• No results found

Inhoud

Informatie

Paneldagen

Marieke Hermsen, Linda van Es en

Rosanne Millenaar - Universiteit

Leiden

In dit document wordt toegelicht wat op de paneldag van u verwacht wordt. U ontvangt

tevens de informatie waarvan wij verwachten dat u het tevoren leest en waar nodig

opmerkingen bij kunt plaatsen.

Inleiding

Allereerst hartelijk dank voor uw deelname aan het SCORE-onderzoek. Door uw deelname

draagt u bij aan het in kaart brengen van de ondersteuning van cliënten. Onder

ondersteuning verstaan wij de hulpbronnen en strategieën die erop gericht zijn de

ontwikkeling, de opvoeding, de belangen en het persoonlijk welzijn van een persoon te

bevorderen en zijn/haar functioneren te versterken. De ondersteuningscontext van de cliënt

is heel breed. Deze ondersteuning hebben wij geprobeerd onder te brengen in acht

thema’s:

1. Gehechtheid

2. Voorspelbaarheid en structuur

3. Communicatie met de cliënt

4. Communicatie over de cliënt

5. Zelfbeschikking

6. Fysiek welbevinden

7. Huisvesting

8. (Kennis)ontwikkeling

De thema’s beschrijven elk een deel van de brede context van de cliënt. Aan het eind van de

bijeenkomst zal aan u gevraagd worden of deze thema’s dekkend zijn voor de gehele

ondersteuning of dat u wellicht iets mist.

Paneldagen

Voor dit onderzoek staat één dagdeel ingepland. Op deze dag gaat u met ongeveer tien

personen van verschillende disciplines in gesprek om te brainstormen over de door ons

geformuleerde conceptstellingen die de ondersteuning van cliënten in kaart brengen.

Guus Wulms zal de dag inleiden door u meer informatie te vertellen over het SCORE-

onderzoek. Daarna zullen wij u meer uitleg geven over de verschillende thema’s van de

ondersteuning en de door ons opgestelde conceptstellingen.

Ter voorbereiding sturen wij u de informatie over de thema’s met bijbehorende

conceptstellingen met voldoende ruimte om aantekeningen te maken.

Tijdsplanning paneldag

Tijd Duur Programma Doel

13:30 20 min

Aanwezigen welkom heten

Introductie met uitleg over het doel van het onderzoek en de paneldag

Voorstelronde

13:50 15 min

Thema Gehechtheid - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

14:05 15 min

Thema structuur en voorspelbaarheid - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

14:20 15 min

Thema Communicatie met de cliënt - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

14:35 15 min

Thema Communicatie over de cliënt - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken 14:50 20 min Koffiepauze 15:10 15 min Thema zelfbeschikking - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

15:25 15 min

Thema fysiek welbevinden - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

15:40 15 min

Thema huisvesting - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

15:55 15 min

Thema (kennis)ontwikkeling - Uitleg thema

- Ingaan op verschillende niveaus

Consensus over stellingen bereiken

16:10 20 min

Algemeen rondvraag over of thema’s representatief zijn voor de ondersteuning.

Stellingen

De stellingen die u voorgelegd krijgt zijn verdeeld in acht thema’s die van invloed zijn op de

ondersteuning van de cliënt. In de bijlage vindt u de toelichting per thema met de

bijbehorende stellingen. De stellingen zijn op vijf niveaus ingedeeld, namelijk: op het niveau

van de cliënt, de begeleider, het systeem, de organisatie en de maatschappij (zie Figuur 1).

Het cliëntniveau omvat de omgeving die direct invloed heeft op de cliënt. Het

begeleiderniveau omvat de één-op-één relatie tussen cliënt en de begeleider die op dat

moment de cliënt begeleidt. Het systeemniveau omvat het team van begeleiders, de

betrokken disciplines en de wettelijke vertegenwoordigers/familie van de cliënt. Het

organisatieniveau omvat de organisatie waaraan de cliënt verbonden is. In dit geval is dat

Ipse de Bruggen. Het maatschappijniveau omvat de toegankelijke omgeving waar de cliënt

zich begeeft buiten de organisatie om. Dit kan bijvoorbeeld de bakker aan de overkant van

de straat zijn, de reguliere bus et cetera.

Tijdens de paneldag zal u per niveau gevraagd worden of de stellingen het thema

meten. Vragen waar u aan kan denken tijdens het lezen van de stellingen zijn:

-

Zijn de stellingen per niveau representatief voor het thema

-

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

Thema 1: Gehechtheid

Bij gehechtheid is er sprake van een hechtingsrelatie tussen een cliënt en één of meerdere

begeleiders. Door een hechtingsrelatie vormt de begeleider een veilige basis voor de cliënt

waardoor de cliënt de omgeving durft te ontdekken. Daarnaast vormt de begeleider een

veilige haven voor de cliënt waarnaar de cliënt toe kan gaan als hij/zij stress heeft waardoor

de stress afneemt. Een aantal aspecten zijn van belang voor een cliënt om een veilige

hechtingsrelatie met een begeleider op te bouwen. De begeleider dient het gedrag van de

cliënt te begrijpen en adequaat op het gedrag te reageren. De begeleider dient beschikbaar

te zijn voor de cliënt en een balans te vinden in afstand en nabijheid. Het is belangrijk voor

een cliënt om vaste en bekende mensen om zich heen te hebben. Het komt naast veilige

hechting ook voor dat cliënten een onveilige hechtingsrelatie opbouwen met begeleiders.

Ze missen een veilige haven en ervaren zo meer stress wat zich kan uiten in

probleemgedrag.

Om de ondersteuning op het gebied van gehechtheid in kaart te brengen zullen de

stellingen ingaan op de aspecten die van belang zijn in een hechtingsrelatie tussen de cliënt

en de begeleider.

Stellingen

Cliëntniveau

o De cliënt ervaart een veilige basis en een veilige haven.

o De cliënt heeft een hechtingsrelatie opgebouwd met enkele begeleiders.

o De cliënt wordt dagelijks omgeven door vaste en bekende mensen.

Zijn de stellingen representatief voor thema gehechtheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Begeleiderniveau

o De begeleider begrijpt wat de beeldvorming betekent voor de cliënt en handelt

hiernaar.

o De begeleider is in staat om een lijntje te houden met de cliënt.

o De begeleider is in staat gedrag te signaleren en hier direct en adequaat op te

reageren.

o De begeleider is in staat aan te sluiten op het niveau van de cliënt.

o De begeleider laat zijn/haar eigen gevoelens voor de cliënt niet hinderlijk meespelen

in de ondersteuning van de cliënt.

Zijn de stellingen representatief voor thema gehechtheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Systeemniveau

o Er is sprake van psychologische veiligheid binnen het team (begeleiders kunnen op

elkaar terug vallen).

o Er is sprake van een gering verloop van begeleiders.

o Er is sprake van een vaste groep invalkrachten.

o De gehechtheid van de cliënt is in kaart gebracht met behulp van beeldvorming.

Zijn de stellingen representatief voor thema gehechtheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Organisatieniveau

o De organisatie faciliteert dat mensen lang genoeg in dienst blijven om een

hechtingsrelatie met de cliënt aan te gaan.

o De organisatie heeft een duidelijke visie op veiligheid voor de cliënt en de

begeleiders en handelt hiernaar.

o Het team ervaart steun vanuit het management.

Zijn de stellingen representatief voor thema gehechtheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Maatschappijniveau

o De maatschappij faciliteert voldoende financiële middelen, zodat mensen lang

genoeg in dienst blijven om een hechtingsrelatie met de cliënt aan te gaan.

Zijn de stellingen representatief voor thema gehechtheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Thema 2: Structuur en voorspelbaarheid

Cliënten hebben baat bij voorspelbaarheid en structuur. Cliënten kunnen door hun

beperkingen situaties moeilijker overzien en door structuur te bieden kunnen zij meer

overzicht krijgen. Door de dagen van cliënten een vaste structuur te geven ontstaat er

voorspelbaarheid, waardoor veel cliënten duidelijkheid en veiligheid ervaren. Op deze wijze

zijn structuur een voorspelbaarheid middelen voor gehechtheid. Cliënten weten beter wat

er van hen verwacht wordt en ze kunnen beter reageren op hun omgeving. Routines en

rituelen zijn onderdeel van de structuur van de cliënt. De begeleider dient deze rituelen en

routines te kennen zodat de cliënt ze kan uitvoeren. Voorspelbaarheid is (los van de

gehechtheid) ook van belang om veiligheid te ervaren.

Om de ondersteuning op het gebied van structuur en voorspelbaarheid in kaart te

brengen zullen de stellingen ingaan op de aspecten die hierbij van belang zijn voor de cliënt.

Stellingen

Cliëntniveau

o De cliënt ervaart een bij hem/haar passende structuur over de dag.

o De cliënt wordt in staat gesteld zijn/haar dag te structureren.

o De cliënt wordt in staat gesteld bij hem/haar passende rituelen en routines uit te

voeren.

Zijn de stellingen representatief voor thema structuur en voorspelbaarheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Begeleiderniveau

o De begeleider heeft informatie over de structuur die de cliënt geboden wordt

(bijvoorbeeld dagprogramma).

o De begeleider kent de rituelen en routines die passen bij de cliënt en handelt

hiernaar.

o De begeleider wisselt inspannende en ontspannende activiteiten af binnen het

dagprogramma van de cliënt.

o De begeleider kan adequaat reageren als de structuur van de cliënt wordt verstoord.

o De begeleider maakt gebruik van ondersteuningsmiddelen om structuur aan te

brengen aan de dag (bijvoorbeeld picto’s, pictogenda of gebaren).

Zijn de stellingen representatief voor thema structuur en voorspelbaarheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Systeemniveau

o De begeleiders ervaren dat ze door de organisatie voldoende steun krijgen om

structuur te bieden aan de cliënt.

o De begeleidingsstijl is bepaald in samenspraak met het betrokken systeem van de

cliënt.

o Het team hanteert een dezelfde consequente begeleidingsstijl.

o Het dagprogramma is opgesteld in samenspraak met het betrokken systeem van de

cliënt.

o De informatie over de rituelen en routines van de cliënt is opgesteld.

Zijn de stellingen representatief voor thema structuur en voorspelbaarheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Organisatieniveau

o De organisatie schept voldoende voorwaarden waarbinnen de begeleiding structuur

aan de cliënt kan bieden.

o De organisatie speelt informatie door aan het systeem over veranderingen die voor

een veranderende structuur van de cliënt zorgen (bijvoorbeeld veranderende

openingstijden, verbouwingen, nieuwe buschauffeurs etc.).

o De organisatie stelt cursussen beschikbaar over de noodzaak voor voorspelbaarheid

en structuur bij de cliënten en/of bepaalde ziektebeelden/niveaus van functioneren.

o De organisatie zorgt ervoor dat cliënten geen last hebben van veranderingen binnen

de organisatie.

Zijn de stellingen representatief voor thema structuur en voorspelbaarheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Maatschappijniveau

o De maatschappij biedt voldoende faciliteiten om structuur aan de cliënt te bieden.

Zijn de stellingen representatief voor thema structuur en voorspelbaarheid?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Thema 3: Communicatie met de cliënt

Cliënten kunnen door hun beperkingen moeite ondervinden in hun communicatie. Zij

kunnen boodschappen op andere manieren zenden en ontvangen dan mensen zonder een

beperking. Het communicatieniveau van een cliënt geeft inzicht in de manier waarop de

cliënt zendt en ontvangt. Door het communicatieniveau van de cliënt in kaart te brengen,

kunnen begeleiders hun communicatiemethode op het niveau van de cliënt aanpassen.

Hierbij kan gebruik gemaakt worden van verschillende communicatievormen die passend

zijn bij de cliënt, zoals gebaren, pictogrammen, tastbare voorwerpen en/of

spraakcomputers.

Om de ondersteuning op het gebied van communicatie met de cliënt in kaart te

brengen zullen de stellingen ingaan op de aspecten die van belang zijn bij de communicatie

vanuit de cliënt en hoe de begeleider hierbij ondersteuning kan bieden.

Stellingen

Cliëntniveau

o De cliënt is in staat zichzelf uit te drukken.

o De cliënt staat open voor informatie uit de omgeving.

o De cliënt is in staat signalen te ontvangen.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie met de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Begeleiderniveau

o De begeleider beschikt over informatie omtrent het communicatieniveau van de

cliënt.

o De begeleider is in staat om te communiceren op het niveau van de cliënt.

o De begeleider kan de specifieke communicatievorm van de cliënt toepassen

(bijvoorbeeld spraakcomputer, PECS etc.).

o De begeleider is in staat te signaleren wat een cliënt nodig heeft en te handelen

hiernaar.

o De begeleider neemt de tijd om te communiceren met de cliënt.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie met de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Systeemniveau

o De communicatievorm is bepaald in samenspraak met het betrokken systeem van

de cliënt.

o Het team hanteert dezelfde communicatievorm voor de cliënt.

o Betrokken gedragskundige/logopedist brengt het communicatieniveau van de cliënt

in beeld.

o In de beeldvorming wordt rekening gehouden met sensorische en/of motorische

beperkingen die invloed hebben op de communicatie van de cliënt.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie met de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Organisatieniveau

o De organisatie zet verschillende communicatiemiddelen in om actualiteiten rondom

de organisatie naar de cliënt te communiceren.

o De organisatie beschikt over de materialen en kennis van verschillende

communicatievormen (bijvoorbeeld spraakcomputer, PECS etc.).

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie met de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Maatschappijniveau

o De maatschappij maakt voor de cliënt relevante informatie toegankelijk.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie met de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Thema 4: Communicatie over de cliënt

Er bestaan verschillende communicatiemiddelen die ingezet worden om over de cliënt te

communiceren, zoals een het ondersteuningsplan, het signaleringsplan en de

beeldvorming. Door deze middelen multidisciplinair op te stellen wordt de ontwikkeling van

de cliënt vanuit verschillende invalshoeken bekeken en in de plannen meegenomen voor

een totaal beeld. De begeleider dient toegang tot deze informatie te hebben en zijn

ondersteuning hierop aan te passen. Daarnaast dient er overdracht plaats te vinden tussen

collega’s om op de hoogte te zijn van gebeurtenissen rond de cliënt.

Om de ondersteuning op het gebied van communicatie over de cliënt in kaart te

brengen zullen de stellingen ingaan op de aspecten die van belang zijn in de communicatie

tussen de begeleiders over de cliënt.

Stellingen

Cliëntniveau

o De cliënt weet, waar mogelijk, wat er over hem/haar wordt besproken.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie over de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Begeleiderniveau

o De begeleider is in staat om de signalen van de cliënt te interpreteren aan de hand

van het signaleringsplan.

o De begeleider is op de hoogte van het signaleringsplan en handelt hiernaar.

o De begeleider is op de hoogte van het ondersteuningsplan en handelt naar de

vooropgestelde doelen.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie over de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Systeemniveau

o Er vindt iedere dienst overdracht plaats tussen de begeleiders.

o Het signaleringsplan is opgesteld in samenspraak met het betrokken systeem van de

cliënt.

o Het ondersteuningsplan is opgesteld in samenspraak met het betrokken systeem

van de cliënt.

o Het ondersteuningsplan wordt jaarlijks geëvalueerd met het betrokken systeem van

de cliënt.

o Er wordt multidisciplinair gewerkt indien nodig.

o De beeldvorming is multidisciplinair opgesteld.

o De beeldvorming biedt bruikbare adviezen en handvatten voor de ondersteuning.

o De samenwerking binnen het systeem is transparant.

o Het systeem vraagt externe deskundigheid indien het systeem intern vastloopt

(bijvoorbeeld het CCE, specialistische arts etc.).

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie over de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Organisatieniveau

o De visie van de organisatie komt terug in de praktijk (bijvoorbeeld

behandelingsplannen etc.).

o De organisatie heeft protocollen beschikbaar die handvatten bieden bij

conflicthantering.

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie over de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Maatschappijniveau

o Er vindt waar voor de cliënt noodzakelijk samenwerking plaats tussen verschillende

maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld andere zorgorganisaties, MEE,

verenigingen etc.).

Zijn de stellingen representatief voor thema communicatie over de cliënt?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Thema 5: Zelfbeschikking

Cliënten worden als volwaardige burgers beschouwd, waarbij zij dezelfde rechten en

plichten hebben als andere burgers. Dit wordt het burgerschapsmodel genoemd, waarbij de

eigen regie bij de cliënten ligt en zij individueel ondersteund worden. Cliënten dienen

gebruik te kunnen maken van reguliere voorzieningen in de samenleving, waardoor er

sprake is van inclusie en participatie. Zelfbeschikking speelt een grote rol in het

burgerschapsmodel. Zelfbeschikking gaat over het maken van eigen keuzes en de

zelfstandigheid van de cliënt om op deze wijze het volwaardig burgerschap vorm te geven.

Om de ondersteuning op het gebied van zelfbeschikking in kaart te brengen zullen

de stellingen ingaan op de ondersteuning die cliënten nodig hebben om als volwaardige

burgers in de samenleving mee te kunnen draaien.

Stellingen

Cliëntniveau

o De cliënt wordt in staat gesteld keuzes maken waarnaar wordt geluisterd

(bijvoorbeeld keuze in bedtijd, slaapduur, toiletgang, eten, eigen geld etc.).

o De cliënt wordt in staat gesteld contact te leggen met familie en vrienden.

o De cliënt wordt in staat gesteld zijn/haar dag zelf zinvol en passend bij zijn/haar

niveau en wensen in te vullen.

o De cliënt wordt in staat gesteld zijn/haar wensen te verwoorden.

Zijn de stellingen representatief voor thema zelfbeschikking?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Begeleiderniveau

o De begeleider creëert de mogelijkheid voor de cliënt om keuzes te maken

(bijvoorbeeld keuze in bedtijd, slaapduur, toiletgang, eten, eigen geld etc.).

o De begeleider betrekt de cliënt op zijn/haar niveau bij overleggen en het vormgeven

van het dagprogramma en regels.

o De begeleider neemt de cliënt serieus bij vragen, ook als deze de grens opzoeken en

denkt na over oplossingen en/of compromissen.

o De begeleider begeleidt op wens van de cliënt passend bij zijn/haar niveau.

o Er wordt zinvolle en passende dagbesteding aan de cliënt passend bij zijn/haar

niveau geboden.

Zijn de stellingen representatief voor thema zelfbeschikking?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Systeemniveau

o Het systeem beslist zelf over de financiële middelen (waar geld aan wordt

uitgegeven en hoe dit verdeeld wordt).

o Het systeem bepaalt samen met de cliënt toekomstperspectief.

o Het systeem beschermt de positie van de cliënt wat betreft de keuzes die de cliënt

maakt.

Zijn de stellingen representatief voor thema zelfbeschikking?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Organisatieniveau

o Er is ruimte voor de begeleiders om mee te beslissen over de toepassing van

financiële middelen.

o Er zijn voldoende financiële middelen om hetgeen te bieden wat de cliënt nodig

heeft.

Zijn de stellingen representatief voor thema zelfbeschikking?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Maatschappijniveau

o De cliënt neemt deel aan activiteiten in de maatschappij die geschikt zijn voor

mensen met zijn/haar fysieke en/of cognitieve mogelijkheden.

o De omgeving faciliteert activiteiten in de buurt waaraan de cliënt kan deelnemen.

o De omgeving aanvaardt dat cliënten deelnemen aan activiteiten in de maatschappij.

o De omgeving maakt participatie en inclusie mogelijk.

Zijn de stellingen representatief voor thema zelfbeschikking?

Moeten er punten toegevoegd of weggelaten worden?

………

………

Thema 6: Fysiek welbevinden

Het fysiek welbevinden betreft het optimaliseren van de gezondheid van de cliënt. De cliënt

wordt in zijn fysiek welbevinden ondersteund doordat zijn context maatregelen treft die de

gezondheid verbeteren, in stand houden of verslechtering tegen gaan. Het is hierbij

belangrijk om met de cliënt afspraken te maken waarin hij/zij ondersteund wil worden

betreft de zelfverzorging, de algemene dagelijkse levensverrichtingen, eten en drinken, de

balans tussen activiteit en ontspanning, rust en slaap.

Om de ondersteuning op het gebied van fysiek welbevinden in kaart te brengen

zullen de stellingen ingaan op de aspecten die van belang zijn voor de gezondheid van de