• No results found

5. Het thuisgevoel in gevaar

5.2 Identiteit tehuis onder druk

In de vorige paragraaf is naar voren gekomen dat professionals een verandering opmerking binnen de afdeling. De samenstelling binnen de afdeling verandert door de vernieuwde eisen rondom een ZZP. Naast een verandering binnen de afdelingen merken professionals ook dat de functie van het huis verandert. De functie waaraan het verzorgingstehuis zijn identiteit verleende verandert. Waar het tehuis voor staat ervaren professionals niet meer als hetzelfde. Allereerst merken zij een afname van de sociale functie, daarnaast een afname van

buurtfunctie. Deze effecten zijn volgens de professionals problematisch voor het thuisgevoel van de instelling.

Wegvallen van de sociale functie.

Professionals zien de betekenis van de instelling veranderen. Professionals beschrijven een situatie waarbij het tehuis niet meer dient als sociaal vangnet voor eenzame ouderen. De sociale functie van de instelling verdwijnt. Een zorgcoördinator merkt een verandering van het Wmo beleid op: ‘’Doordat wij als tehuis ons nu op zwaardere zorg richten, kunnen wij niet meer mensen die eenzaam thuis alleen zitten opnemen. Nee dat mogen wij helaas niet meer. De zorgcoördinator refereert naar de strengere eisen die het Wmo beleid, waarbij een oudere pas met een ZZP 4 recht op collectieve zorg. Sociale factoren, als overlijden partner, eenzaamheid of behoefte aan persoonlijke aandacht of sociale contacten, zijn geen redenen meer om een oudere op te nemen in een verzorgingstehuis. Een zorg coördinator

problematiseert de strengere eisen van de Wmo omdat een groep ouderen, die uit sociale redenen in een tehuis willen wonen, worden buitengesloten.

‘’Ik heb mensen tijdens een opname gezien en waren echt doodsbang. Deze mensen woonden alleen thuis en waren bang voor inbrekers. Ik vind het heel erg dat wij deze mensen niet meer mogen opnemen’’.

Het verzorgingsthuis dient niet meer als een sociaal vangnet, waar steun wordt geboden aan kwetsbare ouderen zonder ernstige problematiek.

Professionals ervaren het afnemen van de sociale functie van het tehuis als problematisch omdat het tegen de gevoelens van thuis in gaat. Allereerst ervaren

professionals dat zij het individuele thuisgevoel niet altijd kunnen beantwoorden. Door de minimale eis van een ZZP 4 kunnen professionals niet inspelen op de individuele behoeften van ouderen wanneer er sprake is van lichte problematiek. Wanneer ouderen door

vereenzaming behoefte hebben aan de sociale structuur van een tehuis, kunnen professionals deze vraag niet beantwoorden. Een persoonlijk begeleider vertelt dat :

´´Wij hebben hier een bewoner met een ZZP 2, die fysiek niet veel zorg nodig heeft. Maar deze man was zo geïsoleerd in zijn eigen huis. Hij heeft echt die extra aandacht nodig om zich weer goed te voelen. Ik vind het heel erg dat wij deze mensen in de toekomst geen plek kunnen bieden´´.

De persoonlijk begeleider stelt dat ouderen die om persoonlijke aandacht vragen niet meer opgenomen kunnen worden als zij geen hoge ZZP hebben. Door de strenge eisen gaan professionals tegen de individuele behoeften van een cliënt in en kunnen zij geen toegang verlenen aan ouderen, die op sociale grondreden in een tehuis willen wonen. Dit staat haaks

op het individuele thuisgevoel, dat de behoeften van een cliënt centraal stelt.

Vervolgens ervaren professionals dat het sociale, familiale thuisgevoel onder druk komt te staan omdat partners, zonder problematiek, niet mee kunnen verhuizen met de zieke partner. Een arts beschrijft de veranderde situatie: ‘’Voorheen kon een partner van iemand gewoon makkelijk meeverhuizen. Nu wordt ons opgelegd om sommige partners te weigeren, waardoor zij alleen thuis komen te zitten’’. De arts geeft aan dat sociale redenen niet

voldoende zijn om mee te verhuizen met een zieke partner. Professionals ervaren dat het Wmo beleid de toegang verbiedt voor bewoners die op sociale grondredenen in een tehuis willen wonen.

Professionals merken op dat het tehuis niet meer dient als sociale plaats voor kwetsbare ouderen. Door de eisen rondom een ZZP kan een oudere niet meer op sociale redenen in een tehuis wonen. Professionals ervaren een afname van het individuele thuisgevoel omdat zij niet de persoonlijke behoeften van de cliënt kunnen beantwoorden. Daarnaast kunnen partners niet mee verhuizen met hun zieke partner. Dit ervaren

professionals als een afbreuk van het familiale thuisgevoel omdat de familie direct wordt uitgesloten.

Wegvallen buurtfunctie.

Naast het wegvallen van een sociaal effect, beschrijven professionals dat het tehuis niet meer dient als een plek van de buurt. Professionals verbinden het wegvallen van de buurtfunctie van het verzorgingstehuis direct aan de beleidsveranderingen van het Wmo beleid.

Professionals beschrijven een ontwikkeling, waarbij verschillende verzorgingstehuizen wegvallen, doordat zij niet aan de gestelde eisen van het Wmo voldoen. ‘’Het is moeilijk voor verzorgingstehuizen om opeens om te schakelen naar het leveren van zwaardere zorg. Sommige huizen hebben hun huizen zo ingericht dat zij geen tilliften of iets dergelijks in de badkamer kunnen zetten’’. De zorgcoördinator geeft aan dat niet ieder verzorgingstehuis de mogelijkheden beschikt om zwaardere zorg aan te bieden. Daardoor kunnen verschillende huizen afgekeurd worden en zijn zij genoodzaakt te sluiten .Als gevolg is de overkoepelende organisatie verantwoordelijk om de bewoners onder te brengen in andere

verzorgingstehuizen. Een zorgcoördinator vertelt ‘’Twee huizen van onze overkoepelende organisatie hebben moeten sluiten. Daardoor hebben wij een gedeelte van deze bewoners op moeten nemen’’. De zorgcoördinator beschrijft dat een nieuwe groep ouderen die een plek inneemt in de instelling. De komst van de nieuwe bewoners beschouwen professionals als problematisch omdat de bestaande identiteit niet bevestigt. De zorg coördinator vertelt verder: ‘’De nieuwe stroom van cliënten uit het andere tehuis zorgt voor een vreemde samenstelling

van de hoger gesitueerden en plat Amsterdammers. Je ziet gewoon dat het niet bij elkaar past’’. Professionals merken een toenemende variatie op en kunnen de identiteit van de instelling niet meer verlenen aan de karakteristieken van de buurt.

Een afname van buurtbewoners beschouwen professionals als problematisch voor het samenleven. De manieren die het collectieve, individuele en familiale thuisgevoel bevestigen komen volgens de professionals onder druk te staan door de mix van bewoners uit

verschillende buurten. Professionals zien dat het collectieve thuisgevoel onder druk komt te staan. De variatie van karakteristieken creëert niet een natuurlijke sfeer, die de collectiviteit van het huis weergeeft. Een persoonlijk begeleider merkt een afname van collectieve identiteit van de instelling. ´´Ik ben het een beetje kwijt, waar ons huis zijn identiteit uithaalt. Vroeger was dat kunst en cultuur. Maar nu valt dat steeds meer weg.´´ De zorg coördinator beschrijft dat kunst en cultuur maakt geen deel meer uit van de bestaande sociale structuur, waardoor het algehele karakter wegvalt. De sociale structuur wordt niet bevestigt door nieuwe bewoners, waardoor een afbreuk ontstaat van een collectief thuisgevoel.

Vervolgens zien professionals een effect op het individuele thuisgevoel. Doordat de buurtbewoners afnemen is het lastiger voor professionals om de individuele wensen te beantwoorden. Een zorg coördinator geeft aan:

´´Wij hebben hier een Jordanees in huis gehad. Zij was hier diep ongelukkig, doordat zij zich niet kon mengen met de groep. Deze mevrouw hield van bingo en Nederlandstalige muziek. Wij hebben hier schilderlessen en conversaties Frans. Dat was niks voor haar.´´

Doordat het tehuis zich richt op een andere doelgroep kan de zorg coördinator niet aan de wensen voldoen van de cliënt. Bingo en Nederlands talige muziek komen niet voor in de bestaande sociale structuur van de afdeling. Daardoor kunnen de professionals niet voldoen aan de individuele behoeften van de cliënt en voelen nieuwe bewoners zich ongelukkig binnen het tehuis.

Tot slot ervaren de professionals het wegvallen van de buurtfunctie als negatief voor het behouden van sociale relaties. Een persoonlijk begeleider geeft aan dat verhuizing van cliënten invloed heeft op de aanwezigheid van familie: ‘’Familie moet nu van ver komen omdat hun moeder geen plek kon krijgen in de buurt. Je merkt dan toch dan de familie minder komt’’. De persoonlijk begeleider stelt dat de verhuizing van ouderen in een andere buurt effect heeft op het bezoek van familie. De afwezigheid van familie brengt het sociale,

familiale thuisgevoel in gevaar omdat de verblijfplaats van een bewoner los komt te staan van de familie. Professionals beschrijven een toename van meer divers publiek uit verschillende buurten, waardoor de gezamenlijke identiteit langzaam weg valt, wat het samenleven

problematiseert. Doordat de samenstelling verandert binnen tehuizen ervaren professionals dat zowel het collectieve , individuele als familiale thuisgevoel onder druk gezet. Cliënten kunnen zich niet meer met elkaar identificeren waardoor het gemeenschapsgevoel afneemt maar ook een hoop sociale eenzaamheid ontstaat. Terwijl het WMO beleid juist het belang van een krachtige buurt voorop stelt, kan de instelling zijn identiteit steeds minder verlenen aan de bewoner uit de buurt of met dezelfde sociaal economische achtergrond. Het

verzorgingstehuis wordt steeds meer een mix van verschillende identiteiten die lang niet altijd samen gaan, met het afnemen van het samenhorigheidsgevoel tot gevolg.

Naast een effect op de afdelingen van een verzorgingstehuis ervaren professionals ook veranderingen op de identiteit van het tehuis. Door verlies van een sociale en buurtfunctie raakt het verzorgingstehuis zijn oude identiteit kwijt. Professionals zien het tehuis niet meer als een plek als sociaal vangnet of een plek voor de buurt. In die zin raakt het tehuis zijn betekenis kwijt. Professionals ervaren dat gevoelens van thuis onder druk komen te staan met het wegvallen van de sociale en buurt functie.