• No results found

Huishoudens met langdurig een laag inkomen

4 Resultaten

4.4 Huishoudens met langdurig een laag inkomen

Huishoudens in de gemeente Zaanstad, die vijf jaar of langer van een inkomen moeten leven dat niet hoger is dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm, komen in

aanmerking voor de Individuele inkomenstoeslag (IIT). De hoogte van de toeslag hangt af van het huishoudtype. In de twee kolommen rechts in tabel 1 is het saldo opgenomen inclusief de individuele inkomenstoeslag (IIT).

Als we kijken naar de bestedingsruimte inclusief de IIT zien we enkele van de in paragraaf 4.2 beschreven tekorten verdwijnen.

Zo kan de alleenstaande zelfstandige met een inkomen op bijstandsniveau het basispakket niet bekostigen. Als deze zelfstandige de IIT ontvangt, lukt dit wel, hoewel de

bestedingsruimte van tien euro nog steeds niet erg ruim is.

Daarnaast doen zich enkele tekorten voor als zowel de kosten voor het basispakket als de kosten voor sociale participatie zijn voldaan. Enkele van deze tekorten worden door de IIT gecompenseerd. Dit geldt voor de alleenstaande, het paar zonder kinderen en het paar met twee oudere kinderen, allen met een bijstandsuitkering.

De IIT kan een extra armoedeval veroorzaken: een huishouden met recht op IIT kan een hogere bestedingsruimte hebben dan een huishouden op een hoger inkomensniveau, zonder recht op IIT. In de gemeente Zaanstad doet dit verschijnsel zich bij de meeste onderzochte huishoudtypen voor, in diverse verschijningsvormen:

➢ De alleenstaande krijgt op 120 procent te maken met een doorstroomval, die er niet was zonder IIT. Dit geldt na invulling van alleen het basispakket én na invulling van zowel het basispakket als het pakket voor sociale participatie;

➢ Het eenoudergezin met jonge kinderen en recht op IIT krijgt alleen te maken met een doorstroomval als ook de kosten voor sociale participatie zijn gedaan.

➢ Het eenoudergezin met oudere kinderen en het eenoudergezin met vier kinderen hadden zonder IIT te maken met een uitstroomval na invulling van zowel het basispakket als het pakket voor sociale participatie, maar krijgen inclusief IIT ook te maken met een doorstroomval na invulling van alleen het basispakket;

➢ Bij het paar zonder kinderen en het paar met jonge kinderen wordt de doorstroomval op 120 procent ook een uitstroomval als sprake is van IIT;

➢ Bij het paar met oudere kinderen en het paar met vier kinderen wordt de doorstroomval op 120 procent na invulling van alleen het basispakket een

uitstroomval. (Na invulling van zowel het basispakket als het pakket voor sociale participatie was er zonder IIT al sprake van een uitstroomval.)

➢ De alleenstaande ouder die werkt als zelfstandige en die IIT ontvangt krijgt te maken met een doorstroomval na invulling van alleen het basispakket én na invulling van zowel het basispakket als het pakket voor sociale participatie.

We zien dus vaak dat de bestedingsruimte op 120 procent ook zonder IIT al niet evenredig toeneemt, maar dat dit door de IIT nog wordt versterkt. De lagere

bestedingsruimte wordt veroorzaakt door het wegvallen van het recht op kwijtschelding van lokale lasten, dat bij de meeste huishoudens doorloopt tot een inkomensniveau van 110 procent.

Overigens kan erover gediscussieerd worden in hoeverre er gesproken kan van een armoedeval als het saldo inclusief IIT vergeleken wordt met een hoger inkomensniveau waarin er geen recht op de IIT bestaat. De IIT is immers bedoeld voor huishoudens die langdurig op het minimum leven en zeer weinig kans hebben om hun inkomen te verhogen.

Verhogen inkomensgrens IIT naar 120 procent

Zoals hierboven beschreven krijgen de meeste huishoudens die recht hebben op IIT op 120 procent te maken met een armoedeval. Daarom is onderzocht hoe de

bestedingsruimte eruit komt te zien als de IIT door zou lopen tot 120 procent en wat dit betekent voor het inkomensniveau hierboven, 130 procent. Een en ander is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2. Vergelijking saldo inkomsten min uitgaven, bij IIT tot 110 procent en tot 120 procent

a. Alleenstaande IIT 110 procent c. eenoudergezin met 2 jonge kinderen (3 & 11 jaar)

saldo na d. eenoudergezin met 2 oudere kinderen (12 & 17 jaar)

saldo na e. eenoudergezin met 4 kinderen (8, 11, 13 & 15 jaar)

saldo na

Tabel 2 (vervolg) . Vergelijking saldo inkomsten min uitgaven, bij IIT tot 110 procent en tot 120 procent

Uiteraard neemt de bestedingsruimte van alle huishoudens op 120 procent toe, als er bij dit inkomensniveau recht is op IIT. Voor het paar met jonge kinderen betekent dit dat het tekort van 50 euro omslaat naar een positief saldo van 1 euro. Bij de overige huishoudens die een tekort hebben op 120 procent, inclusief IIT, wordt het tekort kleiner maar

verdwijnt het niet.

Het verhogen van de IIT naar 120 procent kan ook gevolgen hebben voor het vóórkomen van een armoedeval. Uit tabel 2 blijkt dat deze effecten gering zijn.

Voor de alleenstaande verdwijnt de doorstroomval op 120 procent. Hetzelfde geldt voor de alleenstaande ouder met jonge kinderen die werkt als zelfstandige . Werkt deze

alleenstaande ouder in loondienst, dan verschuift de doorstroomval van 120 naar 130 procent. g. paar met 2 jonge kinderen (3 & 11 jaar)

saldo na h. paar met 2 oudere kinderen (12 & 17 jaar)

saldo na k. Alleenstaande ouder met jonge kinderen (3 & 11 jaar) zelfstandig

saldo na

De overige armoedevallen die zich voordeden bij een inkomensgrens van 110 procent, zien we ook bij een inkomensgrens van 120 procent, hoewel de omvang van de

armoedeval kan toe- of afnemen.

Zo zien we dat de bestedingsruimte van een paar zonder kinderen afneemt van 127 euro op 110 procent naar 15 euro op 120 procent, wanneer de inkomensgrens van de IIT op 110 procent ligt. Zou de inkomensgrens van de IIT verhoogd worden naar 120 procent, dan is er nog steeds sprake van een armoedeval maar dan daalt de bestedingsruimte van 127 euro op 110 procent naar 65 euro op 120 procent. Bovendien is er in het eerste geval sprake van een uitstroomval (het saldo op 120 procent is lager dan op bijstandsniveau), terwijl in de tweede situatie alleen sprake is van een doorstroomval (het saldo op 120 is lager dan op 110 procent maar hoger dan op bijstandsniveau). Ten slotte krijgt het paar zonder kinderen te maken met een extra armoedeval op 130 procent, wanneer de inkomensgrens van de IIT wordt verhoogd naar 120 procent.