• No results found

Via forums voor ex-gedetineerde ben ik bij een interessante man gekomen: Jengo Amadi, deze naam is zijn pseudoniem en zal in dit onderzoek dan ook gebruikt worden. Op het forum van Locked Magazine heb ik een oproep geplaats waar Jengo Amadi op gereageerd heeft. Locked Magazine is een studieproject waarbij een tijdschrift is gemaakt met verhalen van ex-gedetineerden, interviews met relevante personen die wat vertellen over het

gevangenisleven zoals cipiers of Menno Buch. Ook komen interessante zaken naar voren zoals ‘vertrouwelijke stukken Guantanamo’, en ander nieuws.

Aan de hand van zijn reactie is er contact opgenomen en een afspraak gepland voor het interview. Het interview is samengesteld uit semigestructureerde vragen en life-story vragen. De semigestructureerde vragen zijn bedoeld om specifiekere thema’s aan te snijden, de life-story vragen worden gesteld om een breder beeld te krijgen achter Jengo Amadi. Jengo Amadi is alweer enkele jaren op vrije voet en momenteel zelfstandig ondernemer en eigenaar van zijn webshop jailshop.nl. Ook verzorgt hij voorlichtingen en gastlessen over criminaliteit op scholen en jongerencentra. Daarnaast heeft hij onlangs zijn boek uitgegeven: ‘Eens een boef… een aangrijpend verhaal over de weg naar vrijheid’ (Amadi, 2013) waarin hij begint met een zelfgeschreven gedicht. Dit gedicht zal tevens ook de introductie zijn voor

onderstaande analyse van het interview.

‘Niet te hoog’

Mijn vleugels zijn weg, nu wapper ik met botten Onderweg naar beneden, naar dezelfde krotten Ik had moeten luisteren; niet te hoog, niet te hoog

Het is mijn eigen overmoed die mij bedroog Mijn vleugels zijn weg, nu zweef ik nog even Onderweg naar beneden, naar hetzelfde leven Ik had moeten luisteren; niet te hoog, niet te hoog Waar was ik met mijn hoofd, toen ik het overwoog

Mijn vleugels zijn weg, nu gaat het heel snel Onderweg naar beneden, en beland in een cel Ik had moeten luisteren; niet te hoog, niet te hoog Maar deze les had ik nooit geleerd als ik niet eerst vloog

Er zijn verschillende thema’s aan bod gekomen, omdat er één interview met een ex-

gedetineerde heeft plaatsgevonden zullen de resultaten weergegeven worden in de vorm van een verhaal. De belangrijkste thema’s zullen worden weergegeven aan de hand van kopjes.

5.3.1 Achtergrond

Jengo Amadi is nu 28 jaar oud. Hij is voor een groot deel opgevoed in Curaçao en op zijn vijftiende naar Nederland verhuisd, samen met zijn moeder, broer en zusje. Ze kwamen in eerste instantie in Rotterdam te wonen maar Jengo heeft erna veel plekken gezien: “Ik heb eigenlijk helemaal geen bepaalde plek in m’n jeugd gekend waar ik aan gehecht ben.” De normen en waarden die er bij hun thuis heersten waren respect hebben voor elkaar, vooral voor mensen die ouder waren, en beleefd zijn. Ook het wegblijven van alcohol, drugs en ‘dat soort dingen’ werd door Jengo genoemd en je best doen op school.

De band met zijn familie in Curaçao was goed, toen ze daar nog woonden was er veel sociale controle door de vele neven en ooms die je dagelijks tegenkwam. Later is er ook een groot deel van zijn familie op Curaçao naar Nederland verhuisd, Rotterdam. Op de vraag hoe Jengo zichzelf zou omschrijven als puber antwoordt hij direct: “lastig”. Tegen wie? “Lastig naar iedereen die van mij verwachtte om serieus te zijn. Daar schopte ik tegenaan.” Jengo kon naar eigen zeggen goed leren maar was erg vervelend op school en had er geen zin in. In die tijd ging hij steeds meer provoceren tegen politieagenten. Op de vraag of hij genoeg steun heeft ervaren antwoordt hij eerst ‘ja’ om vervolgens te zeggen: “Als ik terugkijk, in de gevangenis heb ik veel nagedacht, en dan denk je: was er eigenlijk wel steun?.” Jengo geeft aan weinig oprechte steun te hebben ervaren in de zin van oprechte interesse naar

bijvoorbeeld school of bezorgdheid. “Op de een of andere manier merk je dat er oprecht betrokkenheid is wanneer dingen pas fout gaan.” De verwachting en druk vanuit zijn omgeving, gezin, was er wel betreft school maar Jengo ervoer dit niet zozeer als druk en omschrijft zijn instelling toentertijd als: “skit aan alles. Schijt aan alles.”

5.3.2 Delinquente verleden

Op een gegeven moment wilde Jengo gangsterrapper worden en luisterde hij veel naar rapmuziek waardoor hij naar eigen zeggen steeds meer in de criminaliteit terecht kwam: “die twee dingen gingen echt samen.” Op zijn 16e pleegde Jengo zijn eerste delict samen met een vriend, straatroof. Ze werden op heterdaad betrapt en werden “helemaal in elkaar getrapt.” Het delinquente gedrag ontwikkelde zich verder naar drugshandel waar veel bij kwam kijken: “gekke klanten, dealers die moeilijk doen, politie.” Daarbij geeft Jengo aan ook schuldig te

zijn geweest aan mishandeling en wapenbezit: “je moet je ook beschermen.” Jengo geeft aan dat hij steeds manieren zag om makkelijk en snel geld mee te verdienen, zoals drugshandel. De aanleiding om steeds verder te gaan in de drugshandel kwam doordat de ‘hoofddealer’ in Emmeloord, het dorp waar Jengo toen woonde, vast kwam te zitten. Jengo greep toen zijn kans en heeft zijn plek ingenomen. Hij vond het toen niet spannend maar eerder normaal, af en toe realiseerde hij zich wel dat hij “speelde met zijn leven”: “Dan lig je op bed die coke te bewaken met twee pistolen in je hand, dat is zo gek. Bij elk geluid wat je hoort moet je er dan gelijk eentje op de deur en eentje op het raam richten, en zo ga je naar bed. En toen dacht ik: dit meen je niet, waar ben je mee bezig?” Jengo geeft aan dat deze gedachte maar voor korte duur is want de dag erna, als hij het geld weer in handen had, geeft hij aan niet meer aan het gevaar te denken en gewoon ‘door te gaan’. Hij rapte ook over zijn leven, en wilde leven zoals andere rappers leven: stripclubs, veel geld uitgeven, gokken, Burberry’s…

Jengo wilde in die tijd vasthouden aan het leven wat hij had opgebouwd, “ik gokte, dronk veel, het was feest”, wat maakte dat hij doorging in het handelen van drugs. Hij begon alleen met dealen maar verkocht op een gegeven moment steeds meer (coke, wiet, pillen) waardoor hij het overzicht verloor en samen ging werken met een goede vriend, zijn neef. Voor Jengo bleef het een soort ‘spelletje’: “Ik ging ze uitdagen, op een gegeven moment had ik m’n pistool tegen het hoofd van een van die agenten, ik was dronken.” Op de vraag of hij stil stond bij de gevolgen voor anderen antwoordt Jengo dat hij geen gevoelens van spijt of schuld heeft ervaren. Echter noemt hij wel twee momenten waarin hij aangeeft dat het “anders had gekund”, zo noemt hij twee ouders die bij hem drugs kochten waarvan hij zag dat hun kinderen tussen ‘oude zooi’ aan het spelen waren. Het geld wat ze hadden ging naar de drugs. Een andere vrouw aan wie hij drugs verkocht is overleden aan de drugs, ze vroeg eerder zelfs of ze met seks kon betalen in ruil voor drugs: “haar zoontje was gewoon in de kamer ernaast, gaat wel heel ver en ik ben erin betrokken.” Hij hoopt dat zoontje ooit nog eens te zien zodat hij hem kan helpen, “dat zou echt gaaf zijn.”

5.3.3 Beëindigen van delinquent gedrag

De beweegredenen die Jengo tot roofovervallen overhaalde was niet de kick of de spanning, hij zag het meer als “zijn beroep” en zag steeds meer kansen en stond niet stil bij hoe ver hij ging voor geld. Uiteindelijk is hij in twee jeugdinrichtingen belanden en in

meerdere gevangenissen, zijn langste straf was 4 jaar voor meerdere overvallen. Hij heeft die periode als “heel zwaar” ervaren endacht in het begin vooral aan het geld wat hij misliep. Uiteindelijk geeft hij aan: “het was ook wel bevrijdend, je gaat nadenken, dan is het eigenlijk

best wel vies, je manier van leven.” Hij heeft er veel van geleerd, “ik ben echt blij dat ik heb vastgezeten, het heeft mijn leven gered.” Hij zag steeds meer in welke dingen echt belangrijk waren zoals de relaties om hem heen en geloof, “dan valt geld weg.” De aanleiding om daadwerkelijk met criminaliteit te stoppen was voor Jengo de confrontatie met slachtoffers en het besef dat mensen er nog mee kunnen rondlopen in de vorm van een traumatische ervaring. Ook wilde hij niet eindigen als de oudere mannen in de gevangenis die zeiden: “ik zie mezelf in jou toen ik jonger was.” Deze dingen zorgden voor meer bewustwording.

Vanaf de confrontatie met een slachtoffer voelde Jengo zich ineens heel schuldig en begon dingen die niet meer in zijn leven past aan de kant te schuiven. Op dat moment

bekeerde hij zich ook bewust tot het christendom, het geloof heeft hem geholpen om voor een ander leven te kiezen. Nog steeds zegt hij “skit aan alles, schijt aan alles” te hebben, maar hij houdt nu rekening met hetgeen wat deugt. Ook voelt Jengo na deze keuze een grotere mate van verantwoordelijkheid. “Ik wil mezelf zijn, niet geforceerd. Vroeger was dat wel zo maar dat hoeft nu allemaal niet meer.”

5.3.4 Reflectie

Op de vraag hoe Jengo terugkijkt op de gehele periode antwoord hij: “soms vind ik het wel grappig.” Hij vindt het echter wel jammer voor de slachtoffers en de pijn die hij zijn moeder heeft aangedaan. Hij heeft het er nooit over kunnen hebben met zijn moeder, ze wil niet een niet eens zijn boek lezen (Eens een boef…, 2013), de band tussen hun twee is echter wel hersteld. Op de vraag of Jengo zijn gedrag zou kunnen omschrijven als tegenreactie op de maatschappij antwoordt hij: “Ja, ik was boos op wat ik discriminerend vond en racistisch, ik was boos op ongelijke kansen, op hoe wij leefden en hoe andere konden leven. Provoceren, die boosheid was er maar of het terecht was denk ik vaak niet.” Momenteel omschrijft Jengo zichzelf als: “vrij man die aan het bouwen is”, wat Jengo Amadi betekent in het Sri Lankaans. Hij heeft geen nood meer voor criminele dingen. Hij hoopt in te toekomst dat zijn bedrijf gaat groeien met meerdere ex-gedetineerden: “een beetje schoppen tegen de mensen die zeggen, ze blijven altijd een boef, dat wordt toch niks met jou. Maar het kan wel!”

(Transcripten van de semigestructureerde interviews, life story’s en van het interview met ex- gedetineerde Jengo Amadi, zijn digitaal beschikbaar.)