• No results found

Draaiboek Vragenlijst Cliëntervaringen

Benodigdheden voor aanvang afname vragenlijst

- Formulieren voor begeleiders (één pakketje, vastgeniet. Inhoud: Algemene informatie cliënt, extra vragen niveau en de SRZ)

- Retourenveloppen (gefrankeerd en geadresseerd) - Instructieblad Vragenlijst Cliëntervaringen - Ondersteunend beeldmateriaal (in juiste volgorde)

- Checklist procedurele betrouwbaarheid vragenlijst (is tevens observatieformulier) - Evaluatieformulier

- Pennen/potloden

- Aparte ruimte voor afname - Tafel en minimaal drie stoelen

Binnenkomst op locatie

- We melden ons op de betreffende locatie en vragen naar de verantwoordelijke op dat moment. Bij voorkeur gebeurt het contact met de verantwoordelijke buiten het zicht van de cliënten (uitzonderingen zijn mogelijk, niet wenselijk).

- Het verdient de voorkeur om tussen de 30 en 15 minuten voor aanvang van de geplande afname van de vragenlijst al aanwezig te zijn op de locatie. Zo kan haast en stress voorkomen worden.

- Er volgt een korte uitleg over wat wij van plan zijn: uitleg over de afname van de vragenlijst met de cliënt. Uitleg over het invullen van de SRZ door de begeleiders. Bij voorkeur gebeurt het invullen hiervan

gelijktijdig met onze aanwezigheid. Er wordt ook gevraagd naar: hoe de locatie door en naar de cliënten toe, genoemd wordt en hoe de begeleiding in het algemeen wordt aangesproken.

- Ook wordt overlegd wat het beste gedaan kan worden bij het overgangsmoment tussen de vragenlijst en het interview. De verantwoordelijke kan het best inschatten of dit mogelijk is bij de betreffende cliënt (in verband met verwarring et cetera). Is dit niet mogelijk, dan blijven wij in de onderzoeksruimte en knopen we een kort gesprekje aan.

- Eerst richten wij de ‘afname-ruimte’ in, zodat bij binnenkomst met een cliënt direct begonnen kan worden - Vervolgens wordt met de verantwoordelijke afgesproken hoe wij binnen de groep/bij de cliënt

geïntroduceerd worden. Neemt de verantwoordelijke de leiding, of nemen wij deze? Dit kan de verantwoordelijke het beste beoordelen.

- Na een korte kennismaking waarbij wij ons hebben voorgesteld wordt de overgang gemaakt naar de ‘afname-ruimte’. Indien de verantwoordelijke deze rol op zich neemt, kan deze het vrij invullen (verdient niet de voorkeur, uitzonderingen zijn mogelijk). Indien wij de overgang verzorgen zeggen wij: ‘Wij willen jou wat vragen stellen. Dat doen wij op een rustige plaats [wijs in de richting van de afname-ruimte]. Ga je met ons mee?’

- Indien er meerdere cliënten binnen één ruimte aanwezig zijn die bevraagd gaan worden, geef –eventueel met behulp van de begeleiding- aan dat de anderen daarna aan de beurt zijn.

Organiseren van de ‘afname-ruimte’

- Iedere ruimte kan anders zijn, wat mogelijk enige creativiteit kan vergen van ons als onderzoekers. - De ruimte moet zo veel mogelijk prikkelarm zijn. Radio en televisie moeten uit staan, en liever niet

aanwezig zijn in de ruimte.

- Tijdens het afnemen van de vragenlijst mag er niet gestoord worden door anderen. - Bekijk van tevoren goed hoeveel licht er aanwezig is in de ruimte.

- De opstelling van de tafel is als volgt: bij voorkeur een rechthoekige tafel. De onderzoeker zit aan de lange zijde, de cliënt rechts van de onderzoeker aan de korte zijde. De te gebruiken spullen liggen op een aparte, kleinere tafel direct links van de onderzoeker. Dit kan eventueel ook een stoel zijn. Op deze wijze kan de cliënt niet bij de spullen en is de fysieke afstand tussen onderzoeker en cliënt klein.

- Gebruikte spullen worden ook weer op deze plek teruggelegd. Op deze manier ligt er zo min mogelijk voor de cliënt op tafel wat kan afleiden.

- Leg de vragen en antwoordkaarten in de juiste volgorde voordat de cliënt binnenkomt.

Binnenkomst met cliënt in de ‘afname-ruimte’

- Spreek op een langzame en duidelijke manier tot de cliënt. Dit is zeer belangrijk! - Wijs de plek aan waar de cliënt plaats mag nemen en zeg: ‘Hier mag jij zitten.’

- Ga vervolgens zelf ook op de stoel zitten. De andere onderzoeker gaat op een iets grotere afstand zitten, niet aan tafel. Wel op een dusdanige positie dat observatie mogelijk blijft.

- Het verdient de voorkeur om de vragenlijst uit het hoofd te kennen, zodat je niet zelf de handleiding voor je hoeft te houden. Dan hoef je als onderzoeker alleen een klein vel met daarop het antwoordschema en een pen voor je te leggen (zie Bijlage 1).

- Maak een korte, positieve opmerking over de cliënt. Afhankelijk van het niveau en de verbaliteit van de cliënt is dit moment bedoeld om een samenwerking te starten. Zeg bijvoorbeeld: ‘Wat heb jij een mooie trui aan.’ of ‘Wat heb jij mooie schoenen.’ Dit kun je vervolgen met ‘Ik heb zelf ook zo’n trui/zulke schoenen.’ - Introduceer wat je gaat doen. ‘Ik ga jou wat vragen. Het gaat om waar jij nu bent [ + gebaar ‘hier’]. Je kan

JA antwoorden. Je kan SOMS antwoorden. Je kan NEE antwoorden. Als je het niet weet kan je Weet ik niet antwoorden.’

- Pak vervolgens de vier antwoordkaarten. Zeg: ‘De antwoorden hebben we ook op deze kaarten gezet.’ Herhaal vervolgens de vorige stap.

- Zeg vervolgens: ‘Er is geen fout antwoord, alle antwoorden zijn goed. En alles wat jij zegt, blijft geheim.’ - ‘Wil je nog iets vragen? Zullen we eerst oefenen?’

Het stellen van een vraag

- Bij alle vragen, oefenvragen incluis, wordt de vraag eerst mondeling gesteld zonder het gebruik van beeldmateriaal.

- De onderzoeker kijkt de cliënt aan en wacht op een antwoord.

- Wanneer er na 15 seconden geen antwoord is gegeven herhaalt de onderzoeker de vraag, en legt daarna de afbeelding neer die bij de vraag hoort (vraag-foto).

- Wanneer er na 15 seconden geen antwoord is gegeven herhaalt de onderzoeker de vraag, en legt daarna de antwoord mogelijkheden neer.

- Wanneer er na 15 seconden geen antwoord is gegeven herhaalt de onderzoeker de vraag, en wijst en benoemt de antwoordmogelijkheden.

- Ongeacht op welk moment de cliënt een antwoord geeft en wat het antwoord is (ook als er helemaal geen respons komt) volgt er een compliment in de vorm van procesfeedback. Er kan gekozen worden uit de volgende vijf mogelijkheden:

1. Goed zo

2. Heel goed gedaan 3. Je doet goed je best 4. Heel knap van je 5. Wat goed van jou

- Tegelijk met het compliment pakt de onderzoeker de antwoordkaarten weer van tafel (als deze gebruikt zijn), evenals de ‘vraag-foto’. Indien de onderzoeker nog niet gescoord heeft, noteert hij het antwoord. - Vervolgens stelt de onderzoeker de volgende vraag.

Het afronden van het gesprek

- Na de laatste vraag geef je eveneens procesfeedback. Daarna zeg je: ‘We zijn nu klaar met dit deel. Zo meteen gaat [wijs de andere onderzoeker aan, en noem de naam van die persoon] jou ook wat vragen stellen.’

- Het is de bedoeling dat er even een korte pauze is. In dit moment kan de andere onderzoeker de spullen voor het interview klaarzetten, en heeft de cliënt even rust.

- Afhankelijk van de locatie en de cliënt zijn er verschillende mogelijkheden, waar in overleg met de verantwoordelijke op de locatie een keuze in gemaakt wordt. De bedoeling is dat er een minuut/een paar minuutjes wachttijd tussen de beide onderdelen zit.

- Een andere optie is: zeg tegen de cliënt dat je dorst hebt en graag zelf een glaasje water wil drinken. Vraag of de cliënt meeloopt naar de keuken. Ga daarna weer terug.

Overgangsmoment naar het interview

- Er zijn twee opties mogelijk: de cliënt komt terug in de ‘afname-ruimte’ of de cliënt is reeds aanwezig in de ‘afname-ruimte’.

- Wanneer de cliënt in de ruimte is, zorgt de onderzoeker van de vragenlijst voor ‘de ontspanning’, zodat de onderzoeker van het interview zijn/haar spullen kan klaarzetten. Als dit gebeurd is, zorgt de eerste onderzoeker voor een hernieuwde introductie met de tweede onderzoeker en cliënt.

- Wanneer de cliënt in de ruimte terugkomt, neemt de nieuwe onderzoeker vrijwel direct de leiding. De oude onderzoeker begint door te zeggen: ‘Kijk, nu gaat [wijs aan en noem naam] jou wat vragen stellen.’ - De nieuwe onderzoeker zegt vervolgens: ‘Ga maar weer op dezelfde stoel zitten [wijzen naar de stoel]