• No results found

Instandhoudingsdoelen in ruimte en tijd (zonering en doelbereik)

6.2 Strategie en doelbereik

6.2.3 Instandhoudingsdoelen in ruimte en tijd (zonering en doelbereik)

Op basis van de aanwezige potenties is bepaald waar de hierboven genoemd doelen het best gerealiseerd kunnen worden. De potenties voor herstel van de waterhuis- houding zijn het beste in Mariapeel en Deurnsche Peel en hier zijn jaren geleden al de eerste stappen voor herstel gezet. Inmiddels zijn ook plannen uitgewerkt voor de Groote Peel. In de beide grote veenreservaten resulteert dit in een zonering voor de middellange termijn (10-20 jaar). De zonering is bepaald op basis van de land- schapsecologische potenties, de kansen met betrekking tot de sleutelprocessen (het begunstigen van hoogveenontwikkeling met stabiele hoge waterstanden is vooral mogelijk waar ondoorlatende leem- en gliedelagen aanwezig zijn en waar toestro- ming van lokaal grondwater plaats vindt uit dekzandruggen) en de beperkingen. Voor de kleinere reservaten (De Bult, Grauwveen) is de zonering eenvoudiger en ligt het accent in vergelijking met de grote reservaten meer op behoud.

De volgende zones worden onderscheiden:

Zone 1 Dit zijn de kansrijke locaties waar op korte of langere termijn plekken met actieve hoogveen (H7110A) tot ontwikkeling kan komen. Binnen deze zone liggen enkele gebieden met een zeer goed perspectief. Hier kan met beperkte maatregelen snel actief hoogveen worden ontwikkeld. Met deze gebieden wordt in de eerste beheerplanperiode gestart.

Zone 2 Gebieden met als doelstelling herstellend hoogveen (H7120) op korte tot middellange termijn, wat bestaat uit lokale veenontwikkeling, natte heiden met veenmos en met broekbos (voor zover het de veenontwikkeling niet in de weg staat).

Zone 3 Minerale opduikingen die in een mozaïek met de andere type gebieden liggen, op deze minerale opduikingen kan het habitattype droge heide (H4030) in stand blijven of zich ontwikkelen met de daaraan gebonden fauna.

Zone 4 Gebieden die in de eerste plaats bedoeld zijn voor de hydrologische ondersteuning van de kerngebieden voor de hoogveenontwikkelingen, maar ook een rol kunnen spelen om vogelsoorten met een

instandhoudingsdoel voldoende kansen te bieden, als elders in het Natura 2000-gebied condities minder geschikt worden door veenvorming.

In zone 2, 3 en 4 worden de doelstellingen voor vogels gerealiseerd, maar verschuivingen zijn toelaatbaar als dit nodig is voor het tot ontwikkeling brengen van hoogveen. De zonering is in onderstaande kaarten verder uitgewerkt.

Pagina 197 van 287 Figuur 6.1. Kaart met (potentiele) ligging instandhoudingsdoelstellingen Groote Peel.

Figuur 6.2. Kaart met (potentiele) ligging instandhoudingsdoelstellingen Deurnsche Peel en Mariapeel.

Pagina 198 van 287 Zone 1 (blauw) 1207 ha voor Deurnsche en Mariapeel en 589 ha voor Groote Peel H7120 – Herstellende hoogvenen

Nu vlakdekkend aanwezig (met uitzondering van kleine oppervlakten H7110A) Potentie te realiseren door uitvoering van maatregelen:

 het areaal blijft gelijk

 kwaliteit gaat vooruit (80-90% goed ontwikkeld)

 op langere termijn overgang van een deel van het areaal naar H7110A H7110A - *Actieve hoogvenen

Nu op kleine oppervlakte aanwezig

Potentie te realiseren door uitvoering van maatregelen:

 op 15-20 % van het gebied (ca.150 ha) de vereiste watercondities  behoud areaal

 verbetering kwaliteit (50 % goed ontwikkeld, 30 % matig ontwikkeld, 20 % geen H7110 waarschijnlijk wel H7120)

 op langere termijn uitbreiding areaal ten koste van H7120 Vogeldoelstellingen

 Nu van beperkte waarde voor vogels

Op langere termijn worden de vogeldoelstellingen niet hier gerealiseerd Zone 2 (groen) 583 ha voor Deurnsche en Mariapeel en 450 ha voor Groote Peel H7120 – Herstellende hoogvenen Nu Vlakdekkend aanwezig

Potentie te realiseren door uitvoering van maatregelen:  areaal gelijkblijvend

 lokale achteruitgang gestopt

 kwaliteit gelijkblijvend en eventueel toenemend

 doorgroei naar actief hoogveen is hier minder waarschijnlijk Vogeldoelstellingen

 Nu van waarde voor vogels

Op langere termijn worden de vogeldoelstellingen hier gerealiseerd Zone 3 (paars) 2 ha voor Deurnsche en Mariapeel en 17 ha voor Groote Peel H4030 Droge heiden Nu vlakdekkend aanwezig.

Potentie te realiseren door uitvoering van maatregelen:  areaal gelijkblijvend

 kwaliteit gelijkblijvend Vogeldoelstellingen

 Nu van waarde voor vogels

Op langere termijn worden de vogeldoelstellingen hier gerealiseerd Zone 4(grijs) 943 ha voor Deurnsche en Mariapeel en 292 ha voor Groote Peel

Diverse vegetatietypen, bossen en voormalige landbouwgronden Ondersteunend voor hydrologische condities en trofieniveau Vogeldoelstellingen

 Nu van waarde voor vogels

 Op langere termijn worden de vogeldoelstellingen hier gerealiseerd

Pagina 199 van 287 Aard en omvang van de kwaliteitsverbetering van habitattypen en

leefgebieden

Via herstel van sleutelprocessen zal de kwaliteit van de habitattypen en leefgebieden gestaag verbeteren, hand-in-hand met de uitbreidingsdoelstelling. Uitbreiding van actieve hoogvenen ligt feitelijk in het verlengde van een kwaliteitsverbetering van herstellende hoogvenen. Een verbeterde kwaliteit zal straks als volgt tot uiting kunnen komen:

• Kenmerkende soorten hoogveenmossen nemen in verspreiding toe (eerst

Sphagnum palustre en Sphagnum fallax, gevolgd door Sphagnum magellanicum, Sphagnum papillosum, Sphagnum rubellum) in actieve en herstellende

hoogvenen.

• Er ontwikkelt zich een acrotelm in het actieve hoogveen. • Groei van grauwveen.

• Betere abiotische omstandigheden in herstellende en actieve hoogvenen: o een hoger en stabieler waterpeil dan nu,

o meer grondwatervoeding,

o vermindering van de stikstofdepositie (dit is ook een kwaliteitskenmerk voor droge heiden).

• De bedekking van kruiden, struiken en bomen is minder dan 70%.

• Toename van kenmerken vegetaties en afname van rompgemeenschappen van pijpenstrootje.

De kwaliteit van het habitattype droge heide blijft minimaal gelijk. Dat is zichtbaar door:

• Kenmerkende soorten van droge heide zoals struikheide en fijn schapegras blijven domineren. Grassen met veel biomassa zoals pijpenstrootje en bochtige smele zijn aanwezig maar overheersen niet.

• De kenmerkende fauna met soorten als gladde slang, levendbarende hagedis, diverse sprinkhaansoorten en roodborsttapuit is aanwezig.

• Aanwezigheid van variatie in de begroeiing (oude struiken, jonge struiken, zandige plekken, grazige plekken, enige opslag van struiken).

• Een compacte en fijne humuslaag. Vogels

Het hoogveenlandschap kenmerkt zich door een relatieve openheid en een mozaïek van verschillende vegetaties. Het vormt daarmee een belangrijk leefgebied voor vogels. De kwaliteit van vogelleefgebied zal voor een groot deel meeliften op de kwaliteitsverbetering van de habitattypen, maar dichtheden kunnen verschuiven.