat geval wordt het strafbare feit belediging er vaak aan gekoppeld. Wanneer het er wat heftiger aan toe gaat, zoals teksten op sociale media sites of via sms-jes kan er bedreiging aan worden gekoppeld. Van belaging is sprake wanneer iemand zijn persoonlijke levenssfeer aan moet passen, zoals bijvoorbeeld een ander route moet nemen om naar school te gaan, niet meer alleen straat op of helemaal niet meer naar buiten gaan.

6) Welke manier van cyberpesten komt de jeugdagent vaak tegen?

Whatsapp is een erg populair middel om te gebruiken bij cyberpesten. Vooral het versturen van beledigende of bedreigende teksten in een individueel gesprek of een groepsgesprek. Ook worden er soms foto’s verstuurd, dus verspreid en openbaar gemaakt via Whatsapp. Vaak doen de jongeren dit in een groepsgesprek zodat alle personen die hierin zitten dit binnen krijgen op hun telefoon.

42

Het nadeel van Whatsapp is dat het heel snel verspreid wordt, vooral in een groepsgesprek. Vroeger werd dit ook wel gedaan via de SMS maar dit was één op één en was er dus minder snel sprake van verspreiding van een foto.

7) Welke straffen/maatregelen worden er nu vaak opgelegd bij een dader van cyberpesten?

Bij deze zaken wordt er vaak HALT opgelegd bij de dader(s). De dader moet dan wel onder de achttien jaar zijn en nog niet eerder een afdoening via HALT hebben gehad. Indien dit wel het geval is kan er soms gekozen worden voor HALT PLUS. Dit is wel een justitiële afdoening.

Jeugddetentie wordt bijna nooit opgelegd bij een zaak van cyberpesten. Dit heb ik als jeugdagent in Meppel in ieder geval nog nooit meegemaakt. De politie raadt de ouders ook altijd aan HALT aan te nemen, wanneer dit aangeboden wordt. Dit is namelijk een afdoening op een andere wijze, wat betekent dat de jongere er geen strafblad aan overhoudt.

8) Wanneer wordt de zaak overgedragen aan de officier van justitie?

Wanneer er aangifte wordt gedaan van cyberpesten, worden als eerste alle getuigen gehoord. Daarna wordt de eventuele verdachte(n) uitgenodigd op het bureau voor een verhoor. Nadat deze verdachte uitnodiging is verstuurd wordt ZSM een bericht gestuurd dat een verdachte verhoor zal plaatsvinden en over welke zaak het gaat. ZSM zal dan kijken naar het verleden van de verdachte en bekijken of er meer over de verdachte bekend is, mogelijk al toezicht reclassering e.d.. De verdachte wordt vervolgens verhoord door de politie, na dit verhoor wordt ZSM opnieuw in kennis gesteld en kan zij het verhoor doorlezen. Hierna zal ZSM, op basis van hun eigen onderzoek intern en de verklaringen die door de getuigen en de verdachte zijn afgelegd, meestal direct een beslissing nemen over de straf die wordt opgelegd voor de jongere. Bij het verlaten van het bureau weet de jongere dus direct wat zijn straf is. Het voordeel hiervan is dat hij geen rechtszaak hoeft bij te wonen en direct weet waar hij aan toe is. Als er sprake is van een zwaardere zaak, zal er een dagvaarding komen die ZSM opstelt en dan moet de verdachte zich bij de kinderrechter verantwoorden. Bij ZSM zit onder andere de officier van justitie, deze beslist uiteindelijk over de straf van de verdachte. Uiteraard kan een verdachte in beroep gaan tegen die beslissing van de officier van justitie dan wel tegen de hoogte van de straf.

9) Krijgt de politie achteraf te horen welke straf de jongere krijgt en hoe het daarna gaat met de jongere?

ZSM geeft de straf direct door aan de politie na het verhoor van de verdachte. Op deze manier is de politie direct op de hoogte van de straf die de jongere krijgt. Wanneer er voor HALT wordt gekozen, moet de jongere dit traject goed doorlopen. Na een aantal maanden krijgen de jeugdagenten hier ook een terugkoppeling van. Indien het traject niet goed is verlopen, zal dit worden gemeld aan justitie en moet hij alsnog voor de kinderrechter komen.

10) Wat wordt er voor het slachtoffer gedaan vanuit de politie bij een zaak van cyberpesten?

Wanneer de zaak is afgesloten wordt er slachtofferhulp opgestart, het slachtoffer kan hier gebruik van maken. Daarnaast kan er via slachtofferhulp een financiële tegemoetkoming worden geëist. Dit legt slachtofferhulp dan voor aan justitie, die heeft een aantal criteria waar de zaak aan moet voldoen. Daar wordt vervolgens een bepaald bedrag aan gekoppeld dat aan het slachtoffer betaald moet worden door de dader(s).

11) Welke straf of maatregel zou de jeugdagent willen dat er wordt opgelegd bij cyberpesten?

Pesten begint vaak onder het motto van een geintje, voordat de jongeren het doorhebben plegen ze al een

strafbaar feit. Hierdoor is het niet nodig om een zware straf op te leggen. Ze moeten een corrigerende tik krijgen, zodat ze bewust worden waar ze mee bezig zijn. Daarom vind ik het HALT traject op dit moment een passende maatregel. Wanneer de jongere vaker in aanraking komt met politie of vaker cyberpest, zal er een andere maatregel moeten worden genomen om hem duidelijk te maken dat dit niet kan. Ik heb tot nu toe nog niet meegemaakt dat er een dader van cyberpesten vaker voorkomt bij de politie ter zake hetzelfde feit. Dit komt onder andere doordat het vaak gebeurd in groepsverband en de hoofddader niet altijd dezelfde persoon is.

12) Wordt er bij de aanpak van cyberpesten door de politie ook de privacywetgeving gebruikt?

De privacywetgeving is altijd van toepassing. Er zijn een aantal spelregels hoe hier mee om te gaan. Met toestemming van een officier van justitie kunnen een aantal BOP (bijzondere opsporings middelen) worden toegepast. Soms wordt ook de inschatting gemaakt dat het privé belang van het slachtoffer boven het

privacybelang van de verdachte gaat. Het kan zijn dat de verbalisant die beslissing bij een rechter toe zal moeten lichten.

43

13) Waarom is er zo weinig jurisprudentie over cyberpesten gepubliceerd?

Jurisprudentie krijg je pas wanneer er een strafrechtelijk traject wordt opgestart. Bij zaken van cyberpesten wordt de straf vaak een HALT traject, dus strafrecht op een andere wijze. Het worden meestal geen

beroepszaken. Hierdoor ontstaat er geen jurisprudentie. Daarnaast worden zaken van cyberpesten vaak als ‘minder belangrijk’ of ‘minder spectaculair’ gezien. Hierdoor is het niet interessant genoeg om te publiceren.

44

In document Cyberpesten (pagina 41-44)