• No results found

In het brein van de wetenschapper Rob Rorije

In document De uitdaging (pagina 30-33)

Waarom leest u dit? U heeft dit boek in handen gekregen, en heeft het

opengeslagen op deze bladzijde. Of u heeft eerst een aantal van de andere stukken gelezen en dat interesseerde u genoeg om verder te lezen. Of het interesseerde u totaal niet en bent u simpelweg koppig genoeg om door te gaan. Niettemin bent u uiteindelijk hier gekomen, en dan vraagt u zich af of u dit stuk zou moeten lezen. En of wat erin staat u interesseert. Hoe komt u erachter of wat hierin staat daadwerkelijk interessant is? Natuurlijk doet u dit door het te lezen, en dat is dus de reden dat u dit stuk leest. De meeste dingen die u doet hebben waarschijnlijk iets minder triviale motivaties. Welke dit zijn, en vooral de motivatie voor het worden van een wetenschapper zal ik dan ook in dit stuk gaan bespreken. En ik hoop dat dit u genoeg heeft gemotiveerd om door te lezen.

Motivatie is datgene wat ons aanzet om iets te bereiken. Het is wat ons drijft in ons dagelijks leven. Iedereen is op dezelfde manier gemotiveerd om de basisbehoeften te bevredigen: honger is een motivatie om te eten, dorst om te drinken, moeheid om te slapen. We kunnen ze onderdrukken, maar tot op zekere hoogte en nooit lang. Op een volgend niveau kunnen we niet meer eenduidig zeggen wat mensen motiveert. We eten en drinken wat we lekker vinden, of juist wat gezond is. We slapen lang omdat we dat fijn vinden, of juist kort omdat we vroeg naar ons werk of onze school moeten. Ook kunnen we niet meer zeggen dat een bepaald gedrag bij een zekere motivatie hoort. Sommige mensen eten groente omdat het gezond is, anderen omdat ze het lekker vinden, en beide motivaties kunnen ook tegelijkertijd optreden.

Zodra we naar ingewikkeldere bezigheden gaan kijken, zijn er steeds meer verschillende motivaties. Neem het spelen van een spel. Je zou kunnen zeggen dat iedereen het spel speelt om te winnen, maar deze opvatting heeft een aantal problemen: Ten eerste zijn er mensen die het gewoon leuk vinden om een spel te spelen, en voor hen is winnen gewoon extra. Daarnaast wil niet iedere speler op

54 55

De wetenschapper wil meer dan de werkelijkheid verklaren

Toch zit het verklaren als de enige motivatie me een beetje dwars, en dus kijk ik naar andere redenen om wetenschapper te worden. Het kan natuurlijk zijn dat een wetenschapper iets wil bijdragen aan de samenleving. Als een wetenschapper iets ontdekt waardoor het leven van ons allemaal iets beter wordt, dan is dat natuurlijk erg bevredigend voor die wetenschapper. Maar ook hierin zijn er gradaties te vinden. Sommige wetenschappers hebben een bepaald doel voor ogen. Ze willen bijvoorbeeld een goede en goedkope waterpomp uitvinden om mensen in de derde wereld te helpen. Of ze proberen het broeikas/energie probleem op te lossen met betere zonnepanelen. Anderen willen gewoon iets uitvinden dat voor innovatie zorgt, en dan maakt het ze weinig uit wat dat dan is, of het nu een waterpomp, zonnepaneel of een computerchip is.

Er zijn ook wetenschappers die gewoon graag geld willen hebben, en wetenschap toch meer als middel zien dan als doel. Deze richten bijvoorbeeld een bedrijf op en proberen dan met de juiste technologische ideeën veel geld te verdienen. Een motivatie die hier op lijkt is het verkrijgen van prestige. Als een wetenschapper een belangrijke ontdekking doet, wordt hij daarna eerst door iedereen geciteerd. Vervolgens wordt hij aangehaald als goede wetenschapper door de wetenschappelijke gemeenschap en soms zelfs door de gehele samenleving. Wie kent bijvoorbeeld Einstein niet? Ook in dit geval van prestige geldt dat wetenschap meer een middel is naar de top dan een doel op zich. Bij deze motivatie moeten er wel wat randvoorwaarden gesteld worden. Want, hoewel twee wetenschappers allebei vanwege de roem wetenschapper zijn geworden, kunnen ze toch heel verschillend zijn. De een vervalst experimentele resultaten en overdrijft in zijn papers, terwijl de andere ‘alleen’ maar hard werkt en enorme moeite doet om de top te bereiken. En als de top bereikt is, dan verschilt nog de mate waarin die positie behouden wordt. Is het voor de persoon in kwestie acceptabel om theorieën, die de zijne tegenspreken, zwart te maken? Of vindt hij dat te ver gaan, en probeert hij van de theorie gebruik te maken om toch zijn positie te behouden? Kortom, ethiek speelt een belangrijke rol in ieders motivatie. Over ethiek weet ik niet zo veel, maar ik wil er wel iets over kwijt. De huidige ethiek is namelijk verouderd. Natuurlijk zoeken. Of ze doen het juist omdat het zo gevaarlijk is. Aan de andere kant hebben

we kunstenaars, die gewoon hun creativiteit kwijt willen, en het daarnaast gebruiken om rond te komen. Maar de carrière die het meest gevarieerd is op het gebied van motivatie is het beroep van wetenschapper.

Wat motiveert de wetenschapper? Er wordt nogal eens gezegd dat de wetenschapper wil weten hoe de wereld in elkaar zit. Ik heb een aantal problemen hiermee.

Ten eerste kan een wetenschapper nooit alles te weten komen, simpelweg omdat hij daar de tijd en de vermogens niet voor heeft. Niet alleen weet een natuurkundige weinig over psychologie, maar ook hebben de meeste natuurkundigen (en ook psychologen en andere wetenschappers) zich gespecialiseerd in een bepaald onderwerp. Zelfs de natuurkundigen die een overstap naar een ander vakgebied maken, missen nog steeds de kennis van de tientallen andere vakgebieden. Dan kun je natuurlijk zeggen dat een wetenschapper gewoon een klein deel van de wereld wil begrijpen, maar daar komt mijn tweede probleem om de hoek kijken.

Met wetenschap kun je namelijk niet de werkelijkheid begrijpen, zelfs niet een deel daarvan. Wat wetenschap doet is het maken van een model, wat zo goed mogelijk de werkelijkheid beschrijft. De zwaartekrachttheorie van Newton is bewezen onvolledig of zelfs gewoon fout, maar toch wordt deze veel gebruikt omdat ze de werkelijkheid goed genoeg beschrijft. In elk model wordt zelfs een model gemaakt om het enigszins bruikbaar te maken. Om de zwaartekrachttheorie toe te passen op meer dan twee deeltjes, moeten er aannames en verwaarlozingen gedaan worden, zoals het verwaarlozen van de ene massa ten opzichte van de andere als die veel groter is. Maar gelukkig kunnen we ook van wetenschap een model maken, een dat misschien niet helemaal accuraat is, maar dat we wel altijd kunnen gebruiken: De wetenschap probeert de werkelijkheid te verklaren. Waarbij we met verklaren bedoelen: een model maken dat, als dat model de waarheid zou zijn, dezelfde resultaten oplevert. Dit kunnen we dan in contrast zien met ‘de werkelijkheid proberen te kennen’. Dit is iets anders, aangezien een model niet gelijk hoeft te

zijn aan de werkelijkheid om dezelfde resultaten als die van de werkelijkheid te geven, terwijl bij kennen dit gelijk zijn wel is vereist. Het model werkt op deze manier altijd goed, zelfs als er een verklaring is die niet gelijk is aan de werkelijkheid, omdat we niet meer genoodzaakt zijn om de juiste verklaring te zoeken maar een vruchtbare.

56 57

op zich. De sporter sport omdat hij dan beter wordt in zijn sport. De acteur acteert omdat hij dan een betere acteur wordt. Er zijn maar weinig sporters en acteurs die de top bereiken en veel geld verdienen. Ze kunnen natuurlijk ook gemotiveerd worden door het plezier dat ze hebben in wat ze doen, maar vaak is het toch een combinatie van de twee. En zo ook is de wetenschapper steeds bezig om iets nieuws te leren, om een zo goed mogelijke verklaring te geven bij een fenomeen, om te bewijzen aan zichzelf dat hij het kan.

De mooie wetenschap

Toch mist er nog steeds iets, namelijk het esthetische aspect van de wetenschap. En dit is iets wat anders is dan de rest van de motivaties. Het heeft namelijk geen doel anders dan het aantrekkelijk maken van de wetenschap. De andere motivaties waren er altijd voor ons, om ons te helpen. Met het begrijpen van de wereld kunnen we macht uitoefenen op die wereld. Met geld doen we de gebruikelijke dingen. Met roem kunnen we invloed uitoefenen. Ethiek zorgt er voor dat we zo goed mogelijk leven. Het puzzelen is een goede oefening, die we weer op de wereld kunnen toepassen. En ons zelf verbeteren zorgt er natuurlijk voor dat we zelf beter worden. Esthetiek is toch anders, aangezien het alleen invloed heeft op de wetenschap zelf. Een mooie theorie zal eerder gekozen worden dan een lelijke. Als Newton een theorie vond die ervan uit ging dat zwaartekracht afnam met de 2.13e macht van de afstand, zou hij een stuk minder in de smaak vallen. En als wetenschap niet zo mooi was, zou ze misschien zelfs nooit ontstaan zijn. Juist omdat men fenomenen tegenkwam die zo ontzettend mooi zijn, ging men op onderzoek uit, om die fenomenen te snappen. Wat is er nu zo mooi aan de wetenschap? Volgens mij is het eenvoud. Dit komt ook voor in Ockham’s Scheermes, waarbij de eenvoudigste theorie wordt geaccepteerd, ten koste van de ingewikkeldere theorie. Betekent dit dat wetenschap steeds lelijker wordt? De wetenschap wordt steeds ingewikkelder en uitgebreider, maar dan gaan we ervan uit dat alleen de eenvoud mooi is. Terwijl het natuurlijk ook gaat om wat een theorie kan beschrijven. De Einstein veldvergelijkingen zijn dan wel ingewikkelder dan Newtons zwaartekrachtstheorie, maar er kan wel bijna een heel heelal mee beschreven worden. En dat terwijl Newtons theorie al bij het melkwegstelsel problemen kreeg. De esthetische waarde werkt het goed in de gevallen van vervalsing van meetresultaten, of plagiaat. Maar

het probleem komt samen met de technologie. Het manipuleren van DNA of het creëren van kunstmatige intelligentie zijn vaak punten van discussie. Dit motiveert mensen om voorzichtig met deze onderwerpen om te gaan. De vraag is: is dat verstandig? Kunnen we niet beter van te voren proberen af te spreken welke dingen wel of niet geoorloofd zijn? Ik verwacht wel enige moeilijkheden met dit voorstel. We kunnen niet voorspellen wat mogelijk is in de toekomst. Ook is het niet eenvoudig om regels op te stellen voor iets dat nog nooit gedaan is.

Wetenschap: de grootste puzzel ooit

Een laatste motivatie kun je vinden door wetenschap met een groep puzzels te vergelijken. Het oplossen van puzzels te vergelijken met het spelen van een spel, behalve dat de regels verschillen. Vaak speel je alleen tegen de maker van de puzzel, en niet tegen iedereen die ook de puzzel probeert op te lossen. Daar zijn hier natuurlijk uitzonderingen op, en het lijkt erop dat wetenschap hier bij hoort. Het is zelfs niet zeker of er bij de wetenschap wel een maker is die de puzzels maakt. Of dit zo is geeft een nieuwe puzzel, welke je als een soort metapuzzel kunt zien. Daarnaast worden de puzzels maar zeer zelden vaker dan een keer opgelost. Hier en daar vinden twee (groepen) wetenschappers, onafhankelijk van elkaar, hetzelfde principe. Toch wordt elke nieuwe ‘potentiële puzzelaar’ meegenomen langs de belangrijkste ‘puzzels’, met hier en daar ook nog de uitleg hoe hij opgelost (kan) worden. Vaker wordt alleen de oplossing gegeven. Nou zijn daar goede redenen voor natuurlijk, zoals dat niemand alle eerder opgeloste vraagstukken zonder hulp kan oplossen. Daarnaast zijn de puzzels die nog niet opgelost zijn veel ingewikkelder dan de al opgeloste puzzels. En bij puzzels geldt: complexer is beter. Ook is de aard van de puzzels anders: de meeste puzzels hebben een oplossing, en dat is de enige beloning, de enige motivatie. Wetenschappelijke puzzels geven altijd weer nieuwe, moeilijkere puzzels wanneer ze zijn opgelost.

Maar is dat alles? Kunnen we de motivatie van wetenschappers opdelen in begrijpen, geld, roem, ethiek en puzzelen? Volgens mij niet. Ten eerste mis ik de motivatie van de zelfverbetering. Mensen kunnen het beter worden in iets zien als motivatie

58 59

In document De uitdaging (pagina 30-33)