1 Algemene informatie over de instelling
1.6 Informatie over ontwikkeling Governance
Per 1 augustus 2011 is de herziene ‘Code Goed Onderwijsbestuur in het Voortgezet Onderwijs’ in werking getreden. In deze Code beschrijft de VO-raad de uitgangspunten die besturen in het voortgezet onderwijs dienen te hanteren om te laten zien dat zij op een maatschappelijk correcte wijze invulling geven aan hun verantwoordelijkheid. Het basisprincipe hierbij is “pas toe of leg uit”. De Code bevat o.a. voorschriften betreffende organisatie en inhoud van het intern toezicht.
Met de in 2013 vastgestelde integriteitcode voldoet de GSF volledig aan de code goed onderwijsbestuur.
2 Onderwijsprestaties 2.1 Opbrengstenkaart
Jaarlijks publiceert de Inspectie van het Onderwijs de opbrengstenoordelen per school en per schoolsoort (vmbo/havo/vwo). Het oordeel 2015 wordt gevormd over de opbrengsten van drie jaar (schooljaar 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014). Hiervoor maakt de inspectie gebruik van vier indicatoren:
Rendement onderbouw (de relatie tussen de schoolsoort waarop de leerling in het derde leerjaar onderwijs volgt en het door de basisschool gegeven advies);
Rendement bovenbouw (percentage leerlingen dat vanaf leerjaar drie zonder zittenblijven of zakken het diploma behaalt)
Het gemiddelde verschil tussen het schoolexamencijfer en het cijfer voor het centraal examen;
Het gemiddelde examencijfer over alle vakken.
Het oordeel valt uiteen in twee categorieën: voldoende en onvoldoende. Een onderwijssoort krijgt onvoldoende als meer dan één van de vier indicatoren gemiddeld over drie jaar onvoldoende is. In 2015 leverde dit voor de scholen van de GSF het volgende beeld op:
PRO vmbo-b vmbo-k vmbo g/t vmbo-t havo vwo
CDB - voldoende voldoende voldoende voldoende - -
ARHC - - - - voldoende voldoende voldoende
VSC - - - - voldoende voldoende voldoende
HZM - - - - voldoende voldoende voldoende
CC - onvoldoende onvoldoende - - - -
DF - - - - voldoende - -
GL - - - - - voldoende voldoende
GPS voldoende - - - - - -
De GSF zet wederom een uitstekend resultaat neer. In 2015 hebben alle afdelingen voldoende onderwijsopbrengsten gerealiseerd. Door de inspectie is alleen aan het Casparus College wel een aangepast arrangement zwak toegekend vanwege een onvoldoende onderwijsproces en
kwaliteitszorg. Het Casparus College heeft een verbeterplan gemaakt om tot een betere beoordeling van de inspectie te komen.
De onderwijsinspectie heeft de GSF bereid gevonden om te participeren in een pilot voor een nieuw toetsingskader en deed in 2015 bij vijf scholen van de GSF extra onderzoek.
2.2 Geslaagd!
Het slagingspercentage is een belangrijke indicator voor ouders. Voor de beoordeling van de kwaliteit door de inspectie wordt het slagingspercentage niet meegenomen.
Ten opzichte van de slagingspercentages in 2014 lagen de resultaten in 2015 GSF breed voor vmbo-beroepsgericht 1% hoger, voor vmbo kader was dat zelfs 2% hoger. Het gemiddelde
slagingspercentage voor vmbo t/gl zakte ten opzichte van vorig jaar met 2%. Dat van de havo bleef gelijk. Het slagingspercentage van het vwo is maar liefst 6 procentpunten gestegen ten opzichte van 2014. Alle slagingspercentages liggen boven het landelijk gemiddelde.
De Gooise Praktijkschool scoorde 100% op de opleidingen getuigschrift praktijkonderwijs, brancheopleiding horeca-assistent, brancheopleiding motorvoertuigentechniek, AKA algemeen, AKA groene ruimte, certificaat veilig werken met heftruck en stapelaar, certificaat
winkelmedewerker en certificaat motorkettingzaag.
In de kwaliteitsoverzichten die jaarlijks door diverse media worden gepubliceerd, scoorden de GSF scholen beter dan collega-scholen in de regio. Volgens RTL nieuws behoren de havo-afdeling van het Vechtstede College en de mavo-afdeling van het A. Roland Holst College tot de beste scholen van Noord Holland.
In januari 2015 kregen de Gooise Praktijkschool, de afdelingen havo en vwo van het Goois Lyceum en de havo-afdeling van het Vechtstede College het predicaat Excellent uit handen van
staatssecretaris Dekker en premier Rutte. Bij de toekenning van deze predicaten kijkt de jury niet alleen naar de onderwijsopbrengsten. De jury kijkt nadrukkelijk naar resultaten in de breedte, zoals burgerschap, sociaal-emotionele vorming, culturele vorming, redzaamheid en internationale oriëntatie.
2.3 Lesuitval
De netto lesuitval is het percentage van het aantal lessen dat geen doorgang heeft gevonden.
Ziekte en onverwachte gebeurtenissen kunnen zorgen voor het uitvallen van lessen. Bruto-lesuitval kan worden aangepakt met aanpassingen binnen de schoolorganisatie en het verder terugdringen van ziekteverzuim. De netto-lesuitval kan worden verbeterd door een lagere
bruto-uitval en door maatregelen die leiden tot een betere opvang van leerlingen indien lessen dreigen
Vechtstede College 5,9% 5,2%
Gooise Praktijkschool 1,2% 1,4%
A. Roland Holst
Vechtstede College 5,2% 6,1%
Gooise Praktijkschool 1,4% 1,2%
A. Roland Holst
College 4,1% 3,0%
Totaal GSF 4,2% 4,7%
De netto lesuitval is in 2014-2015 ten opzichte van 2013-2014 over het totaal gestegen. Vooral bij College de Brink is de lesuitval toegenomen. Bij de Gooise Praktijkschool en het Casparus College is er het minste lesuitval en is dit percentage zelfs nog gezakt dit jaar. Op College De Brink, het Vechtstede College en het Goois Lyceum is de lesuitval nog steeds het hoogst.
2.4 Onderwijskundige en onderwijsprogrammatische zaken
Het onderwijsaanbod van de scholen is voor het Casparus College uitgebreid met een LWOO licentie (m.i.v. schooljaar 2016-2017). SG Huizermaat heeft voorbereidingen getroffen om te starten met een gymnasiumafdeling, voor de overige scholen is het onderwijsaanbod ongewijzigd gebleven.
College De Brink en het Casparus College bereiden zich voor op het nieuwe examenprogramma voor het vmbo.
2.5 Interne- en externe kwaliteitszorg onderwijs
Het College van Bestuur van de GSF hecht er grote waarde aan dat scholen het onderwijsleerproces en de jaarlijkse resultaten van leerlingen evalueren, planmatig werken aan verbeteractiviteiten en zich verantwoorden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Scholen maken voor zowel interne analyse als externe verantwoording gebruik van het landelijke scholenopdekaart.nl (voormalig vensters voor verantwoording), het informatiesysteem Magnaview en overige
analyse-instrumenten.
Tevredenheidsonderzoeken van leerlingen en ouders, opbrengstenindicatoren van de Inspectie en uitkomsten van collegiale visitaties zijn voorbeelden van onderzoek(uitkomsten) waarop
verbetermaatregelen plaatsvinden. De interne visitaties vinden eens in de drie jaar plaats op een school. Dit jaar is de visitatie uitgevoerd bij College De Brink en De Fontein.
Het bestuur is in 2015 gestart met een traject om het strategisch meerjarenplan te actualiseren.
Daarbij heeft het bestuur input van verschillende betrokkenen opgehaald, zowel intern als extern.
Scholen verantwoorden zich extern via scholenopdekaart.nl en intern via hun schoolgids. Externe verantwoording vanuit de GSF vindt plaats via het jaarverslag en het GSF Magazine, dat ook in 2015 is uitgebracht.
2.6 Afhandeling van klachten
De GSF kent twee regelingen aangaande klachten. Klachten aangaande examens kunnen aanhangig worden gemaakt bij de Commissie van Beroep voor de Examens. In 2015 heeft de Commissie van Beroep geen klachten afgehandeld. Daarnaast is er een Bezwaar- en Algemene Klachtenregeling. Conform deze regeling kunnen belanghebbenden een klacht indienen bij het bevoegd gezag en in laatste instantie bij de Algemene Klachtencommissie.
In 2015 zijn er vier bezwaren conform deze regeling afgehandeld. Van deze bezwaren is er één ongegrond verklaard, twee gegrond en één bezwaar ingetrokken. Deze bezwaren waren hiermee afdoende afgehandeld en hebben niet geleid tot nieuwe procedures.
3 Leerlingen
3.1 Aantal ingeschreven leerlingen (bekostigd)
Het betreft steeds het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober.
2015 2014 2013 2012
Brinnummer 11AI = Gooise Praktijkschool 310 288 286 264
Brinnummer 14SM = Gooise Scholenfederatie 5.306 5.300 5.098 4.889
Casparus College 268 297 308 303
Vechtstede College 1.281 1.171 1.082 1.083
Brinnummer 24TG = Casparus College 1.549 1.468 1.390 1.386
Totaal generaal 7.165 7.056 6.774 6.539
In 2014 heeft de GSF de grens van 7.000 bereikt met een totaal van 7.056 ingeschreven leerlingen.
In 2015 is dit leerlingaantal verder gestegen met ruim 100 leerlingen tot 7.165. De stijging is veroorzaakt doordat het aantal eerstejaars leerlingen groter is dan de groep geslaagden die de scholen verlaten. De maximale leerling - capaciteit van zes van de acht scholen is daarmee bereikt.
Op vijf scholen is het aantal leerlingen gegroeid, op drie scholen is er sprake van een daling van het leerlingaantal. Met name het Vechtstede College en SG Huizermaat hebben een sterke groei in het
totaal aantal leerlingen. De reden van deze stijging is de hoge instroom van eerstejaars leerlingen.
De vmbo - scholen hebben minder leerlingen. Mogelijk speelt hierbij de gewijzigde
toelatingsprocedure een rol, waarbij het advies van de groep acht leerkracht van de PO-school bindend is.
Naar opleiding
In aantallen 2015 2014 2013 2012
Brugklas 1 en 2, excl. LWOO en PRO 2.653 2.656 2.511 2.351
PRO, alle inschrijvingsjaren 310 288 286 264
LWOO, alle leerjaren 430 477 465 453
VMBO, leerjaar 3 en 4 378 389 425 449
VMBO-T, leerjaar 3 en 4 686 636 589 560
HAVO, leerjaar 3-4-5 1.243 1.251 1.203 1.243
VWO, leerjaar 3-4-5-6 1.454 1.345 1.287 1.196
VAVO 11 14 8 23
Totaal generaal 7.165 7.056 6.774 6.539
In percentages 2015 2014 2013 2012
Brugklas 1 en 2, excl. LWOO en PRO 37,0% 37,6% 37,1% 36,0%
PRO, alle inschrijvingsjaren 4,3% 4,1% 4,2% 4,0%
LWOO, alle leerjaren 6,0% 6,8% 6,9% 6,9%
VMBO, leerjaar 3 en 4 5,3% 5,5% 6,3% 6,9%
VMBO-T, leerjaar 3 en 4 9,6% 9,0% 8,7% 8,6%
HAVO, leerjaar 3-4-5 17,3% 17,7% 17,8% 19,0%
VWO, leerjaar 3-4-5-6 20,3% 19,1% 19,0% 18,3%
VAVO 0,2% 0,2% 0,1% 0,4%
Totaal generaal 100% 100% 100% 100%
Het aantal leerlingen in de brugklassen is ten opzichte van 2014 stabiel gebleven. Het aandeel vmbo-t is licht gestegen. De afname vmbo is conform een landelijke trend. Het aantal vwo
leerlingen is voor het vierde achtereenvolgende jaar toegenomen. Het aantal havo leerlingen is dit jaar licht gedaald. Het aantal LWOO leerlingen op College De Brink is in 2015 flink gedaald.
Voor een aantal leerlingen is, in overleg met diverse betrokkenen, het afronden van de opleiding via de VAVO, de meest realistische optie. VAVO staat voor Voortgezet Algemeen Volwassen Onderwijs. Deze leerlingen staan ingeschreven bij de GSF, maar volgen onderwijs op een ROC.
4 Personeel
De gegevens in de personele paragraaf betreffen het einde van het schooljaar 2014-2015, dus op peildatum 31 juli 2015. Ook de vergelijkende cijfers uit voorgaande jaren kennen deze peildatum.
4.1 Kwantitatieve formatie-ontwikkeling Aantal medewerkers en fte's in loondienst
Functiecategorieën 2015 2014 2013 2012
DIR 15,7 2,6% 15,7 2,6% 15,7 2,73% 15,6 3%
OP 473,3 77,3% 455,2 76,5% 438,3 76,13% 451 77%
OOP 123,5 20,2% 123,8 20,8% 121,7 21,14% 122,5 20%
Totaal fte 612,5 100,0% 597,7 100,0% 575,7 100,00% 589,1 100%
Totaal aantal medewerkers 767 740 710 719
Het aantal personeelsleden is met 3,6% gestegen van 740 naar 767. De stijging is te verklaren door het hoge aantal instroomleerlingen in zowel 2014 als 2015. De gemiddelde benoemingsomvang is nagenoeg gelijk gebleven aan die van vorig schooljaar.
De post personeel niet in loondienst is behoorlijk gestegen. De realisatie 2015 is ruim 16% hoger dan de realisatie van 2014.
Voor de meeste reguliere vacatures lukt het goed om via de eigen website nieuwe medewerkers te vinden. De inzet op vindbaarheid en zichtbaarheid op sociale media heeft z’n vruchten
afgeworpen. Het wordt echter steeds moeilijker om voor de exacte vakken goede kandidaten te vinden.
Totaal aantal vacatures 146
Vervallen vacatures 13
Vacatures ingevuld met externe kandidaten die in dienst
zijn gekomen bij de GSF 73
Vacatures ingevuld met interne kandidaten 17 Vacatures ingevuld met (oud) stagiaires 26 Vacatures ingevuld met kandidaten van een extern bureau 17
Leeftijdsopbouw personeel
Het percentage medewerkers tot 45 jaar nam licht toe. Het percentage medewerkers ouder dan 45 jaar is gedaald.
Op 31 juli 2015 zijn er in totaal 18 medewerkers in de categorie 65 en ouder werkzaam binnen de GSF. Dat zijn er 8 meer dan vorig schooljaar. Tijdelijke inval van oud-medewerkers die de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben, is aantrekkelijk voor de scholen. In de toekomst zal dit meer worden, aangezien de pensioengerechtigde leeftijd hoger wordt.
verdeling man/vrouw
Mannen 310 40% 314 42% 309 44% 328 46%
Vrouwen 457 60% 426 58% 401 56% 391 54%
Totaal aantal medewerkers 767 100% 740 100% 710 100% 719 100%
2015 2014 2013 2012
Gemiddelde leeftijd personeel GSF
De gemiddelde leeftijd binnen de GSF schommelt al jaren rond de 47. In 2015 is een lichte daling te zien naar 46,5 jaar oud. In 2015 is 60% van de medewerkers vrouw en 40% man. Het percentage vrouwen bij de GSF is in de afgelopen jaren gestegen.
4.2 Reden beëindiging arbeidsovereenkomst in aantallen
2015 2014 2013 2012
Ontbreken bevoegdheid 4 1
Langdurige ziekte 2 3 1 2
Het personeelsverloop in 2015 is wederom enigszins gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren. Vooral het aantal beëindigingen i.v.m. ‘eigen verzoek’ is opvallend groot. Met name op het Vechtstede College en het Goois Lyceum zijn veel medewerkers vertrokken. Ook het aantal medewerkers dat vanwege pensioen de GSF hebben verlaten, is groter dan voorheen. Er zijn beduidend minder medewerkers ‘met wederzijds goedvinden’ vertrokken.
Als een werknemer de GSF verlaat en in aanmerking komt voor een WW-uitkering, worden re-integratie-inspanningen ingezet. Voordat de betreffende medewerker feitelijk uit dienst is getreden, worden in een gesprek de mogelijkheden, verplichtingen en mogelijke ondersteuning vanuit de GSF besproken. Zo trachten we de medewerker van werk naar werk te begeleiden en de mogelijke WW-periode zo kort mogelijk te laten zijn.
4.3 Persoonlijk budget (BAPO) en ouderschapsverlof
Met ingang van 1 augustus 2014 is de BAPO afgeschaft. Hiervoor in de plaats is er een regeling gekomen waarbij alle medewerkers kunnen kiezen hoe zij hun persoonlijk budget van 50 uur (naar
2015 2014 2013 2012
Gemiddelde leeftijd personeel GSF
46,5 47 46,8 47,1
rato baanomvang) kunnen inzetten. Om deze reden wordt vanaf 2015 in deze paragraaf geen BAPO-informatie meer opgenomen.
De opname van ouderschapsverlof is zowel bij de vrouwen als bij de mannen nagenoeg gelijk gebleven.
4.4 Ziekteverzuim
Een werkgroep heeft kritisch gekeken naar het gedateerde ‘Arbeidsverzuimbeleid’. Het Huis van Werkvermogen, zo bleek ook uit de risico-inventarisatie en –evaluatie is goed geïmplementeerd in de verzuimbegeleiding, maar wordt nog te weinig preventief ingezet. Het beleid is uitgewerkt op papier, maar is nog niet formeel vastgesteld.
In 2015 werd het ‘eigen regie’ model verder geïmplementeerd. Zo hebben er op scholen
themabijeenkomsten plaatsgevonden. De verantwoordelijkheid die ook bij de werknemer ligt bij zijn/haar ziekteverlof en re-integratie verplichtingen werd steeds duidelijker. Hierbij werden de casemanagers/leidinggevenden begeleid door de verzuimcoördinator (werkvermogenspecialist) en de bedrijfsarts.
Het verzuimpercentage is in 2015 gestegen. Eén van de oorzaken voor de stijging van het verzuim is de griepepidemie begin dit jaar. In verscheidene evaluaties is extra aandacht besteed aan het verzuim en zijn extra maatregelen getroffen, waardoor het verzuimpercentage onder het
streefpercentage van 5% is gebleven. Helaas is er GSF breed sprake van een lichte stijging van het twaalfmaands voortschrijdend gemiddelde (van 3,94% naar 4,27%).
Opname ouderschapsverlof
Vrouwen 24 3,1% 26 3,5% 23 3,2% 24 3,3%
Mannen 12 1,6% 9 1,2% 8 1,1% 8 1,1%
Aantal medewerkers 36 4,7% 35 4,7% 31 4,4% 32 4,5%
Totaal aantal in dienst 767 740 710 719
2015 2014 2013 2012
Landelijke verzuimcijfers zijn pas in het najaar van 2016 beschikbaar. Zij kunnen daarom niet meegenomen worden in dit jaarverslag.
A. Roland Holst College en College De Brink/ISK laten een verzuimpercentage zien dat boven het streefcijfer van de GSF ligt. Enkele langdurig zieken veroorzaken dit hoge percentage. Bij het A.
Roland Holst College speelt de onrust die door directiewisselingen geweest is, een rol bij het hogere verzuimpercentage.
Meldingsfrequentie
De meldingsfrequentie is op GSF-niveau iets lager geworden ten opzichte van vorig schooljaar, te weten van 1,43 naar 1,39 meldingen per 12 maanden. Vooral op College De Brink (1,74),
Vechtstede College (1,56), Goois Lyceum (1,52), De Fontein (1,45) en het A. Roland Holst College (1,41) melden medewerkers zich vaker dan gemiddeld ziek . Vooral op de Gooise Praktijkschool zijn dit slechts korte periodes van verzuim (3,6 dagen tegen het gemiddelde van 5,1).
Het streven is om de meldingsfrequentie in enkele jaren te laten dalen naar 1,1.
Nulverzuimers
Het percentage medewerkers van de GSF dat zich in 2015 geen enkele keer ziek gemeld heeft, is toegenomen. De Gooise Praktijkschool scoorde het beste op nulverzuim. Het percentage lag bij deze school op 57,38%. GSF breed is het percentage nulverzuim gestegen van 38% (2014) naar 39,83%.
Verzuimduur
De gemiddelde verzuimduur is enigszins gestegen van 4,3 dagen naar 5,1 dagen. Bij Casparus College, De Fontein, Gooise Praktijkschool, OOD is dit gedaald. Bij Vechtstede College is de verzuimduur behoorlijk toegenomen (van 2,7 naar 5,7). Bij College De Brink/ISK, A. Roland Holst College, Huizermaat is een lichte stijging. Op dit moment is hiervoor geen duidelijke oorzaak aan te geven.
4.5 Functiemix
In 2014 hebben overheid, vakbonden en werkgeversvertegenwoordiging een rekentool ontwikkeld om iedere school inzicht te geven in de betaalbaarheid van de functiemix. Op basis van de
uitkomsten van de rekentool is het College van Bestuur in overleg getreden met de GMR om maatwerkafspraken te maken over de invulling van de functiemix. Dit heeft geresulteerd in neerwaarts bijgestelde percentages.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling en de GSF doelstelling per 1 oktober 2015 van de functiemix vanaf de 0-meting (1 oktober 2008) weergegeven. Daarbij is als waarde genomen het gewicht dat als volgt wordt berekend: 0 x % LB in % van het totaal + 1 x % LC in % van het totaal + 2 x % LD in % van het totaal. De meeste scholen zitten min of meer op het percentage van de
maatwerkafspraak. Alleen op het Casparus College wordt dit percentage (nog) niet gehaald.
4.6 Professionalisering
In 2015 is het Opleiden in de School (OIDS) gefaciliteerd vanuit de GSF Academie. Ruim 200 studenten van de vijf partnerinstituten van de GSF werden in 2015 binnen de GSF scholen begeleid. Het jaar 2015 stond in het teken van het (her)beoordelingstraject van de GSF als Opleidingsschool. De (her)beoordeling is in opdracht van het Ministerie uitbesteed aan de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie). De herbeoordeling van de GSF Opleidingsschool heeft tot een positief resultaat geleid. De ontwikkelpunten die vanuit de herbeoordeling zijn geformuleerd, worden in het nieuwe meerjarenplan uitgewerkt.
In 2015 heeft de Academie weer diverse trainingen aangeboden voor alle medewerkers van de GSF.
In totaal zijn er 29 trainingen georganiseerd in 2015. Het betrof trainingen die de voorgaande jaren een succes waren, maar ook een groot aantal nieuwe trainingen zoals ‘Goed stemgebruik voor de klas’ en ‘Aansprakelijkheid in onderwijs en sport’. Op basis van een behoeftepeiling in de scholen zijn deze nieuwe trainingen ontwikkeld. De trainingen waren ook dit jaar praktisch van aard waarbij de opgedane kennis vaak direct toe te passen was in de klas. Circa een derde van alle trainingen is meerdere malen in het jaar aangeboden. Waar mogelijk zijn de trainingen gegeven door medewerkers van de GSF. Voor bepaalde cursussen is externe expertise ingezet.
GSF medewerkers zijn goed bekend met het aanbod van de Academie. Over het algemeen zijn de trainingen goed bezocht. Uit evaluaties blijkt dat de trainingen goed gewaardeerd worden, zowel op inhoud als op organisatie (gemiddeld cijfer 8,2). De aanmeldingen voor OOP-specifieke
trainingen bleven wat achter waardoor de Academie een aantal van deze trainingen heeft moeten annuleren.
In 2015 is de leergang middenmanagement afgerond. Twaalf docenten met de ambitie zich te ontwikkelen tot teamleider hebben de leergang vanaf eind 2013 gevolgd. Een aantal van de deelnemers is aangesteld in de functie van teamleider binnen de GSF. De leergang werd verzorgd door Penta Nova in nauwe samenwerking met de GSF Academie en is post-HBO geaccrediteerd.
Tot slot heeft de Academie in 2015 een aantal scholen op maat ondersteund bij de facilitering van professionaliseringstrajecten binnen de eigen school.
4.7 Ontwikkeling personeelsinformatiesysteem en efficiency
De module Self Service is uitgebreid met de module dienstreisdeclaraties. Bovendien kunnen medewerkers hun eigen gegevens op de medewerkerskaart inzien. Hierin staan adresgegevens, arbeidsvoorwaarden en verzuim. In 2016 zal de module Self Service verder uitgebreid worden met onder andere de mogelijkheden tot het wijzigen van woonadres en rekeningnummer.
4.8 Cao en wet- en regelgeving
Cao-partijen zijn er helaas niet in geslaagd om een nieuwe cao af te sluiten. De huidige cao is daarom verlengd. De arbeidsrechtelijke gevolgen die het ontbreken van een geldige cao hebben, hebben volop aandacht gekregen.
4.9 Taakbeleid
In 2015 heeft meer dan twee derde van het onderwijzend personeel ingestemd met een gewijzigd taakbeleid. Dit beleid is in het schooljaar 2015-2016 op alle scholen geïmplementeerd.
4.10 Bekwaamheidsdossiers
Het bekwaamheidsdossier is een aandachtspunt binnen de organisatie. De gespreksverslagen van de gesprekscyclus zijn opgenomen in de digitaal personeelsdossiers van de medewerkers. Het is op
dit moment nog onbekend hoeveel docenten ingeschreven staan in het lerarenregister. Dit zal in 2016 specifieke aandacht krijgen.
4.11 Werving schooldirecties
Op diverse scholen hebben er diverse wisselingen in de directie plaatsgevonden. De
wervingsprocedures zijn intern begeleid door de afdeling P&O. Deze procedures en het beleid zijn door een extern adviseur beoordeeld. Hierop zijn enkele kleine aanpassingen gedaan. In 2016 worden deze toegepast.
5 Financiën
5.1 Financiële situatie op balansdatum Algemeen
Evenals de afgelopen jaren is in 2015 sprake van een stabiele financiële situatie, die in
overeenstemming is met de richtlijnen van de commissie Don resp. Inspectie voor het Onderwijs.
In onderstaande tabel zijn de kengetallen voor de financiële positie van de GSF op basis van de commissie Don opgenomen:
1 De GSF is op basis van door de commissie Don bepaalde criteria aan te merken als een groot bestuur. In deze kolom zijn derhalve de normen voor een groot bestuur opgenomen.
Kengetallen vermogensbeheer:
Kapitalisatiefactor
De kapitalisatiefactor is de verhouding tussen de totale baten en de totale activa, exclusief de
De kapitalisatiefactor is de verhouding tussen de totale baten en de totale activa, exclusief de