• No results found

Bij het individualistische perspectief gaat het vooral om economische theorieën die verklaren waarom men tot actie overgaat, waarbij collectieve goederen – goederen die in tegenstelling tot particuliere goederen tot ieders beschikking staan – een belangrijke rol spelen. In deze theorieën zijn ook de doelen waar sociale bewegingen naar streven hiermee bedoeld. Om het collectieve goed te bereiken is individuele inzet vereist, waarvoor individueel een kosten-batenanalyse gemaakt wordt en van daaruit

eventueel tot actie wordt overgegaan.230 Dit idee komt ook naar voren in het eerder genoemde concept

van collectieve consumptie. Volgens sociale bewegingen was hetgeen de staat aanbood aan de bevolking in de vorm van individuele consumptiemiddelen niet langer voldoende en streden zij voor collectieve

consumptiemiddelen, zoals het ter beschikking stellen van openbaar vervoer en onderwijs.231 Waar de

meeste aanleidingen voor de acties die in dit onderzoek zijn omschreven niet zo snel terug te leiden zijn op dit perspectief, is de woonstrijd en de kraakbeweging hier echter wel een voorbeeld van. Het strijden voor betaalbare woonruimte en het verzet tegen grote stadsvernieuwingsprojecten had mede tot doel dat men betaalbaar kon wonen en de stad niet enkel plek bood aan de mensen die het simpelweg konden betalen.

230 Willems. Jugendunruhen und Protestbewegungen: 28-29.

Conclusie

De jaren tachtig in de Bondsrepubliek werden gekenmerkt door een hoge woningnood en werkloosheid. Daarnaast waren met name jongeren ontzettend pessimistisch over de toekomst. In omringende landen, zoals Zwitserland, ging het op dit vlak niet veel beter en hier vonden in het voorjaar van 1980 grote protesten plaats. Deels hierdoor geïnspireerd braken er ook een rellen los in West-Duitsland, te beginnen bij antimilitaristische protesten tegen de Bundeswehrgelöbnisse maar later vooral bij protesten omtrent de ontruiming van kraakpanden. De voortdurende crises en de groeiende politierepressie bij demonstraties zorgden voor een radicalisering van de kraakbeweging en de aantrekkingskracht van de Autonomen gezorgd. De situatie werd steeds minder houdbaar en de heftigheid van de rellen nam naar verloop van tijd toe.

Deze gebeurtenissen zouden in de media de Jugendkrawalle zouden worden genoemd. Zoals al eerder is aangegeven, is deze term gechargeerd; dat de meeste deelnemers jong waren, deed eigenlijk niet zo ter zake, en het was ook niet zo dat de rellen vanuit het niets kwamen. In de loop der jaren was de sociale en politieke onzekerheid namelijk alleen maar toegenomen. Door het gebrek aan perspectief en de hoge woningnood voelden mensen zich genoodzaakt hier iets tegen te doen. Dit resulteerde, samen met de groeiende repressie die hieruit voortkwam, in deze explosie van rellen.

De media aan beide zijden, mainstream en alternatief, hebben een grote rol gespeeld in de kettingreactie van rellen in deze periode. De reguliere media schonk er veel aandacht aan met koppen die de burgers bezorgdheid inboezemden, maar zorgde er ook voor dat de Jugendkrawalle een bepaald soort charme kregen die sommige lezers juist aansprak. Er was echter wel degelijk een verschil te zien in hoe deze Jugendkrawalle geframed werden door verschillende reguliere media. Hoe rechtser en conservatiever, hoe meer de nadruk lag op Chaoten en plunderingen. Vanuit de meer linkse of liberale hoek kwam uiteraard een wat genuanceerder beeld waarbij ook meer aandacht werd geschonken aan de oorzaken van het geweld en wat de actievoerders hiermee wilden bereiken. De alternatieve media speelde met name een rol in het mobiliseren van mensen om acties te ondersteunen en om deze in een breder politiek kader te plaatsen, en reageerde vaak bijzonder kritisch op hetgeen er door de mainstream media werd gezegd.

De periode van de Jugendkrawalle markeerde een heropleving en focusverschuiving binnen het links- alternatieve en links-radicale milieu, wat voor die tijd vrij gepacificeerd was. De radicalere delen hiervan vonden elkaar, waardoor nieuwe ideeën ontstonden en de Autonome beweging kon ontstaan. Hierdoor ging men op een andere manier actievoeren, waarbij geweld tevens minder geschuwd werd aangezien dit volgens het gedachtegoed van de Autonomen legitiem was. Daarnaast had een groot deel van de

jongeren weinig vertrouwen in de toekomst en was er grote woningnood. Er was dan ook, zoals uit statistische onderzoeken bleek, best begrip voor krakers en activisten. Velen voelden zich (relatief) gedepriveerd, wat weer een reden kan zijn om tot actie over te gaan.

Al met al hadden de redenen waarom de jeugd in opstand kwam weinig te maken hebben met ‘gewoon rellen’, zoals sommige media wel deden vermoeden. Het kan niet ontkend worden dat er geplunderd werd en dat sommige deelnemers enkel kwamen voor de straatgevechten, maar dit verdient nuancering: het geeft een onvolledig beeld en is stemmingmakerij. Dit was natuurlijk met name het frame van conservatieve media zoals Bild, waarin überhaupt geen ruimte was voor een analyse van de onderliggende oorzaken of beweegredenen. Er kan namelijk ook vastgesteld worden dat de betrokkenen – vaak jongeren – voelden dat ze geen eerlijke kans kregen in de samenleving en dat een deel hiervan hiertegen actie ging voeren. Voor de kraakbeweging ging het met name om de grote woningnood, Autonomen gingen iets verder; zij verzetten zich tegen het hele kapitalistische systeem. Aangezien dit grondprincipes zijn, werd hier hard voor gestreden. Dat dit soms gewelddadig werd, valt te verklaren met de legitimatie van het gebruik van geweld als reactie op het geweld vanuit de staat. De periode van de Jugendkrawalle was heftig, maar ook vrij kort. Tegen 1982 waren er bijna geen kraakpanden meer over, de repressieve aanpak van de staat had gewerkt. Hiervoor kon dus niet meer gevochten worden. Ook de dood van Klaus-Jürgen Rattay had indruk gemaakt Zoals radikal het verwoordde: met ieder arrestatiebevel en iedere ingeslagen schedel verloor de straatpogo zijn aantrekkingskracht’.232 De rust in de Bondsrepubliek was, voor een aantal jaren in ieder geval,

wedergekeerd.

Literatuur