• No results found

5 Statistische analyse en resultaten

5.1 Data analyse en beschrijvende statistiek

5.1.2 Hypothese 2 (betrouwbaarheid)

De data voor de UK voor hypothese 2 is, net zoals bij de data voor hypothese 1, uit Datastream gehaald. In tabel zeven is de data analyse uiteengezet.

Tabel 7: UK data analyse voor hypothese 2 (betrouwbaarheid)

Toelichting: In de volgende paragraaf is toelicht hoe de bovenstaande tabel tot stand is gekomen.

Net zoals bij hypothese 1 is de totale data van 2005 tot 2011 gecorrigeerd op bedrijven die geen of een negatieve impairment hebben. Daarna is ook deze data gecorrigeerd op missende

gegevens in de overige variabelen. Voor de kasstroomvariabele 𝐢𝐹𝑖𝑑+𝑗 is de data gecorrigeerd

voor 𝐢𝐹𝑖𝑑 en 𝐢𝐹𝑖𝑑+1. Er wordt additioneel ook nog gekeken naar de toekomstige kasstromen na

twee en drie jaar (𝐢𝐹𝑖𝑑+2 en 𝐢𝐹𝑖𝑑+3). De missende gegevens voor deze variabelen worden later gecorrigeerd. Ook bij deze hypothese worden financiΓ«le instellingen uitgesloten uit dit

onderzoek. De data uit de UK was in eerste instantie weergegeven in ponden (Β£). Dit

omgerekend naar Amerikaanse dollars ($) met behulp van de koers op het einde van de maand van het desbetreffende fiscale jaar. De data is in verhouding gebracht door gebruik te maken van het totaal aantal activa als deflator. Dit is conform het onderzoek van Barth et al. (2001) waarin

UK data hypothese 2 betrouwbaarheid

Totaal aantal waarnemingen IFRS 2005-2011 10487 Min bedrijven zonder of negatieve impairment 9328 1159

Min missende gegevens 148

1011 Min financiele sector (SIC 6000-6999) 217

Min uitschieters 20

het gebruik van accruals voor het voorspellen van toekomstige kasstromen wordt onderzoekt. Gezien het model in dit onderzoek, waarin ook het gebruik van accruals (goodwill impairment en overige kasstromen) wordt gelinkt aan toekomstige kasstromen, lijkt het gerechtvaardigd om ook in dit onderzoek te kiezen voor de totale activa (op het einde van het fiscale boekjaar) als

deflator. Om uitschieters uit het onderzoek te halen zijn de onderste en bovenste 0,25% van de waarnemingen van de kasstroom in het huidige jaar (𝐢𝐹𝑖𝑑) en de overige accruals (π‘‚π‘‘β„Žπ‘’π‘Ÿπ‘–π‘‘) variabelen verwijderd uit het onderzoek. Hierdoor is in totaal 1% van de uiterste waarden verwijderd. Dit is gedaan nadat de data van de UK en VS zijn samengevoegd. In totaal zijn er 40 waarnemingen verwijderd met betrekking tot uitschieters. Dit zijn 20 waarnemingen uit de dataset van de UK en 20 waarnemingen uit de dataset van de VS.

Deze selectie is ook toegepast op de data uit de VS (US-GAAP).

Tabel 8: VS data analyse voor hypothese 2 (betrouwbaarheid)

Toelichting: In de vorige paragraaf is toelicht hoe de bovenstaande tabel tot stand is gekomen.

Hieronder bijgevoegd in tabel negen en tien de beschrijvende statistiek van de UK en de VS data apart geanalyseerd.

VS data hypothese 2 betrouwbaarheid

Totaal aantal waarnemingen 2005-2011 64626 Min bedrijven zonder impairment 60281 4345

Min missende gegevens 347

3998

Min financiele sector 611

Min uitschieters 20

Tabel 9

Beschrijvende statistiek UK (IFRS) data

Toelichting: alle waarden zijn weergegeven per eenheid activa Amerikaanse dollars ($). Voor de definities van de variabelen wordt verwezen naar Appendix A.

Tabel 10

Beschrijvende statistiek VS (US-GAAP) data

Cash flow t+1

Cash flow t Goodwill

impairment Overige accruals N 3367 3367 3367 3387 Gem. 0,012 0,013 0,137 -0,200 Mediaan 0,062 0,062 0,031 -0,076 Min -54,941 -7,412 0,000 -10,836 Max 3,263 0,848 7,715 0,453 1ste kwartiel 0,012 0,005 0,005 -0,203 2de kwartiel 0,064 0,062 0,031 -0,076 3de kwartiel 0,113 0,108 0,128 -0,015

Toelichting: alle waarden zijn weergegeven per eenheid activa Amerikaanse dollars ($). Voor de definities van de variabelen wordt verwezen naar Appendix A.

Cash flow t+1

Cash flow t Goodwill

impairment Overige accruals N 774 774 774 774 Gem. 0,031 0,004 0,189 -0,465 Mediaan 0,092 0,089 0,027 -0,130 Min -3,494 -5,281 0,000 -11,971 Max 1,259 0,817 7,164 0,435 1ste kwartiel -0,029 -0,032 0,006 -0,491 2de kwartiel 0,092 0,089 0,027 -0,130 3de kwartiel 0,182 0,169 0,143 -0,007

Vergelijkend met de data voor de eerste hypothese heeft deze data een paar dezelfde eigenschappen. Er zitten een paar (extreme) hoge/lage waarden in de dataset welke ervoor zorgen dat de gemiddelde waarden boven/onder die van het derde/eerste kwartiel liggen. Voor de UK data geldt dit voor de goodwill impairment variabele. Voor de VS data geldt dit alleen voor de goodwill impairment variabele. Echter lijken deze waarden niet zo extreem te zijn dat deze verder nog moeten worden gecorrigeerd op uitschieters.

Wanneer de data van de UK en de VS met elkaar worden vergeleken is het algemeen beeld niet hetzelfde als bij de data voor de eerste hypothese. Voor hypothese 2 kan er niet worden geconcludeerd dat de gemiddelde waarden voor de VS hoger zijn dan de UK. Dit kan mogelijk verklaard worden door het feit dat bij hypothese twee de totale activa als deflator is gebruikt en bij hypothese 1 het aantal uitstaande aandelen. Hierdoor zijn de verhoudingen verschillend. Wel zijn het aantal waarneming in het onderzoek in de VS hoger dan in de UK over dezelfde periode (2005-2011). Kijkend naar de kwartielen is er een overeenkomst te zien tussen de beiden datasets. De kasstroom in het volgend jaar zijn gemiddeld hoger dan die in het huidige jaar. Tevens hebben de overige accruals in beiden datasets een negatieve gemiddelde waarde en een negatieve mediaan. Dit impliceert dat bedrijven gemiddeld gezien over de periode nog meer negatieve aanpassingen of impairments maken buiten de impairment van goodwill om.

Voor het testen van de tweede hypothese wordt er gekeken naar hoe significant de relatie is tussen goodwill impairments en toekomstige kasstromen. In dit gedeelte van het onderzoek wordt er nog gekeken naar de ontwikkeling van het aantal en het gemiddelde van de impairments en de kasstromen over de loop van het onderzoeksgebied. De resultaten zijn weergegeven in tabel zes. De waarde van de impairments en kasstromen zijn weergegeven per eenheid activa.

Als eerste is er gekeken naar de ontwikkeling van het aantal impairments en de gemiddelde waarde daarvan. De verwachting is dat als het aantal impairments stijgt, dat de gemiddelde waarde (per eenheid activa) ook zal stijgen. Dit omdat er dan meer aanleiding voor een impairment is. Deze verwachting komt uit voor zowel de data uit de UK (alleen 2011 niet). Voor de data uit de VS komt de verwachting niet uit voor 2006 en 2007. Het aantal impairments in de UK en de VS lijkt hetzelfde te ontwikkelingen. In de periode 2006-2008 is er een stijging van het aantal impairments, in 2009 en 2010 een daling en in 2011 weer stijging van het aantal impairments. Alleen het jaar 2006 in de VS wijkt daarop af. Tot slot is er ook nog gekeken naar de ontwikkeling van de operationele kasstromen. Een opvallend punt uit tabel elf is dat, voor de UK voor vijf van de zes jaar en voor de VS vier van de zes jaar, de operationele kasstromen een tegengestelde ontwikkeling laten zien in vergelijking met het aantal impairments. Echter kunnen hier nog geen conclusies aan worden verbonden. Bij het toetsen van de tweede hypothese wordt

de relatie tussen goodwill impairments en (toekomstige) operationele kasstromen verder onderzocht.

Tabel 11: Ontwikkeling aantal impairments, gemiddelde waarden en operationele kasstromen

UK (IFRS) dataset 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Aantal impairments 48 87 108 178 144 98 111 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar +81,25% +24,14% +64,81% -19,10% -31,94% +13,27%

Gem. waarde impairments 0,095 0,191 0,200 0,240 0,183 0,171 0,159 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar +101,05% +4,71% +20,00% -23,75% -6,56% -7,02% Operationele kasstroom 0,078 0,027 -0,012 -0,036 -0,009 0,027 0,032 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar -65,38% -144,44% -200,00% +75,00% +400,00% +18,52% VS (US-GAAP) dataset 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Aantal impairments 353 337 356 1005 582 309 425 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar -4,53% +5,64% +182,30% -42,09% -46,91% +37,54% Gem. waarde impairments 0,135 0,137 0,129 0,176 0,120 0,094 0,107 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar 1,48% -5,84% +36,43% -31,82% -21,67% +13,83% Operationele kasstroom -0,060 0,001 -0,021 0,031 0,047 0,039 0,000 % ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar +101,67% -2200,00% +247,62% +51,67% -17,02% -100,00%

Toelichting: Aantal impairments betreft de ondernemingen welke een impairment van goodwill hebben gerapporteerd in het betreffen fiscale jaar. De gemiddelde waarden van de impairments zijn gemeten voor het desbetreffende fiscale jaar en zijn voor per Amerikaanse dollar ($) activa. Voor de operationele kasstroom geldt hetzelfde als bij de gemiddelde waarde van de impairments.

Net zoals bij de eerste hypothese is er een correlatieonderzoek gedaan als eerste indicatie van de samenhang tussen de variabelen (exclusief de dummy variabelen). Hierbij is als afhankelijke variabele alleen 𝐢𝐹𝑖𝑑+1 meegenomen. Additioneel zal er in de regressieanalyse ook nog worden gekeken naar 𝐢𝐹𝑖𝑑+2 en 𝐢𝐹𝑖𝑑+3. Er wordt gebruik gemaakt van de Pearson correlatietest. De

correlatiematrix is weergegeven in tabel twaalf:

Tabel 12: correlatieanalyse hypothese 2 (betrouwbaarheid) (N=4241)

Variabelen 𝐢𝐹𝑖𝑑+1 𝐢𝐹𝑖𝑑 𝐺𝐼𝑖𝑑 π‘‚π‘‘β„Žπ‘’π‘Ÿπ‘–π‘‘ 𝐢𝐹𝑖𝑑+1 0,512*** -0,214*** 0,238*** (0,000) (0,000) (0,000) 𝐢𝐹𝑖𝑑 0,512*** -0,392*** 0,480*** (0,000) (0,000) (0,000) 𝐺𝐼𝑖𝑑 -0,214*** -0,392*** -0,882*** (0,000) (0,000) (0,000) π‘‚π‘‘β„Žπ‘’π‘Ÿπ‘–π‘‘ 0,238*** 0,480*** -0,882*** (0,000) (0,000) (0,000)

Toelichting: Voor de definities van de variabelen wordt verwezen naar Appendix A.

* significant 10%, ** significant 5%, *** significant 1% op een tweezijdige betrouwbaarheidsniveau.

Ten eerste valt er op dat alle correlatiecoΓ«fficiΓ«nten significant zijn op een 1%

betrouwbaarheidsniveau. Verder zijn ook hier een paar logische correlaties gevonden. Zo is de kasstroom in het volgende jaar positief gecorreleerd met de kasstroom in het huidige jaar. Deze uitkomst is niet verassend aangezien het feit dat de kasstroom in het huidige jaar (met daaraan gelinkt alle achterliggende operationele activiteiten), de basis vormt voor de activiteiten voor het volgende jaar. Verder is de impairment van goodwill negatief gecorreleerd met zowel de

kasstroom in het huidige jaar, als de kasstroom in het volgende jaar (los van elkaar). Dit kan worden verklaard door het feit dat een impairment van goodwill een mogelijk slecht signaal is voor de huidige/toekomstige ontwikkelingen voor de onderneming. Hierdoor nemen de huidige/toekomstige kasstromen af. Tot slot is er in tabel twaalf te zien dat de overige accruals positief zijn gecorreleerd met zowel de kasstroom in het huidige jaar, als de kasstroom in het volgende jaar (los van elkaar). Echter is deze variabele niet van belang in het verdere onderzoek. Daardoor wordt deze variabele ook niet verder meer geanalyseerd.