• No results found

Jugendkrawalle? De duiding van links-radicaal protest in 1980-81 in de Bondsrepubliek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jugendkrawalle? De duiding van links-radicaal protest in 1980-81 in de Bondsrepubliek"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jugendkrawalle?

De duiding van links-radicaal protest in 1980-81 in de Bondsrepubliek

Laura Dekker Scriptie MA Duitslandstudies

Universiteit van Amsterdam Begeleider: dhr. dr. M.J. Föllmer Tweede lezer: dhr. dr. K. Thijs Ingeleverd op 30 juni 2020

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding...3 Primaire bronnen...6 Betrokkenen...9 Autonomen...9 Kraakbeweging...11 Onderlinge kritiek...15

Legitimatie van het gebruik van geweld...15

Tijdlijn...17

Bremen, 6 mei 1980 – Bremer Bundeswehr-Krawall...18

Zürich, 30 mei 1980 – Opernhauskrawalle...19

Freiburg, 8 juni 1980 – Dreisameck...20

Hannover, Bonn en München, november 1980 – Bundeswehr-Krawalle...21

West-Berlijn, 12 december 1980 – Schlacht am Fraenkelufer...22

Freiburg, 4 – 5 maart 1981 – Scherbennacht en Schwarzwaldhof...23

Neurenberg, 5 maart 1981 – Vondelvrijstaat in KOMM...23

13 maart 1981 – Nationale dag van solidariteit en Zwarte Vrijdag...25

Berlijn, 25 augustus – 22 september 1981 – Tuwat en dood Rattay...26

Tussensamenvatting...27 Weergave in de media...28 Reguliere media...29 Der Spiegel...29 Die Zeit...32 Bild...34

Lokaal en overig nieuws...35

taz...37 Analyse...39 Alternatieve media...41 radikal...41 Instand-Besetzer-Post...42 Berlin Extra...42

Autonomie Neue Folge...43

Flyers, brochures en overige blaadjes...44

Analyse...46 Reacties op elkaar...47 Oorsprongen...49 Theoretisch kader...52 Sociologische verklaringsmodellen...53 Macrosociologisch perspectief...53 Sociaalpsychologisch perspectief...54 Individualistisch perspectief...55 Conclusie...56 Literatuur...58 Primaire bronnen...66 Bijlagen...68

(3)

Inleiding

Het begin van de jaren tachtig was een roerige periode in West-Europa. In meerdere grote steden braken onrusten uit; in Amsterdam vond het kroningsoproer plaats, in Zürich de Opernhauskrawalle, en ook in verschillende plaatsen in de Bondsrepubliek ging men de straat op. Men demonstreerde, kraakte huizen, en relde. In Duitsland werden deze rellen Jugendkrawalle genoemd. Net als in Nederland speelde de kraakbeweging een grote rol in deze periode, maar in Duitsland kwam ook een nieuwe actievorm op: de Autonomen, een antiautoritaire decentraal georganiseerde beweging. Deze nieuwe manier van actievoeren drukte zijn stempel op de aard van de rellen.

Met name de media was happig op het frame van Jugendkrawalle, jeugdigen die onrust stookten in de straten van de steden in de Bondsrepubliek. Er werd dan ook veel aandacht aan besteed, met sprekende krantenkoppen en geïllustreerde bijdragen. Vaak werd de nadruk gelegd op de excessen en de samenhang van de rellen. Aan de andere kant was de alternatieve media in deze periode bijzonder productief; aan de lopende band werden nieuwe blaadjes en vlugschriften verspreid. Vanuit deze hoek werden de rellen als legitiem en als logische reactie op eerdere protesten beschouwd. De reden van publicatie verschilde nogal tussen de reguliere en de alternatieve media, maar de media-aandacht zorgde ervoor dat de gebeurtenissen over de hele Bondsrepubliek bekendheid verworven, wat weer een aanzuigende werking had op potentiële deelnemers. Dankzij goede archivering zijn veel van deze bronnen nog goed terug te vinden. In het eerste hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de primaire bronnen die in dit onderzoek gebruikt worden en waar ze te vinden zijn. In het geval van de alternatieve media zal er ook aandacht worden besteed aan de achtergrond van de bron.

De kraakbeweging en de Autonomen waren de belangrijkste actoren in de zogenaamde Jugendkrawalle. Maar wie waren zij precies? In het tweede hoofdstuk wordt kort beschreven wat de achtergronden en denkbeelden van deze groepen waren. Over deze onderwerpen zijn een aantal goede boeken geschreven, zoals The Subversion of Politics. Het door een Autonoom geschreven boek Fire and Flames biedt een breed opgezet overzicht van de geschiedenis van de Autonome beweging. Tussen de kraakbeweging en de Autonomen was zeker overlap maar er was ook onderlinge kritiek, met name vanuit de Autonomen. Zij gingen wat verder in hun ideeën. Feitelijk moest volgens hen het hele kapitalistische systeem omvergeworpen worden. Ze kantten zich fel tegen machtsstructuren en vonden dat alles, ook het persoonlijke, politiek zou moeten zijn. Enkel vechten voor vrijplaatsen, zoals sommigen in de kraakbeweging deden, was in hun optiek niet voldoende. Een ander belangrijk discussiepunt rondom de rellen was het gebruik van geweld. Het systematische geweld van de staat kon volgens de Autonomen enkel bevochten worden met tegengeweld – geweld wat volgens de Autonomen volledig legitiem was. Aan deze legitimatie van geweld is daarom ook een deelhoofdstuk gewijd.

(4)

De eerste demonstratie die door de media werd aangehaald onder de noemer Jugendkrawalle was een protest tijdens de Bundeswehrgelöbnis in Bremen. Het protest hiertegen werd breed gedragen onder links, echter schrokken ze wel van het strijdtoneel dat ontstond, brandende auto’s incluis. Dit lijkt de eerste keer te zijn dat de Autonomen zich manifesteerden bij een demonstratie. Soortgelijke escalaties werden zichtbaar bij andere gebeurtenissen; demonstraties omtrent andere militaire evenementen, de strijd voor een sociaal centrum, de ontruiming van een kraakpand, alle konden uitlopen op een grote rel. Het derde hoofdstuk behandelt de belangrijkste escalaties op chronologische wijze, en gaat daarbij uit van een tijdslijn die loopt tussen de Bundeswehrgelöbnis in Bremen op 6 mei 1980 tot aan de dood van een demonstrant in West-Berlijn op 22 september 1981. Verder wordt er aan het eind van dit hoofdstuk kort ingegaan op de term Jugendkrawalle. Het mocht dan wel de meestgebruikte benaming zijn voor de besproken relletjes, onomstreden was deze niet – eigenlijk was het meer een mediaframe. De term dekte de lading niet, voornamelijk omdat deze impliceerde dat er enkel jeugdigen aan deelnamen. Daarnaast werd er gesuggereerd dat het enkel zou gaan om relschoppers zonder achterliggende politieke doelstellingen. Voor dit hoofdstuk waren A European Youth Revolt, Jugendprotest seit den fünfziger Jahren en Jugendunruhen und Protestbewegungen nuttig, omdat in deze boeken dezelfde case studies worden aangehaald. Voor de gebeurtenissen in West-Berlijn vormde Metropolitan Preoccupations een goede bron. Het bekijken en naast elkaar leggen van de reguliere en alternatieve bronnen biedt interessante inzichten over de verschillende perspectieven met betrekking tot de gebeurtenissen, welke met name evident worden door de manier waarop framing plaatsvond. Het vierde hoofdstuk geeft daarom een overzicht van de manier waarop in de media werd geschreven over de gebeurtenissen. Der Spiegel publiceerde veel lange, geïllustreerde artikelen en een aantal provocerende covers, zoals ook op het titelblad van dit onderzoek te zien is. Ook Die Zeit schonk veel aandacht aan de rellen, zij het met wat meer begrip. Lokale kranten en tabloids zoals Bild schreven daarentegen vaak op een meer sensationele en tendentieuze wijze. De krant taz stond nog in haar kinderschoenen, en die kinderschoenen waren vrij radicaal-links; deze krant was ontstaan vanuit de Sponti-beweging. Zij schreven veelal op sympathiserende wijze over de rellen. Met zoveel aandacht vanuit de reguliere media kon de alternatieve media natuurlijk niet achterblijven met commentaar en duiding. Naast losse flyers verschenen er ook tijdschriften en brochures op al dan niet regelmatige basis. Het radicaal-linkse tijdschrift radikal bestond al langer en was een belangrijk medium voor de radicaal-linkse beweging in Duitsland. Daarnaast ontstonden er ook allerhande kraakkrantjes, zoals de Instand-Besetzer-Post en Berlin Extra, die voornamelijk van de voorvallen in het West-Berlijnse verslag deden maar ook soms reflecteerden op woonstrijd en jeugdoproeren in andere steden. De wijze van berichtgeving van de verschillende mediabronnen zal na de deelhoofdstukken kort worden geanalyseerd. Afsluitend volgt een kort overzicht van de onderlinge reacties tussen de alternatieve en reguliere media

(5)

Maar waarom gebeurde het nu allemaal eigenlijk, waarom zo heftig, en waarom op deze manier? Het vijfde hoofdstuk gaat wat verder terug in de tijd, naar 1968 en naar de Duitse Herfst. Waar de eerstgenoemde een bron van inspiratie was op organisatorisch vlak, was de Duitse Herfst een reden dat andere actiegroepen gepacificeerd of op sterven na dood waren. De pacificatie werd verder geconsolideerd toen de eerste stappen werden gezet tot de vorming van de politieke partij Die Grünen. Veel activisten konden zich niet vinden in deze partijpolitieke aspiraties en waren dus op zoek naar iets nieuws. Verder waren veel jongeren in het begin van de jaren tachtig überhaupt pessimistisch over de toekomst, waardoor velen No Future als credo hadden. Aan de hand van een aantal onderzoeksenquêtes en het standaardwerk Authentizität und Gemeinschaft worden in dit hoofdstuk de oorsprongen onderzocht.

Uiteindelijk waren de protesten bovenal een manier waarop de deelnemers konden uiten dat ze zichzelf niet konden vinden in de maatschappij zoals die op dat moment bestond. Het ging hen om een nieuwe autonome manier van leven en de strijd om de stad was een belangrijk gegeven. Er zal kort worden ingegaan op deze beweegredenen. Ook de redenen waarom jongeren tot actie overgingen waren divers. Dit zal aan de hand van een aantal theorieën, waaronder de sociologische benadering van Willems’ Jugendunruhen und Protestbewegungen, worden geanalyseerd in het zesde hoofdstuk.

Het mediaframe van Jugendkrawalle was opgebouwd omtrent het idee dat het bij de rellen simpelweg ging over gewelddadig jeugdprotest, welke een gevaar voor de samenleving zou vormen. Als sluitstuk van dit onderzoek tracht ik dit frame door middel van het hieraan voorafgaande te ontkrachten. Er zat hoe dan ook meer achter dan enkel de stad willen slopen.

(6)

Primaire bronnen

Om een goed inzicht te krijgen in de protesten die bekend zouden komen te staan als de Jugendkrawalle en de betrokkenen zijn primaire bronnen onmisbaar. Voor dit onderzoek zijn daarom zowel reguliere als alternatieve media-uitingen bekeken.

De Autonomen en kraakbeweging hadden, naast plenaire vergaderingen en andere bijeenkomsten, ook tijdschriften en pamfletten om met elkaar te communiceren. Dergelijke bronnen geven een interessante kijk in hoe bepaalde groepen met bepaalde gebeurtenissen omgingen en op welke wijze werd gecommuniceerd, gemobiliseerd of zelfs geradicaliseerd. Het geeft een inkijkje in de gedachtewereld en een ander inzicht dan dat van de reguliere media die zich vaak niet al te positief uitliet over zulke onderwerpen en niet altijd begrip leek te hebben voor de problemen en behoeftes van het alternatieve publiek. Er is een overlap tussen bronnen die door krakers en Autonomen werden gelezen.

Er bestond een levendig circuit aan alternatieve blaadjes. Naar inschatting van de Studiengruppe Partizipationsforschung uit Bonn en de Informations-Dienst zur Verbreitung unterbliebener Nachrichten (ID) was er rond 1981 een totale circulatie van anderhalf miljoen exemplaren van alternatieve tijdschriften met diverse onderwerpen, waarvan een deel over anarchisme, Autonomen of de kraakbeweging. Sommigen verschenen zeer onregelmatig, zoals het Autonome blad Akut und Praktisch, anderen regelmatiger. Dergelijke blaadjes konden op verschillende wijze verkregen worden; via boekenwinkels,

abonnementen, kiosken, en via handverkoop.1

Een van de meest toonaangevende alternatieve tijdschriften was radikal. Het was praktisch van aard, en diende als spreekbuis voor vele activisten die stukken inzonden. De eerste editie verscheen in juni 1976, aanvankelijk met de ondertitel Sozialistische Zeitung für Westberlin.2 Vanaf november 1980 werden er steeds

andere ondertitels gebruikt, te beginnen met von der Bewegung – für die Bewegung. Deze ondertitel was een statement waarin radikal zich distantieerde van het idee dat het een tijdschrift vóór de scene was, waar het volgens hen niet goed mee ging, terwijl het zich juist wilde positioneren als een tijdschrift ván de

beweging in de breedste zin van het woord.3 radikal was een belangrijk tijdschrift voor de Autonome

beweging; het had zelfbeschikkingsrecht hoog in het vaandel staan en publiceerde veel over

staatsrepressie. Het verscheen in oplages tussen de drie- en zesduizend exemplaren.4 radikal was niet

onomstreden, volgens de staat zou het oproepen tot geweld en het werd om deze reden doelwit van stevige censuur in West-Duitsland. Zo werd het een paar keer in beslag genomen en werden er twee

1 Mettke, Jörg. ‘ “Verantwortlich: Milli Tanz & Anna Schie”: SPIEGEL-Redakteur Jörg Mettke über Alternativblätter und alternative Gesinnung in der Bundesrepublik’. Der Spiegel 35:13, 23 maart 1981: 43.

2 radikal. 20 Jahre radikal: Geschichte und Perspektiven autonomen Medien. Berlin / Hamburg: Verlag Libertäre Assoziation, 1996: 9. 3 Ibid: 28-29.

4 Reichardt, Sven. Authentizität und Gemeinschaft: Linksalternatives Leben in den siebziger und frühen achtziger Jahren. Berlin: Suhrkamp Verlag, 2014: 135-136.

(7)

redacteurs vervolgd, wat ertoe leidde dat het tijdschrift vanaf 1984 enkel nog illegaal gedrukt en verspreid werd.5

Autonomie (na 1979 Autonomie – Neue Folge) werd reeds in 1975 opgericht en sloeg een brug tussen de studentenrevolte en de Autonome beweging in de jaren tachtig. Dit tijdschrift richtte zich vooral op theoretische verhandelingen over uiteenlopende radicale onderwerpen met betrekking tot arbeid, kapitalisme en internationale betrekkingen. Het had een operaïstische inslag, geïnspireerd door de Noord-Italiaanse marxistische stroming Autonomia Operaia die het belang van de arbeidersklasse

vooropstelt en een inspiratie vormde voor de Duitse Autonomen.6 Het reageerde niet direct op de

protesten, maar bood op theoretische en kritische wijze achtergrondinformatie over de strijden waar hun publiek in geïnteresseerd waren.

De kraakkrant Instand-Besetzer-Post werd in maart 1981 opgericht. Het was in verschillende West-Berlijnse districten verkrijgbaar en kostte 50 Pfennig. De aanvankelijk oplage was drieduizend exemplaren, maar in mei was deze al gestegen tot vierduizend exemplaren. Het verscheen wekelijks tot

het einde van 1981.7 Berlin Extra kwam ook uit de West-Berlijnse kraakbeweging voort en is interessant

omdat dit tijdschrift een directe reactie was op de dood van Klaus-Jürgen Rattay.8

Vanuit links-radicale hoek werd ook onderzoek verricht, zo werd in december 1980 een onderzoekscomité opgericht; het Ermittlungsauschuss. Dit was gevestigd in het alternatieve centrum Mehringhof in Kreuzberg, Berlijn. Hun uitgave Dokumentation Dezember Berlin 1980: Lieber instandbesetzen als kaputtbesitzen was zeer nuttig voor bronnen over het moment dat de vlam in de pan sloeg in Berlijn Tevens hebben ze in samenwerking met taz de brochure abgeräumt? 8 Häuser geräumt… Klaus-Jürgen Rattay tot gepubliceerd naar aanleiding van de dood van een demonstrant tijdens een demonstratie in West-Berlijn.9 Ook de brochures“Berliner Linie” gegen Instandbesetzer: Die “Vernunft schlägt immer wieder zu!

en Dass der Tod uns lebendig findet und das Leben uns nicht tot: Dokumentation zum Dreisameck waren interessant. In uitgaves zoals deze werden veel krantenknipsels en flyers gereproduceerd.

Op het internet zijn veel alternatieve bronnen te vinden. Het radicaal-linkse internetportaal nadir heeft een uitgebreid online archief met boeken, tijdschriften en overgetypte artikelen uit bijvoorbeeld de radikal. De website van Materialien zur Analyse von Opposition (MAO) heeft veel brochures en blaadjes online staan. Wat betreft specifieke bronnen vanuit de Berlijnse kraakbeweging is de website Berlin

5 Steen, Bart van der. ‘De papieren van de revolte: De kraakbeweging en haar geschiedschrijving’. Stadsgeschiedenis 9:2 (2014): 174.

6 Haunss, Sebastian. ‘Die Autonomen – eine soziale Bewegung zwischen radikaler Gesellschaftskritik und Subjektivismus’.

‘Linke’ Militanz im Jugendalter: Befunde zu einem umstrittenen Phänomen. Red. René Schultens en Michaele Glaser. Halle: Deutsches

Jugendinstitut e.V., 2013: 29.

7 Ross, Anna. ‘Photographing Reurbanization in West Berlin, 1977-84’. The Ethics of Seeing: Photography and Twentieth-Century

German History. Red. Jennifer Evans, Paul Betts en Stefan-Ludwig Hoffman. New York / Oxford: Berghain Books, 2018: 208.

8 ‘Zeitschriften’. Berlin besetzt. <berlin-besetzt.de/#!media=backend/zeitschriften> (Laatst geraadpleegd op 3 juni 2020) 9 abgeräumt? 8 Häuser geräumt… Klaus-Jürgen Rattay tot. Berlin: Ermittlungsauschuss im Mehringhof, begin november 1981: 92.

(8)

Besetzt bijzonder nuttig. Naast een chronologische visuele weergave van kraakpanden in Berlijn bevat deze website namelijk ook een groot archief van pamfletten en tijdschriften, vaak zelfs gekoppeld aan het betreffende pand. Het digitale archief van het Friedrichshain-Kreuzberg Museum is eveneens een goede bron voor posters en vlugschriften afkomstig uit de Berlijnse kraakbeweging.

Reguliere media in de vorm van kranten en nationale weekbladen vormen een belangrijke invalshoek in het onderwerp. De behoorlijk volledige online archieven van de kranten Der Spiegel en Die Zeit geven meer inzicht over de weergave van de gebeurtenissen in de mainstream media. Ook het toen nog piepjonge linkse dagblad die tageszeitung (taz) biedt interessante inzichten, deze krant ontstond vanuit het door Spontis georganiseerde Tunix-congres in 1978.10 In dit onderzoek zal deze krant onder de

reguliere media behandeld worden, ook al had deze wellicht qua inhoud meer op met de alternatieve blaadjes. De taz heeft in 1981 het boek Sachschaden: taz-Journal Nr. 3 uitgegeven, waarin veel artikelen zijn terug te vinden die relevant zijn voor dit onderzoek. Voorts zijn her er der nog knipsels te vinden van de taz, lokale nieuwsbronnen en rechts-conservatieve (Springer-)media zoals Bild, waarvan helaas geen online archief bestaat.

In de voetnoten zal telkens zo volledig mogelijk de bron worden weergegeven met indien van toepassing een verkorte verwijzing naar de locatie waar deze te vinden is. In het geval van Der Spiegel en Die Zeit zijn alle artikelen direct afkomstig uit het online archief, waarnaar om deze reden niet naar zal worden verwezen in de voetnoot. Overige publicaties zijn op verschillende plekken te vinden, zoals websites, documentaties en soms als citaat in een boek. Deze zullen opgenomen worden in de lijst met primaire bronnen. In de bijlagen, waarnaar wordt verwezen in de voetnoten, zijn een aantal flyers en knipsels terug te vinden die behandeld worden in dit onderzoek.

10 Häberlen, Joachim C. en Jake P. Smith. ‘Struggling for Feelings: The Politics of Emotions in the Radical New Left in West-Germany, c.1968-84’. Contemporary European History 23:4 (2014): 628.

(9)

Betrokkenen

In de inleiding werden de kraakbeweging en de Autonomen reeds genoemd als de grootste actoren tijdens de rellen die in dit onderzoek besproken worden. Om het volgende hoofdstuk, waarin de tijdlijn wordt geschetst, beter te kunnen begrijpen, zullen hier eerst de achtergronden en denkbeelden van deze groepen worden geschetst.

Autonomen

De term Autonomen is een samenstelling van de Griekse woorden auto en nomos, respectievelijk zelf en wet. Dit betekent dus zoveel als hen die hun eigen wetten maken.11 Autonomen streefden naar

onafhankelijkheid, zelfstandigheid en zelfbeschikking. Verder valt de benaming historisch gezien terug

te leiden op de Autonomia Operaia uit het einde van de jaren zestig.12 Dit was een militante Italiaanse

operaïstische beweging die zich met name richtte op arbeidersorganisatie. De Autonomen gingen wat verder en richtten zich op de hiërarchieën binnen de samenleving. Ze gingen uit van het concept van de Politik der ersten Person, het idee dat al het persoonlijke politiek is en vice versa, en hechtten veel belang

aan zelfbeschikking naast collectieve verantwoordelijkheid.13

De beweging was inhoudelijk moeilijk te duiden. Ze dienden niet een eenduidig politiek of maatschappelijk project, zoals dat bij andere bewegingen zoals de vrouwen- of

antikernenergiebeweging wel het geval was, hoewel er wel steeds terugkerende elementen waren.14 De

beweging was een amalgaam van diverse radicaal-linkse groeperingen met één gezamenlijk doel, namelijk het ondermijnen van de staat in zijn geheel, welke ze niet wilden overheersen maar juist omverwerpen. De Autonomen waren antiautoritair en hun organisatie was bij uitstek decentraal; ze hadden geen vaste organisatie of woordvoerders. Enkele van hun speerpunten waren de atoomstrijd en de strijd tegen racisme en imperialisme.15

De Autonome beweging in de Bondsrepubliek vloeide indirect voort uit het activisme van 1968, met name vanuit studenten, van waaruit een Nieuw-Linkse politieke stroming op gang was gekomen. In deze stroming kwam kritiek op tegen de op dat moment gangbare politieke stromingen en het

11 Thurich, Eckhardt. ‘Autonome’. pocket politik: Demokratie in Deutschland. Bonn: Bundeszentrale politische Bildung, 2011: 8. 12 Niedersächsisches Ministerium für Inneres und Sport, Abteilung Verfassungsschutz. Vom Autonomen zur Postautonomen?

Autonome in Bewegung: Information zum Thema Linksextremismus in Niedersächsen. Hannover: Niedersächsisches Ministerium für

Inneres und Sport, 2018: 6.

13 Leach, Darcy K. ‘An Elusive “We”: Antidogmatism, Democratic Practice, and the Contradictory Identity of the German Autonomen’. American Behavioral Scientist 52 (2009): 1050-1051.

14 Haunss, Sebastian. Identität in Bewegung: Prozesse kollektiver Identität bei den Autonomen und in der Schwulenbewegung. Wiesbaden: VS Verlag für Sozialwissenschaften, 2004: 107.

15 Katsiaficas, George. ‘Introduction’. Fire and Flames: a history of the german autonomist movement. Aut. Geronimo. Oakland: PM Press, 2012: 1-3.

(10)

patriarchaat, en daarnaast was er een focus op de arbeidersbeweging. De Nieuw-Linkse stroming zag

zichzelf echter nog niet als antiautoritair, al had ze er wel trekken van.16 In bepaalde aspecten van de

Autonome beweging waren invloeden van dit verleden terug te vinden; de subjectivistische politiek dat individuele verandering even belangrijk was als maatschappelijke vond zijn wortels bij de vrouwenbeweging en de Spontis, en de anti-institutionele houding – de afwijzing van traditionele partijpolitieke vormen maar ook de organisatiestructuren van de uit de Sozialistischer Deutscher Studentenbund voortgevloeide K-Gruppen – had een meer anarchistische grondslag.17 Vanuit de

voormalige Spontis was tegenstand tegen de partijpolitieke aspiraties van toonaangevende Spontis zoals

Daniel Cohn-Bendit en Joschka Fischer.18

De meeste Autonomen kwamen voort vanuit ondogmatische radicaal-linkse groepen zoals de Spontis

en uit de militante takken van de antikern- en kraakbeweging.19 Het belangrijkste verschil met de

hiervoor genoemde groeperingen was dat de Autonome beweging uitgesproken antiautoritair was; ze

waren fundamenteel gekant tegen de heersende kapitalistische orde van de samenleving.20

In 1981 woonden enkele Autonome Duitse activisten een vergadering in Padua, Italië bij. Ze vormden hier acht thesen waarin ze de overeenkomstige doelen van de Autonome beweging probeerden te

schetsen. Deze thesen zijn nooit geformaliseerd en er bestaan verschillende versies van.In deze thesen

stond onder meer dat er geen dialoog met de macht zou worden gevoerd en dat er ‘geen macht voor niemand’ moest zijn. Verder scheidden ze zich hierin af van de ‘alternatieve scene’, aangezien dit door hen werd gezien als een ‘secundaire cyclus’ ter bevordering van kapitaal en werk, maar waren ze wel bereid gebruik te maken van de vanuit deze scene ontstane infrastructuur. Vanuit de thesen viel op te maken dat de Autonomen geen centrale organisatie, enkel min of meer spontaan, of rechtlijnige ideologie hadden, en dat er geen consensus was over bepaalde zaken zoals een eventuele revolutie. Wel

werd de beweging samengebracht door een universeel ‘diffuus anarchisme’.21

Vanaf het einde van de jaren zeventig begonnen activisten en activistische groepen zichzelf voor het eerst te bestempelen als Autonomen. De eerste groep die dit deed kwam uit het milieu van de radicale antikernenergiebeweging en het Arbeitskreis Politische Ökologie in Hamburg, vanwaaruit kritiek was op het activisme van bijvoorbeeld de Kommunistischer Bund. Dergelijke groepen werden door hen bekritiseerd omdat ze niet bezig waren met het ontwikkelen van een idee van zelfbeschikking, wat volgens hen de

enige manier was om zich te verzetten tegen het hegemonische politieke en economische systeem.22

16 Geronimo. Fire and Flames: a history of the german autonomist movement. Oakland: PM Press, 2012: 17 17 Haunss. Identität in Bewegung: 108.

18 Leach. ‘An Elusive “We” ’: 1050.

19 Niedersächsisches Ministerium für Inneres und Sport. Vom Autonomen zur Postautonomen?: 7. 20 Haunss. Identität in Bewegung: 108.

21 Geronimo. Fire and Flames:: 173-175.

(11)

Nationale naamsbekendheid kwam met de rellen tijdens de Bundeswehrgelöbnis in Bremen op 6 mei

1980.23 Ook tijdens de tweede kraakgolf in West-Duitsland, waarop het volgende deelhoofdstuk verder

ingaat, speelden de Autonomen een rol. De kraakbeweging van toen bestond uit een mengelmoes van participerende groepen en subculturen waartussen een grote mate van fluïditeit bestond. De Autonome beweging werd in deze periode een transnationaal fenomeen – gelijksoortige bewegingen ontstonden gelijktijdig in grote Europese steden als Berlijn, Amsterdam, Zürich en Kopenhagen. Het aantal activisten in dergelijke steden dat zichzelf als Autonoom identificeerde was significant.24

Kraakbeweging

De kraakbeweging in de Bondsrepubliek bestond uit een heterogene groep deelnemers, er was meer sociale diversiteit dan in eerdere jeugdprotestbewegingen. Ze bevatte een actieve kern, met daaromheen mensen die het ondersteunden of ermee sympathiseerden, en mensen die ook in andere alternatieve

bewegingen actief waren.25 Hieronder zal een korte weergave worden geschetst van haar geschiedenis.

In Duitsland kwam aan het begin van de jaren ‘70 de kraakbeweging op. Deze eerste golf, die van 1970 tot 1979 duurde, was hoofdzakelijk politiek gericht, en onder de deelnemende groepen bevonden zich onder meer leden van de K-Gruppen, compromisloze leninisten, en de meer antiautoritaire Spontis. Deze groepen hadden aanvankelijk geprobeerd arbeiders te radicaliseren, zonder veel succes. Hun focus

verplaatste zich hierdoor naar de leefomgeving, de arbeidersbuurten.26 De eerste kraakactie in

West-Duitsland vond waarschijnlijk plaats op 18 september 1970 in Frankfurt. Deze werd geïnitieerd door studenten en sociaal werkers die elkaar hadden gevonden in het werken met daklozen en vonden dat er

iets gedaan moest worden aan de woningnood.27 De kraakbeweging van de vroege jaren ‘70 leverde niet

op wat de krakers hoopten. Het liep vooral uit op ontruimingen en niet tot de gehoopte massamobilisatie. De tweede kraakgolf, die rond 1979 startte, nam niet echt de politieke doelen over van de eerste golf, maar was meer gefocust op woonstrijd in het algemeen en op kraken als een alternatieve woonstrategie.28

De tweede golf vond plaats tussen 1979 en 1984 De periode tussen 1979 en 1981 markeerde het hoogtepunt, met name voor de kraakbeweging in West-Berlijn en in het bijzonder de wijk Kreuzberg. Een veelgebruikte benoeming voor kraken in deze periode werd Instands(be)setzung, een samentrekking van de woorden Instandsetzung en Besetzung; onderhoud en kraken, aangezien deze krakers vaak panden

23 Ibid: 8.

24 Haunss. ‘Die Autonomen’: 27.

25 Lindner, Werner. Jugendprotest seit den fünfziger Jahren: Dissens und kultureller Eigensinn. Opladen: Leske + Budrich, 1996: 346. 26 Pruijt, Hans. ‘Squatting in Europe’. Squatting in Europe: Radical Spaces, Urban Struggles. Red. Squatting Europe Kollective.

Wivenhoe: Minor Compositions, 2013: 45.

27 Lindner. Jugendprotest seit den fünfziger Jahren: 261-263. 28 Pruijt. ‘Squatting in Europe’: 47.

(12)

kraakten die in verval geraakt waren, welke ze weer op hun eigen doe-het-zelfmanier opknapten. In maart 1980 was de beweging dusdanig tot bloei gekomen dat een aantal mensen zich verenigden in de Besetzerrat, met als doel de tot dan toe redelijk onsamenhangende scene bijeen te brengen en activiteiten te coördineren. Deze raad deed dit op verschillende manieren, zoals grootscheepse demonstraties, persconferenties en grassroots-campagnes. Deze activiteiten genereerden publiciteit en

daarmee ook meer steun voor de woonstrijd, zoals de situatie door de krakers werd gezien.29

Kraken had tegen het begin van de jaren ‘80 flink aan populariteit gewonnen als een niet per se gewelddadige actievorm voor de jeugd. Echter, het steeds harder wordende optreden van politie zorgde

wel voor een radicalisering van de kraakbeweging.30 De autoriteiten probeerden op steeds verregaandere

manieren krakers te criminaliseren en te straffen, wat tot gevolg had dat meer en meer jongeren radicaliseerden en tot wanhoopsdaden van verzet werden gedreven.31 Anderzijds was er een

internationale tendens waar te nemen. Er was veel uitwisseling tussen verschillende grote Europese steden, en vooral militante Amsterdamse krakers speelden hierin een belangrijke rol. Zo bereikte het nieuws over de kroningsrellen en de ontruiming van de Vondelvrijstaat de hele wereld, maar werd dit ook actief door de Amsterdamse krakers zelf verspreid door filmvertoningen en info-avonden over hoe zij kraakten. Ze maakten uitstapjes naar verschillende steden in de Bondsrepubliek en West-Europa. Deze radicale Amsterdamse krakers waren een minderheid in Nederland, maar wel een invloedrijke factor in Amsterdam en een groot voorbeeld voor hun Duitse collega’s. Deze internationale aanpak was voor conservatieve media reden voor het scheppen van angstbeelden – mogelijk zou het in Duitsland net zo uit de hand lopen als tijdens het kroningsoproer. Deze framing werd echter omarmd door de krakers,

die zich hierdoor onaantastbaar voelden.32

De rellen in Kreuzberg op 12 december 1980, waar het volgende hoofdstuk dieper op ingaat, brachten

de West-Berlijnse kraakbeweging in een stroomversnelling met bijna iedere dag een nieuwe kraakactie.33

De gebeurtenissen lieten de rest van de Bondsrepubliek ook niet onberoerd: de kraakbeweging verspreidde zich over het hele land.34

Vanaf 1981 ontstond er een breuk in de Berlijnse kraakbeweging. De overgangssenaat onder leiding van de SPD’er Hans-Jochen Vogel, die was aangesteld in verband met een grootscheepse corruptieaffaire,

29 Vasudevan, Alex. ‘Autonomous Urbanisms and the Right to the City: The Spatial Politics of Squatting in Berlin, 1968-2012’.

The City is Ours: Squatting and Autonomous Movements in Europe from the 1970s to the Present. Red. Bart van der Steen, Ask Katzeff

en Leendert van Hoogenhuijze. Oakland: PM Press, 2014: 138.

30 Porta, Donatella della. Social movements, political violence, and the state: A comparative analysis of Italy and Germany. Cambridge: Cambridge University Press, 2006: 44-45.

31 Katsiaficas, Georgy. The Subversion of Politics: European Autonomous Social Movements and the Decolonization of Everyday Life. Oakland / Edinburgh: AK Press, 2006: 91.

32 Steen, Bart van der. ‘Amsterdammers geven Duitsers kraakles’. Wereldgeschiedenis van Nederland. Red. Heerma van Voss, Lex et al. Amsterdam: Ambo|Anthos, 2018: 678.

33 Geronimo. Fire and Flames: 99. 34 Katsiaficas. The Subversion of Politics: 92.

(13)

probeerde toenadering te zoeken tot de kraakbeweging door legalisatie te faciliteren voor specifieke

panden.35 Enerzijds waren er krakers die hiertoe bereid waren, anderzijds waren er krakers, waaronder

Autonomen, die dat juist niet waren. Deze laatste groep had onder meer de reden dat er veel krakers reeds gecriminaliseerd waren en lange straffen uit moesten zitten. In de media verschenen rond deze tijd geruststellende berichten over ‘respectabele krakers’, vreedzame mensen die vervallen panden

opknapten om daar op hun eigen alternatieve manier te wonen.36 De in juni aangetreden CDU-senaat

onder Richard von Weizsäcker was echter meer van de harde lijn. Onder hem werd de Berliner Linie der Vernunft, vormgegeven door minister van Binnenlandse Zaken Heinrich Lummer, ingevoerd. Dit was een verregaande verordening met betrekking tot de ontruiming van kraakpanden en de verdere criminalisering van haar bewoners. De boulevardpers reageerde hier gretig op met de insinuatie dat

krakers banden zouden hebben met het eerdere linksmilitante en -terroristische milieu.37

Het eerste landelijke kraakoverleg, Instandbesetzer-Treffen, vond plaats op 29 maart 1981 in Münster. Meer

dan duizend mensen namen hieraan deel.38 Er vonden discussies plaats en er werden werkgroepen

gevormd over onder meer alternatieve woonvormen, stadsontwikkeling en juridische zaken. Anders dan in de jaren ‘70 was de duidelijke drang naar autonomie; het issue van geld aannemen of eisen van de staat om bijvoorbeeld jeugdcentra te kunnen ontplooien waren nu een heikel punt, terwijl dit voorheen

vrij gangbaar was.39 In augustus 1981 deed de Besetzerrat een oproep voor het vierweekse Tuwat-congres.

Dit kon als vervolg worden gezien op het Tunix-congres van de Spontis in 1978, al betekende de samentrekking het tegenovergestelde: ‘Tu was’; ‘Doe wat’. Het doel van de bijeenkomst was het laten heropleven van de kraakbeweging, welke steeds meer onder druk stond van de plaatselijke autoriteiten. De opkomst was niet zo hoog als gehoopt; nog geen tien procent van de verwachtte vijftigduizend bezoekers werd gehaald. Dit was tekenend voor de splitsing die eerder dit jaar had plaatsgevonden; door de verharde aanpak van de autoriteiten was er een divisie ontstaan tussen krakers die welwillend

stonden tegenover onderhandeling en krakers die dat principieel niet wilden.40 Op het congres werd een

poging gedaan om het gedachtegoed van de Italiaanse Autonomia-beweging op de plaatselijke woonstrijd te reflecteren.41 De organisatoren waren geïnspireerd geraakt door de acties in de

voorgaande maanden, maar het congres bleek uiteindelijk een teken aan de wand van het verlies aan

35 Vasudevan, Alexander. Metropolitan Preoccupations: The Spatial Politics of Squatting in Berlin. Chichester: Wiley Blackwell, 2015: 123-126.

36 Geronimo. Fire and Flames: 101

37 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 125-126. 38 Katsiaficas. The Subversion of Politics: 95.

39 Templin, David. Freizeit ohne Kontrollen: Die Jugendzentrumbewegung in der Bundesrepublik der 1970er Jahre. Göttingen: Wallstein Verlag, 2015: 598.

40 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 123-129. 41 Geronimo. Fire and Flames: 74.

(14)

stuwkracht van de kraakbeweging. Gehoopt werd dat een massamobilisatie zou helpen voorkomen dat

er meer ontruimingen plaats zouden vinden, maar dit doel werd niet bereikt.42

De dood van de demonstrant Klaus-Jürgen Rattay bij een ontruiming op 22 september 1981 had tot gevolg dat de Berlijnse Senaat verdere ontruimingen voorlopig opschortte. Deze stop zou duren tot

april 1982.43 De West-Berlijnse kraakbeweging had tegen die tijd het hoogtepunt van steun vanuit

links-liberale hoek bereikt. De druk van de staat werd echter steeds groter, de criminalisering verhevigde en er liepen inmiddels voorbereidende onderzoeken op zo’n vijfduizend mensen. De staat gaf de krakers nu twee opties: ontruimen of huurovereenkomsten, ofwel legalisatie. De tegenstanders van legalisatieonderhandelingen raakten steeds meer geïsoleerd, aangezien een deel van de krakers al contracten hadden getekend om maar af te zijn van het conflict met de staat en het systeem, waar zij niet op deze manier voor hadden gekozen. De tegenstanders hadden hier kritiek op, maar bleken niet in

staat een grootse tegenbeweging op brede wijze te mobiliseren.44 De legalisering van kraakpanden

zorgde voor een zwakkere positie voor de Autonome niet-onderhandelaars en creëerde een schisma in

de kraakbeweging,45

Na de zomer van 1982 bleek het enthousiasme ongeveer op te zijn. Het werd steeds duidelijker dat de autoriteiten weer de overhand hadden.46 Waar regels breken en spontaniteit aanvankelijk de

aantrekkingskracht vormden van de kraakbeweging, verzandde deze later in criminalisering.47 werd,

zoals de veelgelezen zine radikal in mei 1982 schrijft, de ‘straatpogo’ met ‘ieder arrestatiebevel en elke

ingeslagen schedel’ minder aantrekkelijk.48 Tegen juni 1982 was de situatie dusdanig verhard dat radikal

opriep geen strijd te voeren tijdens de komst van de toenmalige Amerikaanse president Reagan, terwijl ze vlak voor de dood van Rattay juist nog hiertoe hadden opgeroepen met de komst van de Haig. Dit betekende overigens niet dat iedereen aan deze oproep de strijd te staken gehoor geeft; alsnog vond er

een hevige demonstratie plaats op de Nollendorfplatz te Dortmund.49

Tegen 1984 was de kraakbeweging in West-Berlijn gepacificeerd en sterk uitgedund. Er waren tegen maart dat jaar slechts achttien kraakpanden over, tegenover maar liefst honderdnegenenzestig in mei 1981. Van dit aantal waren er honderdvijf door huur- of koopovereenkomsten gelegaliseerd; de rest

42 Häberlen, Joachim C. The Emotional Politics of the Alternative Left: West Germany, 1968–1984. Cambridge: Cambridge University Press, 2018: 233.

43 Ibid: 234.

44 Geronimo. Fire and Flames: 105.

45 Holm, Andrej en Armin Kuhn. ‘Squatting and Urban Renewal: The Interaction of Squatter Movements and Strategie s of Urban Restructuring in Berlin’. International Journal of Urban and Regional Research 35:3 (2011): 649.

46 Häberlen. The Emotional Politics of the Alternative Left: 234.

47 Häberlen, Joachim C. ‘Sekunden der Freiheit: Zum Verhältnis von Gefühlen, Macht und Zeit in Ausnahmesituationen am Beispiel der Revolte 1980/81 in Berlin’. Ausnahmezustände: Entgrenzungen und Regulierungen in Europa während des Kalten Krieges. Red. Cornelia Rauh en Dirk Schumann. Göttingen: Wallstein Verlag, 2015: 205.

48 ‘Käseklau und Bombenbau’. radikal 104, mei 1982: 12. In Häberlen. ‘Sekunden der Freiheit’: 205. 49 ‘die schlacht absagen’. radikal 105, juni 1982: 12. In Häberlen. ‘Sekunden der Freiheit’: 205.

(15)

werd ontruimd.50 In juli 1984 werd onder meer het bekende kraakpand KuKuCK ontruimd en waren er

nog maar tien panden over. De kraakbeweging was toen al dusdanig gedecimeerd dat er nauwelijks nog gesproken kon worden van een beweging.51 Als sluitstuk van deze tweede kraakgolf vond op 8

november 1984 de ontruiming van het laatst overgebleven pand plaats.52

Onderlinge kritiek

Er was veel overlap tussen Autonomen en de kraakbeweging, maar niet iedere Autonoom was een kraker, en niet iedere kraker was een Autonoom. Wat betreft de Autonome krakers was praten over legalisatie niet aan de orde; je praat niet met de macht, zoals ze ook in hun thesen stelden. Dit zorgde voor een splitsing met degenen die wel tot onderhandelen bereid waren, en deze splitsing werd verdiept doordat de media dit aangrepen om een onderscheid te maken tussen ‘goede’ en ‘slechte’ krakers. Verder gingen de krakers voor de Autonomen niet ver genoeg. In radikal 98 van september 1981 werd geschreven dat enkel vechten voor vrijplaatsen niet vechten voor de ‘vrijplaats’ in de vorm van eigen vrijheid was. Zonder dit perspectief zou de beweging een product van het laatkapitalisme blijven, wat geen enkele tegenwerking vormde. Zij vonden dat het niet gezond was als er alleen weerstand was tegen individuele objecten, maar niet tegen de oorzaak ervan. De ontruiming van honderdzestig huizen door de Senaat werd door krakers gezien als de dood van de beweging, maar in dit artikel betichtten de Autonomen de krakers er hierom van dat het hen ontbrak aan klassenbewustzijn; als dat er namelijk zou zijn, dan zou dit slechts een kleine nederlaag zijn. Het artikel sloot af met dat de kraakbeweging

instinctloos was en het hen ontbrak aan verbinding met de basis.53

Legitimatie van het gebruik van geweld

Het gewelddadige handelen tegen objecten, wat een terugkerend thema was in de zogenaamde Jugendkrawalle, werd door de betrokkenen als legitiem beschouwd. Hieraan was de Autonome invloed duidelijk af te lezen. Voor hen maakte de inzet van geweld namelijk een fundamenteel deel uit van hun denkbeelden. Dit betekende niet dat iedere Autonoom daadwerkelijk gewelddadig was, maar dat ze dit geweld wel ondersteunden omdat het volgens hun ideeën het enige middel was om verzet te plegen tegen het machtssysteem, aangezien argumenten niet voor de oplossing konden zorgen. Verder zou het gebruik van geweld dienst kunnen doen als bevrijding van de geïnternaliseerde verhoudingen die men had ten aanzien van het gezag en (staats)geweld.54 Het geweld van de staat werd beschouwd als

50 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 127.

51 Häberlen. The Emotional Politics of the Alternative Left: 234. 52 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 127.

53 ‘Zur Autonomenkiste’. radikal 98, september 1981. <autox.nadir.org/archiv/auto/81_radi_98c.html> (Laatst geraadpleegd op 30 juni 2020)

(16)

‘structureel geweld’, wat volgens hen voortkwam uit de ‘kapitalistische productieverhoudingen’. De ongelijkheid die hieruit voortkwam maakte het mensen onmogelijk om zich vrij te ontwikkelen naargelang hun capaciteiten. Volgens hen was de ‘dictatuur van geweld’ inherent aan het kapitalistische systeem.55

Het belangrijkste argument dat de Autonomen met betrekking tot de rellen hadden, was dat het geweld rechtmatig was. Het geweld dat de staat bij ontruimingen en arrestaties toepaste, legitimeerde volgens hen hun reactie in de vorm van geweld, vernielingen, weerstand tegen dit staatsgeweld, en verstoring

van de openbare orde.56

De afschildering van het structurele geweld van de staat kwam duidelijk naar voren vanuit de zines en flyers die uit Autonome hoek kwamen. Zo stond er op de flyer die na de dood van Klaus-Jürgen Rattay in West-Berlijn in omloop kwam dat er een einde moest komen aan de structurele terreur van politie, justitie en de pers. Rattay werd tot martelaar gemaakt, en de pers – door middel van opruiing – en de staatsorganen van politie en justitie werden beschouwd als dader dan wel moordenaar.57 Een

gelijksoortig sentiment viel af te lezen aan de bijdrage van de Besetzerrat bij het radikal Extrablatt van december 1980. Hierin werd meer lokaal gekeken; de Berlijnse Senaat werd verantwoordelijk gehouden voor het uit de hand lopen van de demonstraties, en dat de auteurs van het pamflet geen geweld wilde maar dat het hen toch steeds werd opgedrongen. Het geweld werd dus uitgelokt door de machthebber

en er was geen andere mogelijkheid, aldus de Besetzerrat.58

55 Ibid: 20-21.

56 Anders, Freia. ‘Wohnraum, Freiraum, Widerstand: Die Formierung der Autonomen in den Konflikten um Hausbesetzungen Anfang der achtziger Jahre’. Das Alternative Milieu: Antibürgerlicher Lebenstil und linke Politik in der Bundesrepublik Deutschland und

Europa 1968 – 1983. Red. Sven Reichardt en Detlef Siegfried. Göttingen: Wallstein Verlag, 2010: 474.

57 Berlin: Krieg in der Stadt. <berlin-besetzt.de/backend/flugblaetter> (Laatst geraadpleegd op 29 juni 2020). Zie bijlage 1. 58 ‘Flugblatt des Besetzerrats: Ohne Bullen kein heißer Krawall’. radikal Extrablatt, december 1980: 2. Zie bijlage 2.

(17)

Tijdlijn

Het jaar 1980 werd gekenmerkt door een reeks protesten en rellen in Europese steden. In West-Duitsland vonden onder meer protesten omtrent de kraakbeweging en demonstraties tegen Bundeswehrgelöbnisse plaats die uitmondden in rellen.59 Der Spiegel kopte op het omslag van 22

december 1980: ‘West-Berlin – Zürich – Amsterdam – Freiburg – Bremen – Hannover – Hamburg:

Jugendkrawalle’. Tegen die tijd was het al een waar fenomeen geworden.60 De tijdslijn hieronder geeft,

aan de hand van de belangrijkste gebeurtenissen, weer hoe dit fenomeen door de Bondsrepubliek trok. Van niet alle gebeurtenissen is evenveel informatie beschikbaar en sommige hadden een grotere impact dan andere. Ter illustratie en om aan te tonen dat het werkelijk een protestgolf van ongeveer anderhalf jaar was, zijn ook de rellen waarover minder bekend is in de chronologie meegenomen. Hamburg wordt buiten beschouwing gelaten, aangezien daar grootse vergelijkbare rellen werden verwacht, gemodelleerd

naar de ongeregeldheden in West-Berlijn, maar uitbleven.61

Voor de hieronder beschreven gebeurtenissen werd in West-Duitsland vrij standaard de term Jugendkrawalle gebruikt. Politici, sociologen en journalisten hadden verschillende benamingen om de golf protesten in West-Europa in de periode 1980 – 1981 te duiden, welke allen begonnen met jeugd-, wat gevolgd werd door een term als beweging, protest, revolte, onrust of rebellie – en in het geval van Duitsland dus rellen. Een dergelijk etiket impliceerde twee zaken: dat de deelnemers tot de jeugd

behoorden en dat hun interacties met autoriteiten gewelddadig van aard waren.62 Het feit dat veel

deelnemers jong waren, was echter niet de reden dat zij in opstand kwamen. Deze voorstelling versluierde de daadwerkelijke gronden; de onrusten waren een uiting van een voortdurend gevoel van politieke en sociale ontevredenheid. Daarnaast werd hiermee de jarenlange politieke aanloop naar deze gebeurtenissen genegeerd. Als deze ontevredenheid en aanloop er niet waren geweest, dan zouden er naar alle waarschijnlijkheid niet zulke grote rellen ontstaan maar juist losse kleinere acties.63

Met het in de media geschapen beeld, waarover meer in het volgende hoofdstuk, werd tevens de aanloop naar de gebeurtenissen tenietgedaan. West-Berlijn had bijvoorbeeld al een volwaardige geschiedenis in de woonstrijd en het kraken opgebouwd die niet opeens begon op 12 december 1980, en de oorzaken van de rellen op die dag waren daarnaast vooral terug te leiden naar lokale

59 Häberlen. ‘Sekunden der Freiheit’: 196-197.

60 Templin, David. ‘Beyond the Metropolises: Youth Centre Initiatives in the ‘Youth Revolt’ of 1980-81 in West Germany’. A

European Youth Revolt: European Perspectives on Youth Protests and Social Movements in the 1980s. Red. Knud Andresen en Bart van der

Steen. Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2016: 67.

61 ‘ “Da packt dich irgendwann ‘ne Wut” ’. Der Spiegel 34:52, 22 december 1980: 28.

62 Haunss, Sebastian. ‘Unrest or Social Movement? Some Conceptual Clarifications’. A European Youth Revolt: European Perspectives

on Youth Protests and Social Movements in the 1980s. Red. Knud Andresen en Bart van der Steen. Basingstoke: Palgrave Macmillan,

2016: 25-26.

(18)

ontwikkelingen.64 Daarbuiten werden de rellen door het gebruik van een overkoepelende benaming

veralgemeniseerd en gedepolitiseerd. Het ging om verschillende soorten protesten. Zo waren de rellen tijdens Bundeswehrgelöbnisse anders van aard dan de krakersrellen, en vormden de demonstranten geen homogene groep.

Bremen, 6 mei 1980 – Bremer Bundeswehr-Krawall

Op 6 mei 1980 vond er een militaire ceremonie plaats in het Weserstadion te Bremen, de Bundeswehrgelöbnis. Dit was een feestelijke ceremonie waar Duitse soldaten ingezworen werden, en

werd gebruikt als propaganda voor de herbewapening van Duitsland.65 Daarnaast werd er gevierd dat

Duitsland precies 25 jaar eerder tot de NAVO was toegetreden.66

Het NAVO-dubbelbesluit van december 1979 had geresulteerd in een nieuwe vredesbeweging die uitgesproken anti-imperialistisch en anti-oorlog was. Naast de reeds bestaande kritiek op kernbewapening verzetten zij zich ook tegen de militaire inmenging en escalatie in het

Midden-Oosten.67 Het protest tegen de Bundeswehrgelöbnis werd georganiseerd door een brede linkse alliantie.

De Autonomen – die hier voor het eerst acte de présence gaven – namen de leiding, hetgeen resulteerde in urenlange grote rellen en gevechten met de politie.68

Begin april waren er al signalen dat er protesten tegen dit evenement zouden plaatsvinden. Onder meer Die Grünen, de Jungdemokraten, de Landesjugendring, tegenstanders van de militaire dienst, Radio Bremen, evangelische pastoors en communisten lieten merken dat ze niet wilden dat deze viering in Bremen plaatsvond. Ook het SPD-subdistrict van Bremen-Oost liet horen dat het niet zat te wachten op ‘onnodig sabelgekletter’ en ‘achterhaalde toeters en bellen’. Toenmalig minister van Defensie Hans Apel, ook van de SPD, was het niet met hen eens. Door de rellen, die volgens hem leken op een burgeroorlog inclusief brandende auto’s en honderden gewonden, konden hij en bondspresident Karl

Carstens enkel nog met een helikopter het Weserstadion in komen.69

Bij de rellen raakten in totaal tweehonderdzevenenvijftig politieagenten en drie soldaten gewond, gingen

er zes voertuigen van de Bundeswehr in vlammen op en werden politieauto’s en waterwerpers gesloopt.70

64 Steen, Bart van der. ‘Die internationalen Verbindungen der Hausbesetzerbewegung in den 70er und 80er Jahren’. Deutsche

Zeitgeschichte – transnational. Red. Alexander Gallus en Axel Schildt en Detlef Siegfried. Göttingen: Wallstein Verlag, 2015: 205.

65 Geronimo. Fire and Flames: 111.

66 Apel, Hans. ‘Sicherheitspolitik und Parteiräson’. Vom Kalten Krieg zur deutschen Einheit: Analysen und Zeitzeugenberichte zur deutschen

Militärgeschichte 1945 bis 1995. Red. Bruno Tho en Wolfgang Schmidt. München: R. Oldenbourg Verlag, 1995: ẞ en Wolfgang Schmidt. München: R. Oldenbourg Verlag, 1995: 253.

67 Balz, Hanno en Jan-Henrik Friedrichs. ‘Individualität und Revolte im neoliberalen Aufbruch. Annäherungen an eine Kultur- und Sozialgeschichte der europäischen Protestbewegungen der 1980er Jahre’. “All We Ever Wanted…”: Eine Kulturgeschichte europäischer Protestbewegungen der 1980er Jahre. Red. Hanno Balz en Jan-Henrik Friedrichs. Berlin: Karl Dietz Verlag, 2012: 13.

68 Geronimo. Fire and Flames: 111.

69 Apel. ‘Sicherheitspolitik und Parteiräson’: 253-254 70 ‘Signale überhört’. Der Spiegel 34:20, 12 mei 1980: 25.

(19)

Het aantal gewonde demonstranten lag waarschijnlijk rond de vijftig, maar velen durfden niet naar het

ziekenhuis te gaan uit angst dat ze zouden worden aangeklaagd.71 Een groot aantal demonstranten werd

tijdelijk in hechtenis genomen en er werden tweeënveertig onderzoeken omtrent zware verstoring van

de openbare orde en mishandeling ingesteld.72

Zürich, 30 mei 1980 – Opernhauskrawalle

Zürich ligt weliswaar niet in Duitsland, maar is in het kader van dit onderzoek zeker de moeite van het benoemen waard. De rellen bij de kroning van koningin Beatrix in Amsterdam van een maand eerder, welke veel internationale media-aandacht had gegenereerd, en de rellen tijdens de Bundeswehrgelöbnis in Bremen lagen nog vers in het geheugen. Achteraf gezien kan ook worden gesteld dat de gebeurtenissen in Zürich en Amsterdam een kraakgolf met de daarbij horende ongeregeldheden in gang hadden gezet. In West-Duitsland was de angst zeer aanwezig dat gelijksoortige rellen daar ook

vaker zouden voorkomen.73

In Zürich zou, zo was per referendum besloten, zestig miljoen Zwitserse frank worden geïnvesteerd in

de grootschalige renovatie van het Operahuis.74 Voor onafhankelijke jeugdcultuur was er al jaren niets

gebeurd. Op 30 mei werd hierover aanvankelijk vreedzaam gedemonstreerd, maar nadat de politie de deelnemers had verzocht de demonstratie af te ronden en het plein bij de opera te verlaten, werd de stemming langzaam maar zeker militanter. Dit mondde uit in opstootjes, welke zich de volgende dag voortzetten. Deze en de daaropvolgende protesten zouden bekend komen te staan als de Opernhauskrawalle. Waar de burgerlijke pers met name berichtte over de schade en de verstoringen van de openbare orde, werd er in de linkse scene gesproken over de passie en spontaniteit van de

demonstranten, die opkwamen voor wat ze belangrijk vonden.75

De demonstratie kwam niet onverwacht; vanuit jongeren werd al ruim twee jaar gevraagd om een

autonoom jeugdcentrum.76 Uit de Opernhauskrawalle kwam een jongerenbeweging voort. Over de

acties en confrontaties met de politie in de daaropvolgende maanden kwam een film onder de titel ‘Züri brännt’ uit. De gebeurtenissen dienden als een inspiratie voor de daaropvolgende jeugdoproeren in

grote steden in West-Europa en de Bondsrepubliek.77 In Zürich zouden er uiteindelijk drieënzeventig

demonstraties plaatsvinden die vaak op geweld uitliepen, de laatste hiervan in april 1982.78 De

71 Grunenberg, Nina. ‘Sozialdemokraten sagen: “Ohne uns” ’. Die Zeit 21, 16 mei 1980. 72 ‘Signale überhört’. Der Spiegel 34:20, 12 mei 1980: 25.

73 Steen. ‘De papieren van de revolte’: 166.

74 Wisler, Dominique en Marco Tackenberg. ‘The Role of the Police: Image or Reality?’. Patterns of Provocation: Police and Public

Disorder. Red. Richard Bessel en Clive Emsley, red. New York / Oxford: Berghain Books, 2000: 132.

75 Häberlen. ‘Sekunden der Freiheit’: 195-196.

76 Holm en Kuhn. ‘Squatting and Urban Renewal’: 646. 77 Steen. ‘De papieren van de revolte’: 167.

(20)

demonstranten bereikten uiteindelijk hun initiële doel; er kwam een autonoom jeugdcentrum. Dit was echter niet van lange duur; onder meer omdat de beweging drugs toeliet in het pand, werd het een jaar later al gesloten.79

Freiburg, 8 juni 1980 – Dreisameck

De Dreisameck in Freiburg im Breisgau was een blok van in totaal vijf kraakpanden op de hoek van de Kaiser-Joseph-Straße en de Schreiberstraße, waarvan de eerste in juni 1977 werd bezet. In februari 1980 verloren de bewoners hun laatste rechtszaken; ze zouden ontruimd worden. Maar in maart werden nog drie panden erbij gekraakt, waardoor de geplande sloop uitgesteld moest worden en er nog een onderhandelingspoging met de gemeente ter behoud van het blok kon worden gedaan, wat niet mocht baten. Tussen april en begin juni vonden er nog evenementen plaats, waarna werd begonnen met het

klaarmaken voor de ontruiming.80

Op 8 juni 1980, rond vier uur ‘s ochtends, begon de ontruiming van de Dreisameck. Er waren maar liefst twaalfhonderd politieagenten voor deze onderneming ingezet. Tegen tien voor half zes was de politieactie geslaagd, de panden waren in handen van de politie en de demonstranten waren uit de omgeving van de Dreisameck verdreven. Onder de politieagenten waren er geen gewonden, onder de demonstranten waarschijnlijk drie. Het kwam niet tot een grootscheepse strijd, tot tevredenheid van de politie. De politie had een grote overmacht; zo waren er maar zo’n vierhonderd demonstranten op de straat tegenover twaalfhonderd politieagenten. Daarnaast zette de politie hard in, met waterwerpers,

traangasspray en wapenstokken.81

In de week na de ontruiming vonden er veel demonstraties plaats in Freiburg, op een schaal die al decennia niet meer voor was gekomen. De omgeving van de Dreisameck was door de autoriteiten stevig afgeschermd met scheermesprikkeldraad. De demonstratie op de maandag na de ontruiming trok zo’n tienduizend mensen aan, en een aantal hiervan bezette voor korte tijd een leegstaand pand. Bij het prikkeldraad stonden dag in, dag uit mensen te protesteren. Vanuit verschillende hoeken kwamen solidariteitsbetuigingen, zo organiseerden theateracteurs een lezing bij het prikkeldraad en schreven meerdere burgers open brieven naar de kranten om zich uit te spreken over het overdreven

machtsvertoon.82 Vanuit de studentenraad van de Universiteit van Freiburg werd opgeroepen tot een

demonstratie op 13 juni tegen de strafvervolging van de kraakbeweging. Hierbij werd het Schwarzwaldhof

79 Häberlen. The Emotional Politics of the Alternative Left: 232.

80 Dass der Tod uns lebendig findet und das Leben uns nicht tot: Dokumentation zum Dreisameck. Freiburg im Breisgau: Dokumentationsgruppe Dreisameck, juli 1980: 3.

81 Prösinger, Wolfgang. ‘Krieg im Frieden: Die gewaltsame Räumung des Dreisameck in Freiburg’. Besetzung – weil das Wünschen

nicht geholfen hat. Köln, Freiburg, Gorleben, Zürich und Berlin. Red. Ingrid Müller-Münch et al. Hamburg: Rowohlt Taschenbuch

Verlag, 1981: 24-27. 82 Ibid: 27-28.

(21)

gekraakt, dat tot aan de ontruiming op 5 maart 1981 dienst zou doen als woon-, werk- en

cultuurcentrum.83

Hannover, Bonn en München, november 1980 – Bundeswehr-Krawalle

In november 1980 vonden er wederom Bundeswehrgelöbnisse plaats; op 6 november in München, op 11 november in Hannover en op 12 november 1980 – de vijfentwintigste verjaardag van de Bundeswehr – in de toenmalige hoofdstad Bonn. Met name in Hannover ontaardde het in grote rellen.84

In München werd er door de politie hard opgetreden tegen mogelijke demonstranten. Iedere poging om iets te roepen of te fluiten was genoeg om van de Königsplatz, waar het evenement plaatsvond, verwijderd te worden. De inzet van middelen als traangas werd hierbij niet geschuwd. Er waren ongeveer duizend politieagenten en honderdvijftig zogeheten Feldjäger aanwezig. Uiteindelijk werden er zeventig mensen door hen van het plein verwijderd en vijfentwintig tijdelijk gearresteerd. Daarnaast

hadden dertig mensen medische hulp nodig voor oogbeschadigingen.85

Bij de viering in Bonn protesteerden mensen, waaronder vooral jongeren, die opriepen om op te houden met deze ‘Scheiße’ en leuzen als ‘Nieder mit der Bundeswehr’ scandeerden. Ze droegen witte vlaggetjes met daarop teksten als ‘Frieden schaffen – ohne Waffen’. Volgens de minister van Defensie, Hans Apel, bestond de menigte uit een ‘kleine minderheid’, waarmee hij radicalen en relschoppers bedoelde. De lokale politiechef Wilhelm Fritsch sprak dit tegen, volgens hem waren het voornamelijk scholieren en studenten. Er werden honderdvijftien arrestaties verricht. De secretaris-generaal van de FDP sprak zich hiertegen uit, volgens hem was de politiestaat voor een paar uur ingevoerd.86

In Hannover viel op een spandoek te lezen: ‘Bremen – Zürich – Amsterdam – jetzt ist auch Hannover

dran’.87 Deze leus was gebaseerd op een slogan uit de jaren zestig; ‘Paris – Rome – Berlin, we will fight,

we will win’. De aanpassing van die leus toonde aan dat de geografische focus veranderd was; niet enkel de hoofdsteden van West-Europese landen, maar andere steden werden nu het toneel van jeugdoproeren. Het gebruik van de leus gaf aan dat er een nieuwe weg was ingeslagen; in plaats van revolutionaire idealen en winnen, waar men in de jaren zestig voor ging, was nu het rebelleren en verzetten het hoofddoel.88 De rellen in Hannover, waarbij ook plunderingen plaatsvonden en

83 Willems, Helmut. Jugendunruhen und Protestbewegungen: Eine Studie zur Dynamik innergesellschaftlicher Konflikte in vier europäischen

Ländern. Opladen: Leske + Budrich, 1997: 255.

84 ‘Grün und Gloria’. Der Spiegel 34:47, 17 november 1980: 21. 85 Ibid: 21.

86 Leineman, Jürgen. ‘Jetzt macht Hans Apel Staat’. Der Spiegel 34:47, 17 november 1980: 22-23. 87 ‘Grün und Gloria’. Der Spiegel 34:47, 17 november 1980: 24.

88 Andresen, Knud en Bart van der Steen. ‘Introduction: The Last Insurrection? Youth, Revolts and Social Movements in the 1980s. A European Youth Revolt: European Perspectives on Youth Protests and Social Movements in the 1980s. Red. Knud Andresen en Bart van der Steen. Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2016: 2.

(22)

winkelruiten sneuvelden, duurden tot drie uur ‘s nachts en hielden meer dan duizend politieagenten bezig.89

West-Berlijn, 12 december 1980 – Schlacht am Fraenkelufer

Er werd op 12 december 1980 een poging gedaan om het pand op Fraenkelufer 48 in de Berlijnse wijk

Kreuzberg te kraken.90 Het pand ernaast, nummer 50, was al sinds 7 november datzelfde jaar gekraakt

uit protest tegen de ‘onnodig dure renovaties’, aldus de krakers, die de eigenaar van het pand wilde

uitvoeren, waarvoor de oude huurders weggedreven waren.91

Nummer 48 was een appartementencomplex. Het stond echter niet helemaal leeg, en een van de overblijvende huurders belde de politie om ze op de bezetting te wijzen. De krakers werden zonder verzet gearresteerd, terwijl een grote groep van sympathisanten en krakers zich in de buurt verzamelde. In deze groep ging het gerucht dat ook het nabijgelegen pand aan de Admiralstraße 20, dat op 24 oktober gekraakt was, ontruimd zou gaan worden. Dit had tot gevolg dat men aldaar barricades opwierp en er meer activisten gemobiliseerd werden. De politie had ondertussen ook versterking gekregen en startte met het afvuren van traangas. Tot aan de volgende morgen vonden er fikse rellen tussen politie en krakers plaats in de wijk, waarbij uiteindelijk achtenvijftig mensen opgepakt werden. Er werd hen sectie 123, 125 en 223 van het Duitse wetboek van strafrecht ten laste gelegd; huisvredebreuk, ernstige verstoring van de openbare orde door verzet bij arrestatie, en mishandeling. Tijdens de rellen was er tevens een arrestant gewond geraakt door een aanrijding met een politievoertuig en was er

schade aan meerdere winkels in de omgeving.92 Naar een schatting van een onderzoekscomité van

krakers – het Ermittlungsauschuss – waren er tweehonderdzeventig gewonden, waarvan zesenzestig politieagenten, en hadden er honderdnegen arrestaties plaatsgevonden. De politie schatte de schade in op meer dan driehonderdduizend Duitse mark. De volgende dag kwamen zo’n drie- à vierduizend

mensen samen op de Kurfürstendamm om te demonstreren.93 Dit was ongeveer een verdubbeling van

de opkomst vergeleken met de dag ervoor. Ze eisten de vrijlating van degenen die bij de rellen

opgepakt waren.94

Deze gewelddadige ontruiming van Fraenkelufer 48 bleek een fikse katalysator: in de daaropvolgende maanden werd er haast iedere dag wel een pand bezet in Berlijn, met name in Kreuzberg en

89 ‘Grün und Gloria’. Der Spiegel 34:47, 17 november 1980: 24. 90 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 105.

91 ‘Wir brauchen keine Hausbesitzer’. 7 november 1980. <berlin-besetzt.de/backend/flugblaetter> (Laatst geraadpleegd op 29 juni 2020). Zie bijlage 3.

92 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 105-106.

93 Sedlmaier, Alexander. Consumption and Violence: Radical Protest in Cold-War West Germany. Michigan: University of Michigan Press, 2014: 223.

(23)

Schöneberg.95 De krakers zagen deze actie van de politie ook als een openlijke provocatie; de Berlijnse

Senaat was juist begonnen met een pacificerende houding tegenover krakers door middel van

legalisatieprocessen.96 Aan de rellen namen voor de eerste keer ook mensen deel die zelf geen kraker

waren, en de repressieve opstelling van de politie had een brede solidariteit met de kraakbeweging tot gevolg.97

Freiburg, 4 – 5 maart 1981 – Scherbennacht en Schwarzwaldhof

Op 17 oktober 1980 ontstonden de eerste problemen rond het Schwarzwaldhof, dat na de solidariteitsweek omtrent de ontruiming van de Dreisameck gekraakt was. Na een demonstratie tegen het woonbeleid van de gemeente, met ongeveer drieduizend deelnemers, vond hier een inval plaats. De gemeenteraad wilde eigenlijk op 11 november het pand al afbreken, maar ging vanaf 5 december toch

in onderhandeling met de krakers. De onderhandelingen leidden niet tot een overeenkomst.98

Op 4 maart werd in Freiburg het pand aan de Moltkestraße 34 ontruimd, dat pas de dag daarvoor was gekraakt. Dit leidde tot een demonstratie met ongeveer zevenhonderd deelnemers en heftige rellen, en die nacht zou bekend komen te staan als de Scherbennacht. Aan de ongeregeldheden namen ongeveer tweehonderd sympathisanten deel. De schade werd ingeschat op driehonderdduizend Duitse mark, vooral door ingegooide ruiten. Diezelfde nacht nog omsingelde de politie het Schwarzwaldhof om een huiszoeking te kunnen verrichten in verband met de rellen. De volgende morgen werd ook dat pand

ontruimd, waarbij zo’n zeventig mensen in voorlopige hechtenis werden genomen.99

Neurenberg, 5 maart 1981 – Vondelvrijstaat in KOMM

Een vrijwilliger van het jeugdcentrum KOMM in Neurenberg was bij een bezoek aan Amsterdam in aanraking gekomen met kraken en woningnood. In Neurenberg werd eigenlijk nog niet echt gekraakt, maar hij wilde daar wel verandering in brengen. In januari 1981 kwamen er voor het eerst Amsterdamse krakers een praatje houden in KOMM, waar ze uitleg gaven over hun beweging en over hoe men zelf aan de slag kon met kraken. De film die ze eigenlijk wilden tonen, over de de ‘Vondelvrijstaat’ in 1981 – waar een pand succesvol werd herkraakt en uiteindelijk met veel geweld werd ontruimd – mocht niet afgespeeld worden. KOMM werd namelijk gesubsidieerd door de gemeente, die vond dat het infopraatje al gevaarlijk genoeg was.100

95 Holm en Kuhn. ‘Squatting and Urban Renewal’: 646-647. 96 Vasudevan. Metropolitan Preoccupations: 106-107.

97 Geronimo. Fire and Flames: 99.

98 Willems. Jugendunruhen und Protestbewegungen: 255. 99 Ibid: 256.

100 Owens, Lynn. ‘Have Squat, Will Travel: How Squatter Mobility Mobilizes Squatting’. Squatting in Europe: Radical Spaces, Urban

(24)

Op 5 maart kwamen de Amsterdammers echter terug om een poging te doen de film in een andere gelegenheid te vertonen. Toen de politie kwam om deze bijeenkomst te beëindigen, ontstond er een

spontane demonstratie waarbij door de stad veel vernielingen werden aangebracht.101 De demonstratie

duurde slechts vijfentwintig minuten, maar officiële schattingen gingen uit van een materiële schade van

twintigduizend Duitse mark.102 De Amsterdamse krakers werden hiervoor als de verantwoordelijken

gezien, en de autoriteiten waren bang dat hun invloed zich verder begon uit te spreiden dan enkel de belangrijkste kraakcentra zoals West-Berlijn.103

Het jeugdcentrum werd binnengevallen door een colonne zwaarbewapende politieagenten en de grootste massa-arrestatie sinds de Tweede Wereldoorlog volgde: honderdeenenveertig jongeren – waaronder veel minderjarigen en mensen die er niets mee te maken hadden - werden opgepakt. Ze werden zonder duidelijk gecommuniceerde tenlastelegging dagenlang vastgehouden en de helft werd uiteindelijk belast met ernstige verstoring van de openbare orde. Dit leidde tot plaatselijke en landelijke

demonstraties en publieke verontwaardiging.104 Uiteindelijk bleek dat slechts vier van de arrestanten

actief waren als kraker, en dat tussen de vijftig en zeventig arrestanten volgens ooggetuigen niet eens

aanwezig waren bij de demonstratie.105

Al gauw vormde zich een beweging die zich inzette voor de vrijlating van de arrestanten. Op 7 maart gingen zo’n tweeduizend mensen de straat op in Neurenberg. Deze demonstratie verliep, op een paar verfbommen richting de oproerpolitie en het politiebureau na, rustig. Op 10 maart gingen ongeveer vijfduizend Neurenbergers van alle leeftijden de straten op. Tot dit protest was opgeroepen door de SPD en werd ondersteund door de FDP, vakbonden en andere organisaties, en had als motto ‘Für Reform – gegen Gewalt – für Demokratie – gegen Polizeistaat’. Een dag later vond er in het nabijgelegen Würzburg, waar een aantal arrestanten bleek vast te zitten, een onaangekondigde demonstratie door de binnenstad plaats, waar vijf- à zeshonderd mensen aan deelnamen. Ook deze

verliep zonder ongeregeldheden.106

Na toetsing van de detentiegronden werden alle arrestanten vrijgelaten, maar de politie-acties van 6 maart veroorzaakten een heftig politiek debat. De CSU stond positief tegenover de aanpak van de politie en meende dat deze een afschrikkende werking zou hebben. De SPD daarentegen was van mening dat dit optreden juist eerder schadelijk was voor de democratie en eisten het aftreden van de regionale politievoorzitter Helmut Kraus. Voorts leverden zij kritiek op het onevenredige gebruik van

101 Ibid: 199-200.

102 Willems. Jugendunruhen und Protestbewegungen: 210. 103 Owens. ‘Have Squat, Will Travel’: 200.

104 Burns, Rob en Wilfried van der Will. Protest and Democracy in West Germany: Extra-Parliamentary Opposition and the Democratic

Agenda. Basingstoke: The Macmillan Press Ltd, 1988: 176-177.

105 Willems. Jugendunruhen und Protestbewegungen: 212. 106 Ibid: 211-212.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wie dan nog lucide momenten heeft kan om euthanasie vragen maar mensen die op de situatie hebben geanticipeerd in een wilsverklaring en bij wie de hersenfuncties plots

Dat is ook niet de goede manier om het aan te brengen: 'We kunnen u niet meer genezen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat u geen pijn meer zult hebben', is een betere boodschap.

Volgens de diensten van de Senaat zijn er te weinig vrouwelijke kandidaten en moeten er ook voldoende plaatsvervangers worden gezocht.. Volgens de secretaresse van de

Pentothal, hét middel voor een goede euthanasie, is nog minstens een paar dagen niet beschikbaar.. Van onze redacteur Guy

De patiënt kan in een wilsbeschikking zetten dat hij in bepaalde gevallen van geestelijke aftakeling euthanasie wenst, maar die wilsbeschikking moet hij om de vijf jaar vernieuwen

De buurtbewoners zijn naar eigen zeggen getraumatiseerd door telkens opnieuw levende mensen de lift in te zien stappen die enkele uren later in een lijkzak naar beneden gevoerd

Enkele dagen geleden maakte het medisch weekblad De Huisarts een studie bekend waaruit blijkt dat meer dan vier op de tien artsen vinden dat ze beslissingen rond het levenseinde

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,