• No results found

Instructieblad semigestructureerd interview ‘Instrument Cliëntervaring Gehandicaptenzorg’.

Stap 1: Voorbereiding

-zorg ervoor dat de cliënt op een veilige wijze in de ruimte kan verblijven:

denk hierbij aan de afstand en obstakels tussen cliënt en deur; goede positie voor de cliënt ten opzicht van een raam (geen tegenlicht); een tafel tussen afnemer en cliënt; een geschikte stoel (vraag dit vooraf na bij de aanwezige begeleiding); een prettige kamertemperatuur.

-leg het instructieblad van het interview klaar, doe dit op een wijze zodat de cliënt het niet van te voren kan inzien

-leg het ondersteunend beeldmateriaal in juiste volgorde klaar -controleer de opnameapparatuur en leg deze op tafel

-algemeen tijdens interview:

-Spreek in een zeer rustig tempo, articuleer zeer duidelijk en houd tussen zinnen een moment rust. -Geef de cliënten ruim de tijd voor het geven van een antwoord (minimaal 15 sec.). Het is niet erg als er even een stilte valt, de cliënt heeft misschien tijd nodig om tot een antwoord te komen.

-Doorvragen en herhalen is toegestaan zoals beschreven in de instructie -De beleving (ervaring) van de cliënt staat centraal

Stap 2: Welkom, geruststelling en uitleg

introductie:

‘Hallo, ik ben … Hoe heet jij? Wat fijn dat je meedoet’ geruststelling:

Om de cliënt gerust te stellen houdt je eerst een praatje over het weer of bezigheden van cliënt voorafgaande het interview. Bijvoorbeeld: ‘Wat is het lekker weer vandaag.’ Of ‘Wat een regen.’ of ‘Wat was je net aan het doen bij … ?’

uitleg en toestemming opnameapparatuur:

‘Wij gaan samen praten. Voor we beginnen, laat ik je iets zien. Ik wil ons gesprek opnemen met dit apparaatje [opnameapparaat laten zien]. Zo kan ik later nog een keer goed luisteren naar wat we hebben gezegd. Vind je het goed dat ik het nu aanzet?’

[antwoord is ja: nu het apparaat inschakelen en op tafel leggen],[ antwoord is nee: vraag herhalen, bij herhaald nee: interview afbreken]

uitleg wat we gaan doen:

‘Ik stel zo meteen weer een paar vragen aan jou. Deze vragen lijken op de vragen van [vanochtend/vanmiddag met ‘naam onderzoeker’]. Het gaat nu iets anders. Je hoeft nu geen antwoord te kiezen. Je mag zelf vertellen/een antwoord bedenken.’

-‘Er is geen goed of fout antwoord. Het gaat erom wat jij vindt.’

-‘Het is niet erg als je een vraag niet snapt.’ Je mag altijd een vraag stellen.’ -‘Jouw naam komt niet in het verslag (anonimiteit)

-‘Alles wat jij zegt is geheim. Ik vertel dit niet door’ (vertrouwelijk) -‘Je mag meedoen als je het leuk vindt. Je hoeft niet mee te doen.’ -‘Je mag stoppen wanneer je dat wilt.’

-‘Heb je een vraag?’ -‘Zullen we nu beginnen?’

Stap 3: Afname interview

‘De vragen gaan over …. [locatie van afname]’

! Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’:

Vraag 1. Zou jij tegen vrienden zeggen dat het leuk is op ... (naam

locatie)?

Stel de vraag eerst zonder foto. Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’:

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Afbeelding (dagbesteding of woning) neerleggen + vraag herhalen:

Wacht altijd minimaal 15 sec. op een antwoord voor je verder gaat.

-Hierna, doorvragen: ‘Waarom wel?’/ ‘Waarom niet?’ [NB: Deze vraag altijd stellen] Wacht altijd minimaal 15 sec. op een antwoord voor je verder gaat.

Hierna, doorvragen: ‘Kun je een voorbeeld geven?’ en bij gegeven voorbeeld vervolgens: ‘Kun je nog een voorbeeld geven?’.

Tevens is het toegestaan door te vragen met vragen als: ‘Wat bedoel je met …’ en ‘Kun je meer

vertellen over…’.

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan.

Bijvoorbeeld, een cliënt zegt: ‘Het is hier gezellig.’ zegt de interviewer op vragende toon: ‘Het is hier gezellig…? of ‘Gezellig…?’

Na antwoord, deze vraag afsluiten met: ‘Is er nog iets wat je hierover wilt vertellen?’ Indien Nee: door naar vraag 2

- Geen respons: noteer NR

- Geef altijd procesfeedback (kies hierbij uit: 1. Goed zo – 2. Heel goed gedaan – 3 .Je doet goed je best – 4. Heel knap van je –5. Wat goed van jou.

Vraag 2. ‘Hoe gaat de begeleiding* met je om?’

*Een ander woord voor begeleiding is toegestaan: bijvoorbeeld ‘leiding’, ‘leidings’

(vraag dit van te voren na bij de aanwezige begeleiding).

Stel de vraag eerst zonder foto.

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Na antwoord aanvullen met ‘Luistert de begeleiding naar jou?’

Hierna doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan. Na antwoord, deze vraag afsluiten met: ‘

Indien Nee: door naar vraag 5 - Geen respons: noteer NR

- Geef altijd procesfeedback (kies hierbij uit: 1. Goed zo – 2. Heel goed gedaan – 3. Je doet goed je best – 4. Heel knap van je –5. Wat goed van jou.

Vraag 3. ‘Hoe voel je je op …. [locatie van afname]’

Stel de vraag eerst zonder foto. Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’:

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Afbeelding (dagbesteding of woning) neerleggen + vraag herhalen:

Doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan. Indien nodig, gesloten vraag: ‘Ben je vrolijk op … [locatie van afname]?’. Afbeeldingen (dagbesteding of woning) neerleggen en aanwijzen met uitleg:

Toevoegen: het woord ‘vrolijk’ vervangen door het woord ‘blij Wijs de antwoordkaarten aan en zeg hierbij:

JA: ‘Ik ben wel blij op … (locatie v. afname)’ Soms: ‘Ik ben soms blij op … (locatie v. afname)’ NEE: Ik ben niet blij op … (locatie v. afname)’ Weet ik niet: ‘Ik weet het niet’

Doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Na antwoord, deze vraag afsluiten met: ‘Is er nog iets wat je hierover wilt vertellen?’ Indien Nee: door naar vraag 4

- Geen respons: noteer NR

- Geef altijd procesfeedback (kies hierbij uit: 1. Goed zo – 2. Heel goed gedaan – 3. Je doet goed je best – 4. Heel knap van je –5. Wat goed van jou.

Vraag 4. ‘Welke nieuwe dingen leer je op … [locatie van afname]?’

Stel de vraag eerst zonder foto. Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’:

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Afbeelding (dagbesteding of woning) neerleggen + vraag herhalen:

Hierna doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan.

Indien nodig, gesloten vraag: ‘Doe/leer je nieuwe dingen op …(locatie van afname)?’ Na antwoord, deze vraag afsluiten met: ‘Is er nog iets wat je hierover wilt vertellen?’ Indien Nee: door naar vraag 6

- Geen respons: noteer NR

- Geef altijd procesfeedback (kies hierbij uit: 1. Goed zo – 2. Heel goed gedaan – 3. Je doet goed je best – 4. Heel knap van je –5. Wat goed van jou.

Vraag 5. ‘Hoe vind je het op de woning / je werk?’

Stel de vraag eerst zonder foto. Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’:

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Wacht altijd minimaal 15 sec. op een antwoord voor je verder gaat.

Hierna, doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan.

Als blijkt dat de cliënt moeite heeft de open vraag te beantwoorden, de vraag in gesloten vorm te stellen: ‘Vind je het leuk op de woning / je werk?’

Afbeeldingen (dagbesteding of woning) neerleggen en aanwijzen met uitleg:

Toevoegen: ‘is het gezellig op … (locatie van afname)?’ Wijs de antwoordkaarten aan en zeg hierbij:

JA: ‘Het is wel leuk op … (locatie v. afname)’ Soms: ‘Het is soms leuk op … (locatie v. afname)’ NEE: Het is niet leuk op … (locatie v. afname)’ Weet ik niet: ‘Ik weet het niet’

Doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Na antwoord, deze vraag afsluiten met: ‘Is er nog iets wat je hierover wilt vertellen?’ Indien Nee: door naar vraag 3

- Geen respons: noteer NR

- Geef altijd procesfeedback (kies hierbij uit: 1. Goed zo – 2. Heel goed gedaan – 3. Je doet goed je best – 4. Heel knap van je –5. Wat goed van jou.

Vraag 6. ‘Heb je vrienden op … [locatie van afname]?’

Stel de vraag eerst zonder foto. Maak bij het stellen van deze vraag het gebaar voor ‘hier’

Wacht altijd minimaal 15 seconden op een antwoord voordat je de vraag verder gaat verduidelijken. -Bij geen respons / ‘Weet ik niet’ / ander antwoord: de vraag verduidelijken:

Hierna altijd doorvragen met: ‘Ben je samen met mensen die je aardig vindt?’; ´Wat doen jullie samen?´

Doorvragen: ‘Kun je meer/nog iets vertellen over …?’ ‘Waarom wel?’ ‘Waarom niet?’ ‘Wat bedoel je met …’ ‘Bijvoorbeeld…’

Op vragende toon (een deel van) het antwoord herhalen is toegestaan.

Indien nodig, afbeeldingen met antwoord neerleggen, vraag herhalen + uitleg