• No results found

De belangrijkste uitkomsten waar we ons in dit proefschrift op richtten gingen over herhaald slachtofferschap van partnergeweld. Omdat aangetoond is dat een groot deel van de slachtoffers herhaald slachtoffer wordt (Walby & Allen, 2004), is het belangrijk te weten welke factoren bijdragen aan het risico op herhaald slachtofferschap van partnergeweld. De meerderheid van de bevindingen in dit proefschrift breiden onze kennis over deze risicofactoren uit, met name over dynamische risicofactoren binnen de invloed van slachtoffers zelf. In deze paragraaf zullen de praktische implicaties van de onderzoeksbevindingen worden besproken. De meeste van deze implicaties en aanbevelingen zijn ook in de individuele studies van dit proefschrift beschreven. Sommige suggesties over de ontwikkeling van screeningsinstrumenten en interventies voor slachtoffers zijn voorlopig van aard; verder onderzoek en replicatie van onze resultaten wordt aanbevolen aangezien prospectief onderzoek op het gebied van slachtoffergerelateerde risicofactoren schaars is.

Bij elkaar gezien leiden de bevindingen van dit proefschrift tot diverse aanbevelingen voor de praktijk. Ten eerste suggereren resultaten dat een mogelijkheid om te screenen op het risico voor herhaald slachtofferschap van partnergeweld het analyseren van kenmerken van eerder slachtofferschap van partnergeweld is (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 2 en 5). Aangezien de frequentie en ernst van eerder partnergeweld sterke en consistente voorspellers voor toekomstig partnergeweld blijken te zijn, is dit een goede manier om te screenen op hoog risico slachtoffers. Het is hier niet alleen lichamelijk geweld dat telt; emotioneel geweld verhoogt het risico eveneens. Ook waren zowel het partnergeweld door een partner als het partnergeweld gepleegd door het slachtoffer zelf belangrijke factoren in het voortduren van geweld binnen de relatie. Partnergeweld gepleegd door het slachtoffer (specifiek psychisch geweld gepleegd door het slachtoffer) verhoogde namelijk het risico op herhaald slachtofferschap van lichamelijk geweld, en droeg daarbij onafhankelijk bij aan het effect van eerder geweld gepleegd door de partner (zie hoofdstuk 5). Ook bleek psychisch partnergeweld gepleegd door het slachtoffer een substantieel deel van de relatie tussen PTSS herbelevingssymptomen en herhaald slachtofferschap van partnergeweld te verklaren (zie hoofdstuk 6). Op basis hiervan worden hulpverleners aangemoedigd om niet alleen te kijken naar het recente geweld dat tegen het slachtoffer is gebruikt, maar ook naar

Samenvatting en algemene discussie Chapter 8

het recente (psychische) geweld dat door het slachtoffer zelf is gepleegd. Onderzoek heeft laten zien dat vrouwen diverse motivaties hebben voor hun gebruik van partnergeweld, waaronder zelfverdediging, maar ook het uiten van negatieve emoties en wraak (Bair-Merritt et al., 2010; Caldwell, Swan, Allen, Sullivan, & Snow, 2009). In deze studie hebben we de motivaties van slachtoffers voor hun gebruik van geweld niet gemeten. Als hun redenen echter gerelateerd waren aan het uiten van negatieve emoties en wraak, zou het gebruik van geweld door slachtoffers omlaag gebracht kunnen worden door het aanreiken van strategieën om deze negatieve en wraakzuchtige emoties te beheersen en te controleren. Verder zou informatie over hoe effectief om te gaan met conflictsituaties eveneens bij kunnen dragen aan het omlaag brengen van het gebruik van (psychisch) geweld door het slachtoffer.

Verder bleken psychische problemen van het slachtoffer een belangrijke rol te spelen in de hoogte van het risico op herhaald slachtofferschap. Meer specifiek hebben we gevonden dat psychische problemen van het slachtoffer het risico op ernstiger herhaald slachtofferschap van psychisch partnergeweld verhogen (zie hoofdstuk 5). Met name borderline trekken van het slachtoffer lijken hier een belangrijke rol te spelen. Hulpverleners zouden kunnen screenen op de aanwezigheid van borderline trekken bij slachtoffers en behandeling kunnen starten gericht op het effectief omgaan met deze trekken. Het screenen op borderline trekken is niet alleen belangrijk in termen van toekomstig slachtofferschap van partnergeweld, maar ook in de preventie van de ontwikkeling van PTSS (zie hoofdstuk 3). Bovendien bleek PTSS van het slachtoffer eveneens een risicofactor te zijn voor partnergeweld (zie hoofdstuk 6). Hulpverleners zouden vooral aandacht moeten besteden aan PTSS herbelevingssymptomen van slachtoffers, aangezien deze positief bleken samen te hangen met toekomstig partnergeweld. Daarnaast hebben we gevonden dat een vermijdende hechtingsstijl van het slachtoffer herhaald slachtofferschap van partnergeweld voorspelde, met name voor slachtoffers met hoge en gemiddelde niveaus van boosheid (zie hoofdstuk 4). Aangezien vermijdend en agressief gedrag van slachtoffers hun risico op herhaald slachtofferschap van partnergeweld bleek te verhogen, zou het ondersteunen van slachtoffers in het bereiken van een meer gebalanceerd affect en corresponderend gedrag bij kunnen dragen aan het omlaag brengen van hun risico. Hoewel de pleger natuurlijk verantwoordelijk is voor het geweld dat hij gebruikt, zou het behandelen van het vermijdend en agressief gedrag aan slachtoffers’ kant slachtoffers kunnen helpen om toekomstig slachtofferschap van partnergeweld te voorkomen. Men kan denken aan interventies gericht op het minimaliseren van vermijdend gedrag, het terugdringen van boosheid en het gebruik van (psychisch) geweld door het slachtoffer, en op het beheersen van hun gevoelens van agressie. In plaats van het gebruik van boosheid of geweld als een manier van omgaan met onplezierige ervaringen of bedreigingen, zou het raadzaam kunnen zijn om zich te richten op het aanleren effectievere copingstijlen, zoals probleemgestuurde

175

Samen

vatting en algemene discussie

Chapt

copingstijlen, om het risico op herhaald slachtofferschap van partnergeweld omlaag te brengen. In het veranderen van moeizame relaties is emotionally focused therapy (EFT; Johnson, 1996) een behulpzame strategie gebleken (Johnson, Hunsley, Greenberg, & Schindler, 1999). Volgens deze benadering kan onveilige hechting van een partner leiden tot defensieve of vermijdende reacties op conflicten, zoals koelheid en ontoegankelijkheid, die op hun beurt kunnen resulteren in verdere conflicten en ontevredenheid binnen het koppel. Dit defensieve gedrag kan partners ook tegenhouden om elkaar steun te geven en steun van elkaar te ontvangen in tijden van stress (zie Edelstein & Shaver, 2004, p. 407). Het doel van EFT is om deze defensieve en vermijdende gedragingen als reacties op conflicten te minimaliseren en om partners te leren hoe zij elkaar kunnen gebruiken als bron van steun en troost.

Omdat zowel dit proefschrift als eerdere studies suggereren dat kenmerken van slachtoffers bijdragen aan het risico op herhaald slachtofferschap van partnergeweld (bijvoorbeeld Krause et al., 2006; Moffitt et al., 2001; Perez & Johnson, 2008), zou er rekening gehouden moeten worden met slachtoffergerelateerde factoren bij het uitvoeren van risicotaxaties. Daarom bevelen wij aan om slachtofferfactoren op te nemen in bestaande risicotaxatieinstrumenten die het risico op toekomstig partnergeweld evalueren, zoals de Ontario Domestic Assault Risk Assessment (ODARA; Hilton et al., 2004), Spousal Assault Risk Assessment guide (SARA; Kropp, Hart, Webster, & Eaves, 1994, 1995), en de Brief Spousal Assault Form for the Evaluation of Risk (B-SAFER; Kropp et al., 2005). Het scoren van deze bijkomende slachtoffergerelateerde factoren zal niet alleen de voorspelling van het risico op partnergeweld verbeteren, maar zal ook mogelijkheden bieden om behandeling en ondersteunende activiteiten op deze slachtofferkenmerken te richten met als doel om toekomstig partnergeweld te voorkomen. De ontwikkeling van interventies voor slachtoffers is erg belangrijk in het licht van recente kwantitatieve reviews die aangeven dat interventies voor mannelijke plegers niet erg effectief zijn in het voorkomen van recidive (zie Babcock et al., 2004; Feder & Wilson, 2005). Gelijktijdige behandeling van risicofactoren aan de kant van beide partners van het koppel lijkt dus een goede strategie in het voorkomen van herhaald slachtofferschap van partnergeweld. Er zijn talrijke therapieën om boosheid en agressie in koppels te verminderen; echter zijn ze vaak gebaseerd op modellen van mannelijk geweld tegen vrouwen en wordt er gesuggereerd dat ze ongeschikt zijn voor vrouwen (Kernsmith, 2005; Swan et al., 2008). Zoals Swan en collega’s terecht opmerken hebben “gender-specifieke interventies aangepast aan de behoeften van vrouwen die gewelddadig zijn een grotere kans om succesvol te zijn in het teweeg brengen van veranderingen in het gedrag” dan interventies die alleen gebaseerd zijn op modellen van mannelijk geweld tegen vrouwen (p. 310).

Samenvatting en algemene discussie Chapter 8