• No results found

Uit deze beknopte literatuurstudie komt naar voren dat factoren van invloed op geweld, zowel publiek geweld als geweld tegen een werknemer met een publieke taak, zeer divers zijn. Een bepaalde situatie kan voor de ene geweldpleger een ‘trigger’ zijn en voor de andere niet. Of en wanneer iemand overgaat tot het plegen van verbaal of fysiek geweld is afhankelijk van persoonlijkheidskenmerken, de sociale context en situationele factoren.

Typologieën of profielen van geweldplegers komen in de literatuur maar beperkt voor. De hierboven beschreven typologieën lopen sterk uiteen, mede doordat de verschillende onderzoeken steeds inzoomden op plegers van een specifiek soort geweld.

Het is vanuit deze onderzoeken niet goed mogelijk om vast te stellen wat dé kenmerken, motieven en aanleidingen zijn van de geweldplegers die verbaal en fysiek geweld plegen tegen werknemers met een publieke taak of publiek geweld plegen. Vanuit de literatuurstudie kunnen we wel een aantal (clusters van) kenmerken van geweldplegers beschrijven die meer inzicht verschaffen in de verschillen tussen geweldplegers en incidenten of delicten.

We kunnen op basis van de literatuur een onderverdeling maken in persoons-kenmerken, sociale context en situationele kenmerken en incident- of delict-kenmerken.

Persoonskenmerken

De persoonskenmerken die uit de literatuur naar voren komen, kunnen we onderverdelen in verschillende soorten kenmerken of clusters van kenmer-ken. Onder algemene demografische persoonskenmerken vallen statische kenmerken, zoals geslacht en leeftijd. Uit de literatuur komt naar voren dat de geweldplegers voornamelijk mannen zijn in de leeftijd tot 34 jaar (vgl.

o.a. Beke et al., 2001; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Naeyé, 2009).

Tot het cluster mentale status rekenen we kenmerken die de geestelijke gesteldheid en mentale stabiliteit van de pleger beschrijven: is er een psychiatrische stoornis, is de dader in de war of is er een verslaving? Elk van deze factoren kan van invloed zijn op de geweldpleger (vgl. o.a. Lünnemann

& Bruinsma, 2005; Fein en Vossekuil, 1999; Mullen et al., 2007) en wordt daarom meegenomen in het verdere onderzoek.

Tot het cluster leefstijl rekenen we kenmerken die samenhangen met de sociale leefstijl van de pleger. Heeft de pleger een aangepaste of onaange-paste leefstijl? Wat is zijn of haar houding tegenover autoriteiten? Hoe gaat

de pleger om met stress? Ook de mate van beheersing en het gevoel van controle van de pleger kunnen we hiertoe rekenen (vgl. o.a Lünnemann &

Bruinsma, 2005; Beke et al., 2001). Gewelddadig gedrag in het verleden is in dit verband een belangrijke voorspeller van geweld. Daaraan gerelateerd zijn het strafblad van de pleger en de aard van het strafblad, of het enkel geweldsdelicten betreft of ook andersoortige delicten (vgl. o.a. Van Leiden et al., 2009; Lünnemann & Bruinsma, 2005).

Sociale context en situationele kenmerken

Een deel van de situationele kenmerken die in de literatuur staan beschre-ven, heeft betrekking op de sociale context van de pleger. Het betreft onder meer de sociale status. Het gaat hier ten eerste om het opleidingsniveau van de dader. Uit onderzoek van Lünnemann en Bruinsma (2005) komt naar voren dat de pleger van zowel publiek geweld als huiselijk geweld laag is opgeleid.

Het is derhalve interessant om te kijken naar het opleidingsniveau van de geweldplegers. We spreken van een laag opleidingsniveau indien een persoon niet beschikt over een startkwalificatie. Een startkwalificatie wordt in Nederland gelijkgesteld aan een afgeronde opleiding op mbo-2, havo- of vwo-niveau of hoger (CBS).

Ten tweede gaat het bij sociale status om werk: is de pleger werkend of werkloos? Een grote mate van werkloosheid kenmerkt de pleger van zowel publiek als huiselijk geweld (vgl. Lünnemann & Bruinsma, 2005). En ten derde gaat het om het inkomen van de dader. Het hebben van een vaste baan, een opleiding en een (vast) inkomen zijn te beschouwen als bescher-mende factoren. Gespiegeld zijn deze factoren als risicofactoren op te vatten en kunnen ze de kans om over te gaan tot geweld door de geweld-pleger vergroten (vgl. Voerman, 2008).

Andere relevante situationele kenmerken zijn belangrijke levens- gebeurtenissen, zoals traumatische gebeurtenissen in de jeugd, middelen-gebruik en een omgeving die gewelddadig gedrag ondersteunt, en het hebben van een stabiele relatie (vgl. Voerman, 2008; Calhoun & Weston, 2003).

Situationele kenmerken die in de literatuur staan beschreven hebben deels ook te maken met de omstandigheden ten tijde van het delict. Ze hebben betrekking op de relatie tussen pleger en slachtoffer: zijn het bekenden van elkaar? Wat is hun afhankelijkheidsrelatie? Daarnaast gaat het om de aanwezigheid van anderen bij het delict. Zijn er omstanders aanwezig of betrokken bij het delict en in hoeverre beïnvloeden zij de pleger?

Bovengenoemde omstandigheden blijken op basis van de literatuur mogelijk van invloed op geweld en nemen we daarom mee in het verdere onderzoek (o.a. Bol, Terlouw, Blees & Verwers, 1998; Naeyé, 2009; Van Leiden et al., 2009).

Een ander situationeel kenmerk is drank-, medicijn- en drugsgebruik ten tijde van het delict. Dit kan een ontremmende werking hebben op de pleger (zie o.a. Bieleman, Maarsingh & Meijer, 1998; Budd, 2003).

Incident- of delictkenmerken

Naast de persoons- en situationele kenmerken is ten slotte een aantal incident- of delictkenmerken van belang in dit onderzoek. Het gaat om de aard en ernst van het incident en de modus operandi; zijn er bijvoorbeeld wapens gebruikt bij het delict? Ook de aanleiding tot het delict of incident rekenen we hiertoe: wat is er voorgevallen in de interactie tussen dader en slachtoffer? Daarnaast behoren de motieven van de pleger en de wijze waarop de pleger het delict achteraf interpreteert hiertoe.

In tabel 3.1 zijn de bovengenoemde kenmerken schematisch weergegeven.

Tabel 3.1 Overzicht kenmerken uit literatuur

Persoonskenmerken Sociale context Situationele / incident kenmerken

In bijlage 3 is het stramien te vinden waarin de kenmerken die in dit hoofdstuk naar voren komen nader zijn uitgewerkt. Met dit stramien hebben we de dossiers in het onderzoek gescoord en geanalyseerd. Dit heeft geresulteerd in de typologie van geweldplegers die we in het volgende hoofdstuk beschrijven.

Verwey-Jonker Instituut

Een typologie van geweldplegers