• No results found

Inleiding 3.1

De afgelopen jaren is er een toenemend aantal publicaties over geweld verschenen. Vanaf eind jaren negentig is veel geschreven over geweld in het publieke domein (onder meer Beke et al., 1999, 2001; Schuyt, 1999, 2003;

Bol et al., 1998; Van der Brink, 2001; Haan, 2003; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Van der Knaap et al., 2006). De laatste jaren is er ook steeds meer aandacht voor geweld tegen werknemers met een publieke taak (onder meer Van Vugt & Bogaerts, 2007; Sikkema, Abraham & Flight, 2007; Jacobs et al., 2009; Kemper & De Ruig, 2009; Noordegraaf et al., 2009; Naeyé, 2009; Van Leiden & Ferwerda, 2008). Aan de hand van een beknopte literatuurverkenning schetsen we een beeld van de geweldpleger in het algemeen en van de geweldpleger tegen een werknemer met een publieke taak in het bijzonder.

We richten ons vooral op de kenmerken van geweldplegers en de profielen die in de literatuur staan beschreven. Vooraf schetsen we kort aanleidingen en motieven van geweldplegers. De resultaten uit de literatuur-verkenning geven implicaties voor het verdere onderzoek.

Aanleidingen en motieven van geweld 3.2

In deze paragraaf beschrijven we de motieven en aanleidingen die naar voren komen uit de literatuur. Allereerst kijken we naar het publiek geweld, gevolgd door de aanleidingen en motieven van geweld tegen werknemers met een publieke taak.

Publiek geweld

Er is weinig empirisch onderzoek verricht naar de aanleidingen en motieven van geweldplegers. Motieven worden verondersteld, maar ze worden weinig

onderzocht (Schuyt et al., 2003). In 1999 en in 2001 hebben Beke, De Haan en Terlouw in opdracht van het WODC een uitgebreid onderzoek verricht naar geweldsincidenten op straat tussen onbekenden. Daarbij is ook getracht te achterhalen wat de dader feitelijk heeft bewogen. Aan de hand van interviews met daders van respectievelijk verkeers-, uitgaans- en woonwijk-gerelateerd geweld hebben zij onderzocht wat aanleidingen en motieven zijn geweest. Uit het onderzoek komt naar voren dat bij verkeersgerelateerd geweld asociaal gedrag en onbewuste verkeersovertredingen de aanleidin-gen zijn voor het geweld. De exacte reden voor het geweld blijft volaanleidin-gens de onderzoekers een kwestie van interpretatie. Kenmerkend voor deze vorm van geweld is tevens de een-op-een dader-slachtoffercombinatie en de rol van derden die de-escalatie trachten te bewerkstelligen (Beke et al., 2001).

Aanleidingen voor uitgaansgeweld zijn enerzijds onderlinge irritaties, zoals dronkemansgrapjes of ontzegging van de toegang tot een uitgaansgele-genheid, en anderzijds triviale aanleidingen waarbij een partij doelbewust een aanleiding creëert en de andere partij (veelal het slachtoffer) op geen enkele manier onder een dergelijke confrontatie kan uitkomen. Deze vorm van geweld is te omschrijven als doelbewust geweld, waarbij alcohol tevens een rol speelt.

Geweld in de woonwijk kan een triviale aanleiding hebben. Het kan komen door onderlinge irritaties. Het kan ook geen aanwijsbare aanleiding hebben. In de meeste gevallen begint het geweld omdat iemand zich in zijn privacy bedreigd voelt, zowel in gevoelsmatige zin (de ander toont geen respect), als in fysieke zin (Beke et al., 2001). Omstanders zorgen er bij deze vorm van geweld juist voor dat een incident uit te hand loopt, omdat zij de betrokkenen vaak kennen en daarom partij kiezen of zich gaan mengen in de strijd.

Geweld tegen werknemer met publieke taak

Zogenoemde ‘trigger’-factoren of aanleidingen voor agressie en geweld specifiek tegen werknemers met een publieke taak komen grotendeels overeen met de bovengenoemde aanleidingen van publiek geweld. Daders kunnen zich beperkt voelen in hun vrijheid, ontevreden zijn over hoe ze zijn bejegend, zich onrechtmatig behandeld of aangevallen voelen of zich gekwetst voelen of mentaal instabiel zijn door bijvoorbeeld drank of drugs.

En ook bij deze vorm van geweld kan een aanleiding geheel afwezig zijn (Beech & Leather, 2006; Kemper & De Ruig, 2009).

Uit eerder onderzoek komt een aantal situaties naar voren die voor mensen een aanleiding kunnen zijn voor geweld (Chappell & Di Martino, 2006;

Sikkema et al., 2007):

terechtwijzing;

betrappen op een overtreding;

ontevreden over dienstverlening;

te lange wachttijden;

uitvoeren controle;

het brengen van slecht nieuws.

Uit een onderzoek naar geweld tegen gemeenteambtenaren (Driessen, Ester

& Spel, 2008) komt naar voren dat een gevoel van machteloosheid bij de dader een rol speelt bij het ontstaan van geweld en dat medicijngebruik effect kan hebben op het gedrag van de dader. Asociaal gedrag van de dader is een belangrijke aanleiding voor het ontstaan van het incident in het openbaar vervoer.

Het werken in ruimtes die vrij toegankelijk zijn voor publiek, het alleen werken of ’s avonds of ’s nachts werken zorgen voor een verhoogde kans om in aanraking te komen met geweld (Chappel & Di Martino, 2006; Anderson, Elffers & Felix, 2006). Raven en Driessen (2004) stellen echter dat boven-genoemde factoren nauwelijks van invloed zijn op geweld tegen werknemers met een publieke taak. Werktijden en het aantal personen dat zij per dag zien hebben volgens hem slechts een zeer geringe invloed. Specifieke kenmerken van de desbetreffende organisatie, het soort publiek (onder andere psychische gesteldheid) waar de organisatie mee te maken heeft en de belangen die op het spel staan voor de ‘klanten’, blijken meer van invloed te zijn op het geweld (Raven & Driessen, 2004; Sikkema et al., 2007).

Slechts in een enkel onderzoek is er aandacht voor de motieven van geweld-plegers tegen werknemers met een publieke taak. Volgens Bovenkerk (2005) zijn de beweegredenen van de personen die publieke functionarissen bedreigen in vier categorieën in te delen. Bedreigingen kunnen volgens hem voortvloeien uit een emotionele uitbarsting, de wens om concrete belangen te verwezenlijken (bijvoorbeeld een publicatie voorkomen, politie uit de buurt houden), het verdedigingen van verworven rechten of wraakgevoelens.

Persoonskenmerken van geweldplegers