• No results found

Hoofdstuk 4 Voorontwerp wetsvoorstel aanpassing geschillenregeling

4.2. Inhoud Voorontwerp

Het doel van het Voorontwerp is het verbeteren van de effectiviteit van de geschillenregeling. Dit wil de minister onder meer bereiken door de gronden voor de vorderingen van de

geschillenregeling te verruimen en door enkele procedurele aspecten aan te passen.125 Er valt dus onderscheid te maken tussen de materiële en de formele wijzigingen. Hieronder worden deze twee aspecten van het Voorontwerp, voor zover relevant voor dit onderzoek, besproken.

4.2.1. Materiële wijzigingen

Zoals vastgesteld in het tweede hoofdstuk van dit onderzoek, is de geschillenregeling voor de praktijk vooral niet aantrekkelijk door de hoge drempel voor toewijzing van gedwongen overdracht of overname van aandelen. Het Voorontwerp beoogt hier verandering in te brengen.

Uitstoting

De huidige uitstotingsprocedure is reeds uitgebreid besproken in paragraaf 2.3.1. Uitstoting is mogelijk, indien een aandeelhouder door zijn gedragingen, in de hoedanigheid als

aandeelhouder, het belang van de vennootschap schaadt of heeft geschaad, zodat het voortduren van zijn aandeelhouderschap niet meer kan worden geduld.

124 Internetconsultatie (https://www.internetconsultatie.nl/geschillenregelingenenquete).

125 Voorontwerp memorie van toelichting wetsvoorstel aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (hierna: MvT), p. 1.

39 Door de wijzigingen opgenomen in het Voorontwerp, zou het mogelijk zijn om de gevorderde toewijzing ook te baseren op de gedragingen van een aandeelhouder buiten de hoedanigheid als aandeelhouder. Zo zou het optreden als concurrent van de vennootschap en wangedrag in de hoedanigheid van een bestuurder binnen de uitstotingsvordering vallen.126 De keuze voor het afschaffen van de hoedanigheidsvereiste is gemaakt om te voorkomen dat een

conflictsituatie eerst dient te escaleren en zich te verplaatsen naar de algemene vergadering alvorens een uitstotingsprocedure een kans van slagen heeft.127 Dit maakt de vordering minder lastig in de situaties, waarbij de aandeelhouder en bestuurder dezelfde persoon zijn.

Uittreding

De huidige uittredingsprocedure kwam uitgebreid aan bod in paragraaf 2.3.2. van dit onderzoek. Uit deze analyse kwam een beeld naar voren dat voor de toewijzing van de uittredingsvordering bijkomende zwaarwegende omstandigheden nodig zouden zijn. Dit is volgens de minister niet wenselijk, zo blijkt uit de memorie van toelichting bij het

Voorontwerp.128 Dit sluit aan bij de in de literatuur geldende opvatting.129 Na de publicatie van het Voorontwerp heeft de Ondernemingskamer deze wijziging reeds in de jurisprudentie toegepast.130

Ondanks de verdwijning van de woorden ‘in zijn rechten of belang is geschaad’, betekent het Voorontwerp niet dat de eisende aandeelhouder geen schade hoeft te lijden. Op dit punt is het uittredingscriterium niet aangepast. Hoewel de formulering is aangepast, blijft het een vereiste dat de eisende aandeelhouder daadwerkelijk schade lijdt.131 De toelichting biedt slechts

verduidelijking van deze eis. Het vereiste van de verwijtbaarheid bij uittreding wordt daarentegen wel in het Voorontwerp gewijzigd.

126 MvT, p. 9. 127 MvT, p. 9. 128 MvT, p. 10. 129 Bulten 2011, p. 94.

130 Hof Amsterdam 3 september 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3222, JOR 2020/59 (AM Holding), r.o. 3.31. 131 De Boer 2020, p. 8.

40

Verwijtbaarheid

Het Voorontwerp stelt als uitgangspunt dat er, zowel bij uitstoting als uittreding, sprake moet zijn van verwijtbaarheid. Deze vereiste gold al voor de uitstoting maar niet voor de uittreding. Hiermee maakt het Voorontwerp het moeilijker voor de aandeelhouders om door middel van uittredingsvordering uit elkaar te gaan. Zeker bij patstellingen, waarbij de verstoorde

verhouding niet een eenduidige oorsprong behoeft te hebben, werkt het Voorontwerp verzwarend.

4.2.2. Formele wijzigingen

In paragraaf 3.3.1.2. is gebleken dat er binnen het enquêterecht behoefte bestaat aan een voorziening tot definitieve overdracht van aandelen. De geschillenregeling biedt deze mogelijkheid maar is, zoals bleek uit hoofdstuk 2, niet effectief. Dit voorstel is dan ook een samenvoeging van deze twee procedures.

Het Voorontwerp bevat een voorstel van het nieuwe art. 2:356a BW. Door middel van dit artikel zouden de aandeelhouders na de vaststelling van onjuist beleid of wanbeleid in een aanhangige enquêteprocedure direct een uitstotings- of uittredingsvordering bij de

Ondernemingskamer kunnen instellen. Dit wordt ook wel de vereenvoudigde

geschillenregeling procedure genoemd.132 Dit zou als het ware in een derde fase van de

enquêteprocedure plaatsvinden.133

“Artikel 356a

1. Indien een verzoek als bedoeld in artikel 345 lid 1 een vennootschap als bedoeld in artikel 335 betreft en uit het verslag van onjuist beleid of wanbeleid is gebleken, kunnen houders van aandelen als bedoeld in artikel 346 lid 1, onder b, c en d, of de overige houders van aandelen van de vennootschap een vordering als bedoeld in de artikelen 336 lid 1, 342 lid 1 en 343 lid 1 en een verzoek als bedoeld in artikel 343c lid 1 instellen bij de ondernemingskamer. De bepalingen van de vorige afdeling zijn, met uitzondering van de leden 3 en 5 van artikel 336, van overeenkomstige toepassing.

132 MvT, p. 13.

41

2. De ondernemingskamer is eveneens bevoegd kennis te nemen van de met de vorderingen, bedoeld in de artikelen 336 lid 1 en 343 lid 1, samenhangende

vorderingen tussen dezelfde partijen of tussen een der partijen en de vennootschap. 3. Over de vorderingen of het verzoek, bedoeld in lid 1, oordeelt in eerste aanleg de ondernemingskamer. Van de uitspraak staat uitsluitend beroep in cassatie open.” 134

Uit deze bewoordingen blijkt dat deze derde fase een aparte procedure zou zijn.135 Uit de tekst van art. 2:356a BW is af te leiden dat deze derde fase pas na de afronding van de

enquêteprocedure zou plaats kunnen vinden. Het succesvol doorlopen van de vereenvoudigde geschillenregeling zou leiden tot een definitieve aandelenoverdracht. Hoewel het enquêterecht voorziet in snel ingrijpen door middel van onmiddellijke voorzieningen en de

Ondernemingskamer bekend staat om haar efficiëntie, het feit dat eerst de hele

enquêteprocedure doorlopen moet zijn maakt dat deze regeling geen mogelijkheid biedt voor een snelle overdracht van aandelen. Een snelle en definitieve overdracht van aandelen is een heel ingrijpend optreden. De zwaarte van deze actie is hetgeen de minister heeft weerhouden van het toevoegen van deze definitieve overdracht als een voorziening in art. 2:356 BW.136