• No results found

3. De plaats van de voetbalspeler in het arbeidsrechtelijke kader en de

3.4 art. 17 FIFA RSTP

Dat de eenzijdige verbreking van een arbeidscontract voor bepaalde tijd onwenselijk is, is ook zo door de FIFA opgenomen in haar RSTP. Een arbeidscontract voor bepaalde tijd kan enkel worden opgezegd indien hier een gewichtige reden voor bestaat. De FIFA spreekt hier dan van een ‘just cause’.60 Er is in ieder geval sprake van een gewichtige reden indien de club verzuimt om gedurende twee maanden het salaris van de speler te betalen. De speler moet de club dan eerst schriftelijk in gebreke stellen.61 Daarnaast kan een speler rechtmatig vroegtijdig zijn contract opzeggen indien hij in een seizoen minder dan tien procent van de

55 Idem.

56 Segaar (2001).

57 Idem.

58 Colucci & Bellia e.a. (2020) p. 76.

59 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 118.

60 FIFA RSTP art. 14.

61 FIFA RSTP art. 14bis.

20 officiële wedstrijden van de club gespeeld heeft.62 Dit wordt gezien als een sportieve

gewichtige reden en wordt als een ‘sporting just cause’ aangeduid.

Wanneer een speler zijn contract verbreekt zonder just cause, volgt uit art. 17 RSTP dat die speler een schadevergoeding verschuldigd is aan zijn werkgever.63 Uit de RSTP volgt dat zowel de speler als zijn nieuwe club voor betaling van deze schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk zijn. De hoogte van de schadevergoeding wordt bepaald met inachtneming van het recht van het betrokken land, het specifieke karakter van de sport en andere objectieve criteria.64 De criteria die art. 17 RSTP stelt, zijn enkel van toepassing indien het toepasselijk nationale recht niets regelt over de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding na het eenzijdig verbreken van een contract, maar vaak is het zo, ook in Nederland, dat het nationale recht wijst op het specifieke karakter van sport en dat de regels die gelden binnen die sport in acht genomen moeten worden.65 Bij objectieve criteria kan gedacht worden aan de hoogte van de beloning van de speler onder zijn nieuwe contract, de resterende tijd van zijn contract en de kosten die de club gemaakt heeft. Daarnaast is de periode waarin het contract wordt verbroken van belang; vindt de contractbreuk plaats in de beschermde periode van het contract dan kan de speler ook een sportieve straf opgelegd worden. Indien de beschermde periode voorbij is, maar de speler het nalaat om zijn contract op te zeggen binnen 15 dagen na zijn laatste officiële wedstrijd van het seizoen, dan geldt deze sportieve sanctie ook.66 Van een club die een speler in dienst neemt die zijn contract eenzijdig verbroken heeft, wordt vermoed, behoudens tegenbewijs, dat de club deze speler hiertoe heeft aangezet. Naast de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schadevergoeding, wordt de club ook een sportieve sanctie opgelegd en kan het de club verboden worden nieuwe spelers te registreren gedurende twee transferwindows.67

De toepassing van de verschillende criteria bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding kan ertoe leiden dat de hoogte van die vergoeding ook steeds verschillend is. In het geval dat dit leidt tot een geschil, geeft het reglement jurisdictie aan de FIFA

Dispute Resolution Centre (DRC), waarbij het beroep zal worden behandeld door de Court of Arbitration for Sport (CAS).

62 FIFA RSTP art. 15.

63 FIFA RSTP art. 17 lid 1.

64 FIFA RSTP art. 17 lid 1.

65 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 118.

66 FIFA RSTP art. 17 lid 3.

67 FIFA RSTP art. 17 lid 4.

21 3.5 Stabiliteit door onzekerheid

De RSTP voorzien niet in een rekenmethode om de hoogte van de schadevergoeding bij eenzijdige verbreking te bepalen. Daarnaast loopt de hoogte van de schadevergoedingen die door het CAS zijn opgelegd ook uiteen. Zo deed het CAS in 2007 uitspraak in de zaak van Webster, waarin werd bepaald dat de speler na eenzijdige verbreking van zijn contract de restwaarde van zijn contract schuldig was aan de club.68 Het CAS kende aan de club van Webster een schadevergoeding toe van 150.000 pond of het bedrag dat overeen kwam met de resterende waarde van het contract van Webster, waar de club een bedrag van ruim 5 miljoen pond geëist had. Deze uitspraak leek in het voordeel van de speler; in het vervolg wist een speler precies hoe duur het hem kwam te staan als hij zijn contract vroegtijdig zou verbreken.

Het transfersysteem kwam hiermee op losse schroeven te staan, want waarom zou een club nog ontzettend hoge bedragen betalen voor spelers indien zij na een aantal jaar de club relatief goedkoop konden verlaten? Al snel werd de berekening van de schadevergoeding op basis van de restwaarde van het contract losgelaten en werd in 2008 in de zaak Matuzalem het

‘positive interest’ beginsel geïntroduceerd.69 Het CAS kende de oude club van Matuzalem een schadeloosstelling van twaalf miljoen euro toe. Het positive interest beginsel houdt in dat de partij die benadeeld wordt door de eenzijdige contractbreuk, zonder dat daartoe een geldige reden bestond, in de staat gebracht moet worden alsof die contractbreuk nooit heeft plaatsgevonden.70

Zoals eerder benoemd zijn de RSTP in het leven geroepen om contractstabiliteit te bieden. Deze stabiliteit wordt in dit geval gecreëerd doordat er onzekerheid bestaat over de hoogte van het te betalen bedrag indien een speler zijn contract eenzijdig verbreekt zonder een just cause. De uitspraken van het CAS dragen ook bij aan die onzekerheid omtrent de hoogte van de schadevergoeding. De gedachte hierachter is dat wanneer een speler niet weet welk financieel risico hij loopt indien hij zijn contract eenzijdig verbreekt zonder een

gegronde reden, de speler dit om die reden dan ook niet snel zal doen. De onbekende boete die de speler boven het hoofd hangt, zorgt ervoor dat de club een bepaalde controle over de speler houdt.71 De combinatie van de steeds hogere transfersommen, waardoor een club dus veel geld had kunnen verdienen aan de speler wanneer hij verkocht had kunnen worden, en

68 CAS 2007/A/1298 (Wigan Athletic FC/Heart of Midlothian), CAS 2007/A/1299 (Heart of Midlothian/Webster & Wigan Athletic FC), CAS 2007/A/1300 (Webster/Heart of Midlothian).

69 CAS 2008/A/1519 (FC Shakhtar Donetsk/Mr. Matuzalem Francelino da Silva & Real Zaragoza SAD &

FIFA) & CAS 2008/A/1520 (Mr. Matuzalem Francelino da Silva & Real Zaragoza SAD/FC Shakhtar Donetsk

& FIFA).

70 De Weger (2016) p. 312-314.

71 Cattaneo & Parrish (2020) p. 120.

22 het uitgangspunt van het positive interest beginsel zorgt ervoor dat de te betalen

schadevergoeding heel hoog kan oplopen. Dit werkt afschrikwerkend voor zowel spelers als wervende clubs.

Naast de boete die boven het hoofd van de speler hangt waarvoor hij dan wel de nieuwe club hoofdelijke aansprakelijk is, zijn er ook nog sportieve sancties waar speler en club mee te maken kunnen krijgen. Een club zal bij het aantrekken van een speler die zijn contact eenzijdig verbroken heeft dus de inschatting moeten maken of er sprake is van een just cause of niet. De praktijk wijst uit dat het voor clubs een risico is om met dit soort spelers in zee te gaan en dat zij zich hierbij vaak terughoudend opstellen. Hierdoor is het voor spelers enerzijds dus bemoeilijkt om hun arbeidsovereenkomst met de club eenzijdig op te zeggen en anderzijds is het voor hen lastig om een nieuwe club te vinden in het geval dat zij

(gerechtvaardigd) eenzijdig hebben opgezegd.72

3.6 Tussenconclusie

Arbeidsrechtelijk gezien wordt de voetballer als werknemer gekwalificeerd en is

normaalgesproken het arbeidsrecht, dat grotendeels beheerst wordt door het uitgangspunt van ongelijkheidscompensatie, op hem van toepassing. Door uitzonderingen in het Nederlandse arbeidsrecht komt de ongelijkheidscompensatie niet aan hen toe. Het gebrek aan

ongelijkheidscompensatie komt bij het opzeggen van arbeidscontracten voor bepaalde tijd duidelijk naar voren. Normaalgesproken mag een overeenkomst voor bepaalde tijd niet worden opgezegd, maar indien dit is overeengekomen geniet de werknemer, die vrij is in het opzeggen, veel meer bescherming dan de werkgever, die aan veel regels gebonden is. Echter, in de arbeidscontracten voor bepaalde tijd van betaald voetballers ontbreekt vaak een

tussentijds opzegbeding doordat de regels van de overkoepelende organen doorwerken.73 Doordat het Nederlandse arbeidsrecht in geval van een verbreking van een contract binnen het betaald voetbal wijst op de specificiteit van de sport, bestaat er dus ook op basis van het Nederlands arbeidsrecht onzekerheid omtrent de hoogte van de vergoeding die een speler zou moeten betalen indien hij zijn contract voor bepaalde tijd besluit op te zeggen en partijen de gevolgen niet vooraf hebben vastgelegd of zij niet gezamenlijk tot een akkoord komen omtrent de hoogte van het bedrag.74 In de praktijk zien we dat voetballers in principe niet

72 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 228.

73 Branco Martins (2019).

74 Branco Martins (2019).

23 eenzijdig kunnen opzeggen en zij dus weinig tot geen ongelijkheidscompensatie genieten, hetgeen waar het reguliere Nederlandse arbeidsrecht wel vanuit gaat.

In het betaald voetbal is de voetballer voornamelijk afhankelijk van het

transfersysteem dat behelst wordt door de regels van de FIFA. De internationale FIFA regels kennen geen dergelijke vorm van ongelijkheidscompensatie. Een voetballer in Nederland geniet dus geen compensatie op basis van de FIFA regels, maar ook niet op basis van het nationale recht. Er zijn dan ook jurisdicties die op lager niveau een vorm van compensatie ten behoeve van voetballers hebben getracht te regelen. Dit wordt in het volgende hoofdstuk besproken.

24

4. Internationale mechanismen ter compensatie van de voetbalspeler

Nu de FIFA regels niet voorzien in compensatie van de speler, zien we in de praktijk dat er op lager niveau wordt gezocht naar mogelijkheden om te voorzien in een vorm van

ongelijkheidscompensatie.

4.1 Mechanismen in overeenkomsten

Een manier om een speler te compenseren is het opnemen van bepaalde clausules in het contract. Een aantal van deze contractuele clausules wordt beschreven.

4.1.1 Buy out clause

Een ‘buy out clause’ verschaft een speler het recht om zijn arbeidscontract vroegtijdig op te zeggen zonder dat daartoe een gegronde reden bestaat tegen betaling van een vooraf in het contract opgenomen bedrag. Doorgaans zal het de club die de speler wil overnemen zijn die dit bedrag betaalt en niet de speler zelf.75 Het bedrag kan gezien worden als een

schadevergoeding die betaald moet worden in geval van de eenzijdige beëindiging.76 De buy out clause is een veel besproken onderwerp, omdat men zich steeds meer afvraagt of clausules als deze bijdragen aan de contractstabiliteit die de FIFA RSTP probeert te waarborgen en of ze al dan niet op deze manier zijn toegestaan binnen de voetbalregels.77 Artikel 17 lid 1 van de RSTP bepaalt dat een contract niet vroegtijdig beëindigd mag worden zonder dat daarvoor een gegronde reden bestaat en dat indien dit wel gebeurt de partij in overtreding een schadevergoeding moet betalen aan de andere partij.78 Art. 17 lid 2 RSTP bepaalt vervolgens dat speler en club hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de te betalen schadevergoeding en dat de hoogte van de vergoeding vooraf opgenomen mag worden; de zogenaamde buy out clause.79 Het FIFA Commentary on the Regulations for the Status and Transfer of Players bij dit artikel vervolgt:

“The parties may, however, stipulate in the contract the amount that the player shall pay to the club as compensation in order to unilaterally terminate the contract (a so-called buyout clause). The advantage of this clause is that the parties mutually agree on the amount at the very beginning and fix this in the contract. By paying this amount to the club, the player is

75 Koolaard (2012).

76 Giancaspro (2016) p. 24.

77 Idem.

78 FIFA RSTP art. 17 lid 1.

79 FIFA RSTP art. 17 lid 2.

25 entitled to unilaterally terminate the employment contract. With this buyout clause, the

parties agree to give the player the opportunity to cancel the contract at any moment and without a valid reason, i.e. also during the protected period, and as such, no sporting sanctions may be imposed on the player as a result of the premature termination.”80 Uit de regelgeving van FIFA blijkt dus dat deze clausules zijn toegestaan en ook is in de nationale wetgeving van een aantal Europese lidstaten een opening voor een regeling als deze opgenomen.

4.1.1.1 Spanje

In Spanje is het gebruikelijk om de hoogte van de vergoeding in geval van verbreking af te spreken.81 Indien er geen compensatieclausule is opgenomen in het contract van een speler, is het de rechter die de hoogte van de vergoeding bepaalt; de praktijk heeft uitgewezen dat dit door de rechter vastgestelde bedrag lager is dan wanneer de club bij het afsluiten van het contract de vergoeding bepaalt. Gevolg hiervan is dat alle clubs een buy out clause in de contracten van spelers opnemen. Clubs zijn vrij om de hoogte van deze buy out clause te bepalen waardoor zij ook langs deze weg grip op de speler hebben. Er bestaat veel

commentaar op de buy out clause en hoe deze in de huidige vorm gebruikt wordt. In Spanje is het opgenomen bedrag vaak zo hoog, dat het voor een speler of wervende club bijna

onmogelijk gemaakt wordt om dit bedrag te kunnen betalen. De kritiek die heerst is dat de clausule gebruikt wordt om ervoor te zorgen dat een speler niet ‘weggekaapt’ kan worden, in plaats van dat een speler de mogelijkheid heeft om tegen betaling van het bedrag zijn contract open te breken. Op deze manier verkrijgt de club enigszins macht over de speler.

4.1.2 Release clause

Een ‘release clause’ voorziet niet in een mogelijkheid om een contract eenzijdig op te zeggen, maar een club zal in dit geval bereid zijn mee te werken aan het vertrek van de speler.82 Het is een clausule in een contract van een speler die, eventueel afhankelijk van vooraf gestelde voorwaarden zoals bijvoorbeeld het behalen van de Champions League, automatisch vereist dat een club mee moet werken aan het vertrek van de speler naar een andere club indien het aanbod voldoet aan een in het contract opgenomen minimumbedrag.83

80 FIFA Commentaar p. 47.

81 Real Decreto 1006/1985 van 26 juni 1985.

82 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 226.

83 Geey (2014).

26 De praktijk wijst uit dat deze minimumbedragen vaak boven de marktwaarde van de speler liggen. Ook hiermee heeft de club de speler dus in haar greep.

4.1.3 Vergelijking eenzijdige optie

Naast de bovenstaande clausules die in een contract worden opgenomen ter compensatie, bestaat er de ‘eenzijdige optie clausule’. Zoals de vraag al rees bij de buy out clause en de release clause of die clausules daadwerkelijk compensatie kunnen bieden aan spelers gezien de hoge bedragen die worden opgenomen, geldt dat ook voor de eenzijdige optie. Sinds het Bosman-arrest is het niet meer mogelijk om na afloop van de arbeidsovereenkomst van een speler een transfervergoeding te vragen. Er moest een nieuw transfersysteem bedacht worden.

Aan de ene kant wilden clubs niet met langlopende contracten voor bepaalde tijd te werken.

Het zou kunnen dat een speler niet naar verwachting presteert en de club dan een lange tijd aan hem ‘vast’ zit. Aan de andere kant wilden de clubs niet het risico lopen dat een speler na een korte periode bij de club transfervrij de deur uit kon lopen. Dit zorgde aan de kant van de clubs voor een dilemma waarna het uiteindelijke transfersysteem zoals hierboven beschreven zijn intrede deed.84 In dit huidige systeem is het ‘eenzijdige optiebeding’ geïntroduceerd.

Het eenzijdige optiebeding is een clausule in het initiële contract van de speler met daarin een onherroepelijk aanbod van de club tot het sluiten van een nieuwe

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na het aflopen van het initiële contract.85 Het tekenen van dit contract door de speler geldt als een aanvaarding van dit onherroepelijk aanbod. Of de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk tot stand komt, hangt af van de club. De club kan voor het aflopen van de initiële arbeidsovereenkomst de optie ‘lichten’, waardoor het contract als het ware automatisch verlengd wordt. Het al dan niet eindigen van de eerste overeenkomst wordt uiteindelijk bepaald door een van de partijen en de vraag die hierbij gesteld wordt is of dit wenselijk is.86

Nu het FIFA-reglement geen bepalingen over de eenzijdige optie bevat is de vraag die speelt of een eenzijdig optiebeding geldig is onder nationaal en Europees recht. In het

Nederlands recht is er een mogelijkheid voor een beding als deze via art. 6:219 lid 3 BW:

“Een beding waarbij één der partijen zich verbindt om, indien de wederpartij dit wenst, met haar een bepaalde overeenkomst te sluiten, geldt als een onherroepelijk aanbod.”87

84 Koolaard (2012) p. 1.

85 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 171.

86 Idem.

87 Art. 6:219 lid 3 BW.

27 Daarnaast heeft de arbitragecommissie van de KNVB zich in 2004 over deze vraag gebogen.

Zij oordeelde dat het eenzijdige optiebeding naar Nederlands recht geldig is.88 Dit is niet door iedere nationale wetgever zo geregeld. Zo hangt de geldigheid van een eenzijdige optie in België, Spanje, Oostenrijk en Italië af van hetgeen bepaald is bij cao en is de optie in Groot-Brittannië meestal niet geldig.89 Ten aanzien van de geldigheid van eenzijdige optiebedingen hebben de DRC en het CAS tot op heden geen uniform antwoord gevonden, zo concludeert De Weger in zijn boek na de analyse van de jurisprudentie van beide instanties.90 De

algemene conclusie is dat de eenzijdige verlengingsoptie in beginsel onverenigbaar is met de principes en reglementen van de FIFA, maar de DRC en het CAS gaan niet zo ver dat de eenzijdige optie onder elke omstandigheden ongeldig wordt verklaard. Waar de DRC per geval naar de relevante omstandigheden kijkt en in soortgelijke zaken naar haar eigen jurisprudentie verwijst, doet het CAS dit niet en kijkt enkel naar de omstandigheden per geval.91 Beide instanties hebben in een uitspraak over de geldigheid van een beding eenmalig verwezen naar de ‘Portmann-criteria’.92 Prof. Portmann heeft in 2006 onderzoek gedaan naar de mogelijke geldigheid van de eenzijdige optie.93 Hij heeft criteria geformuleerd die

handvatten bieden bij de beoordeling hiervan, maar het betekent niet dat als aan elk criteria voldaan is, de optie automatisch geldig is.

De Weger concludeert dat in latere gevallen de DRC en het CAS erg terughoudend zijn geweest met het geldig bevinden van de eenzijdige optie.94 In een CAS-zaak van juni 2010 werd nog geoordeeld dat eenzijdige opties niet geldig zijn, maar in latere zaken oordeelden de arbiters dat de eenzijdige verlengingsoptie wel als geldig kan worden beschouwd.95 De terechte conclusie die De Weger dus trekt is dat het in de toekomst niet zeker is wat de DRC en het CAS zullen beslissen wanneer zich een zaak voordoet waarin de geldigheid van de eenzijdige optie centraal staat. Of een eenzijdig optiebeding bindend is voor een speler of niet, wordt steeds van geval tot geval beoordeeld.96

Gezien het feit dat er met betrekking tot het eenzijdig optiebeding geen

(gecodificeerde) universele regels zijn, is het lastig in te schatten of de speler gebonden kan

88 College van Arbiters KNVB 4 juni 2004, JAR 2004/29 Ajax-Trabelsi.

89 Duval (2017).

90 De Weger (2016) p. 186.

91 De Weger (2016) p. 187.

92 De CAS heeft hier naar verwezen in haar uitspraak van 12 juli 2006 (2005/A/983&984) en het DRC in haar ongepubliceerde uitspraak van 12 januari 2007.

93 Portmann(2007).

94 De Weger (2016) p. 187.

95 CAS 2009/A/1856 en CAS 2014/A/3852.

96 De Weger (2016) p. 187.

28 worden aan een dergelijk beding of niet. Met de onzekerheid die hieromtrent bestaat, kan een vergelijking gemaakt worden met de eenzijdige opzegging nu de consequenties voor een

28 worden aan een dergelijk beding of niet. Met de onzekerheid die hieromtrent bestaat, kan een vergelijking gemaakt worden met de eenzijdige opzegging nu de consequenties voor een