• No results found

6. Resultaten

6.1 Resultaten van de evaluatieve interviews met zorginstellingen

6.1.2 Belangrijkste bevindingen stroomdiagram

Het stroomdiagram wordt als overzichtelijk en chronologisch en duidelijk ervaren. De eerste stap, het inventariseren van het vastgoed, is belangrijk om te benoemen omdat veel zorginstellingen nog onvoldoende inzicht hebben in de basis van hun vastgoed. Daarnaast is het positief dat het diagram bij bepaalde stappen aangeeft wat voor kennis er nodig is, of wat voor hulpmiddelen beschikbaar zijn.

De koppeling met bestaande hulpmiddelen zoals de Routekaarten en CO2-reductietool van het MPZ maken het een praktisch ontwerp.

Bij de maatregelen die instellingen kunnen nemen wordt aangegeven dat de Erkende Maatregelen op zelfstandige momenten die binnen 2 tot 3 jaar terug te verdienen zijn gemist worden.

Dit betreft maatregelen zoals ledverlichting en dubbele beglazing. Dergelijke maatregelen moeten wettelijk genomen worden, ook al stoot je na 4 jaar je vastgoed af. Wel is het de vraag hoeveel zin het

92 heeft om dergelijke maatregelen wettelijk af te gaan dwingen als er een goed vervolgplan ligt voor het vastgoed.

Vervolgens wordt er gesproken over de ondersteunende partijen bij het uitvoeren van verduurzamende maatregelen. Er wordt overwogen binnen het stroomdiagram de gemeente eerder in het proces terug te laten komen om richting te geven aan de plannen die je als zorginstelling moet gaan ondernemen. Het gesprek met de gemeente kan echter beter aan worden gegaan wanneer de organisatie zelf bestuurlijk draagvlak heeft voor de eigen plannen en inzicht heeft in wat voor maatregelen er precies genomen gaan worden. Wanneer je dit weet kan je de goede afweging maken.

Deze overweging komt niet terug in het stroomdiagram.

Ook zouden meer actoren als ondersteuning toegevoegd kunnen worden in deze fase, zoals omgevingsdiensten, brancheorganisaties of andere relatiepartners. Ook wordt opgemerkt dat met name banken vaak mee willen denken in het proces en specifiek het proces van verduurzaming. Dit komt doordat duurzaamheid als een kans wordt gezien én als de nieuwe maatstaf voor investeringen.

In dit aangaan van overleg moet een voorbeeld genomen worden aan woningcorporaties.

Woningcorporaties zitten al aan tafel bij de gemeente om samen tot oplossingen te komen in de eerste beeldvormende fase. Zorginstellingen moeten ook naar deze situatie toe.

Wanneer zorginstellingen geen Erkende Maatregelen meer kunnen nemen moeten zij bij het overleg met omgevingsdiensten wel zorgen dat ze zich aan hun afspraken houden en hun credits in het overleg niet verspelen. Planningen voor renovatie lopen vaak vertraging op of het afstoten van vastgoed wordt uitgesteld. Handhavende partijen kunnen hierdoor minder snel geneigd zijn de dialoog aan te gaan.

Azora

Het diagram wordt als overzichtelijk en vrij compleet ervaren. De instrumenten weergegeven in het stroomdiagram, die de ervaren barrières moeten ondervangen, corresponderen met het beslismoment in het diagram. Het inzicht verkrijgen in de ontwikkelingen in de zorgsector, en de hierbij horende implicaties voor de zorgvraag, is een van de meest complexe barrières. Deze barrière belemmert namelijk het nemen van beslissingen omtrent de exploitatieperiode van het vastgoed. Het feit dat er benoemd wordt in het diagram wat voor barrières er op bepaalde momenten opspelen, en wat voor kennis er nodig is om deze te beslechten, biedt toegevoegde waarde voor zorginstellingen die aan de slag moeten met de verduurzamingsopgave.

Bij het eerste beslismoment, tussen vastgoed in eigen bezit of huur, wordt direct opgemerkt dat de prioriteit voor veel instellingen niet bij hun huurvastgoed ligt. Ook Azora huurt woonzorgvastgoed bij een woningcorporatie, maar door het gebrek aan prioriteit gebeurt daar weinig met betrekking tot duurzaamheid. De woningcorporatie op hun beurt onderneemt ook geen stappen om samen met de instelling tot oplossingen zoals EPV te komen.

Als antwoordt op de vraag ‘hoe lang wordt het gebouw nog geëxploiteerd’ houdt Azora andere categorieën aan. In vastgoed dat binnen 10 jaar wordt vervangen of gesloopt worden alleen nog quick-wins uitgevoerd met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar. Daarnaast zijn er ook ‘laaghangend fruit’ maatregelen die zich in 2 tot 4 jaar terugverdienen en die gemist worden in het stroomdiagram.

Deze maatregelen moeten ook in het vastgoed dat nog 5 jaar geëxploiteerd wordt worden genomen.

In gebouwen die nog 10 tot 20 jaar worden geëxploiteerd worden investeringen gedaan gericht op de toekomst. Bij natuurlijke verbouwmomenten wordt zo veel mogelijk aangepakt en waar mogelijk wordt ook de gasloze optie verkent en uitgevoerd.

Bij vastgoed dat langer dan 20 jaar wordt geëxploiteerd wordt gericht op volledig van het gas af gaan en worden alle installaties ‘betwijfelt’. Dit houdt in dat voor alle installaties wordt gekeken of er een duurzamere optie is. Daarnaast wordt nog een optie die Azora wel aanhoudt in hun documenten gemist, namelijk de 0-jaars optie met nieuwbouw. Dit betreft gebouwen die binnen nu en een jaar vervangen worden. In deze nieuwbouw wordt gericht op circulair bouwen en nul op de meter.

93 6.1.3 Conclusie evaluatie stroomdiagram

De opzet van het stroomdiagram correspondeert met de volgorde van activiteiten die zorginstellingen nemen, of in ieder geval zouden moeten nemen bij het beoordelen van hun vastgoed. Het feit dat in het diagram de barrières worden weergegeven die er op bepaalde momenten opspelen, en wat voor kennis er nodig is om deze te beslechten, biedt toegevoegde waarde voor zorginstellingen in de verduurzamingsopgave. Ook het feit dat de stappen in het stroomdiagram ondersteunt worden door bestaande documenten en maatregelen is een toegevoegde waarde. De koppeling tussen het stroomdiagram en de Handleiding voor de Routekaarten van het Milieu Platform Zorgsector zorgen er voor dat het diagram praktisch is en aanstuurt op verduurzaming van het vastgoed. Op deze manier geeft het diagram niet alleen inzicht in de vragen die zorginstellingen zichzelf moeten stellen, maar ook hoe de instellingen kunnen komen tot het beantwoorden van deze vragen.

Uit de probleemanalyse en uit meerdere interviews in dit onderzoek is gebleken dat zorginstellingen de meeste moeite hebben met het feit dat zij onvoldoende weten hoe aan de slag te gaan met verduurzaming. Bovenstaande conclusies geven aan dat het stroomdiagram ondersteuning kan bieden aan zorginstellingen om aan de slag te gaan met het verduurzamen van hun vastgoedportefeuille.

6.1.4 Belangrijkste bevindingen ondersteunende instrumenten

Ook de tweede opzet van de instrumenten is geëvalueerd met beide managers. Deze tweede opzet van de instrumenten met de bijbehorende beslechtingsmethoden zijn in hun geheel weergegeven in Appendix F. In deze paragraaf wordt eerst de tweede versie van de ontworpen instrumenten weergegeven. Vervolgens worden deze instrumenten per barrière worden besproken en geëvalueerd met de geïnterviewden. Aan het eind van deze evaluatie wordt dan óf een aanbeveling gedaan voor zorginstellingen hoe om te gaan met deze barrière, óf er wordt een voorkeur voor een van de geëvalueerde instrumenten uitgesproken.

Barrière 1: Onzekerheid omtrent ontwikkelingen in de zorg en de implicaties voor zorg en vastgoed Tabel 37. Tweede opzet instrumenten voor barrière 1

Type beleidsinstrument Ontworpen beleidsinstrument Mogelijk instrument 1

Financieel-economisch instrument

Garanties vanuit de overheid voor investeringen in verduurzaming van het vastgoed. Vorm van risicoloze nacalculatie voor vastgoed dat aan wettelijke verplichtingen omtrent verduurzaming voldoet voor een bepaalde tijd om terugverdientijden te waarborgen.

Mogelijk instrument 2 Informatie- en communicatie instrument in combinatie met faciliterend instrument

Langdurige zorgcontracten voor zorgaanbieders gebaseerd op gedeelde data uit de zorgsector verstrekt en geanalyseerd door een professionele partij.

Veranderend overheidsbeleid en veranderende wet- en regelgeving belemmert het inzicht in wat er in de toekomst van instellingen wordt gevraagd. Dit komt doordat de effecten van het gevoerde beleid niet bekend zijn. Het probleem blijft met name de financieringsvraag voor de zorg, door ontwikkelingen als decentralisatie, clientvolgend budget en anderen ontwikkelingen die invloed hebben op hoe de zorg binnen de Wlz georganiseerd is. Daarnaast speelt een tweede vorm van onzekerheid voor instellingen omtrent de ontwikkeling van de duurzaamheidseisen. Instellingen geven namelijk aan niet te weten aan welke eisen hun vastgoed moet gaan voldoen de komende jaren.

Instellingen geven aan een grote voorkeur te hebben voor het afsluiten van langdurige zorgcontracten. Dit omdat investeringen in het vastgoed ook voor langere termijn worden gedaan. In het verleden zijn zorgcontracten ook voor meerdere jaren afgesloten, de kans is echter klein dat vanuit de overheid dit besluit wordt teruggedraaid. Uit de evaluatie blijkt dat de idealen van dit instrument goed zijn maar het vormen van draagvlak hiervoor erg moeilijk wordt.

94 Voor deze barrière wordt er afgezien van het uitwerken van een beleidsinstrument om de volgende redenen: 1) Dit onderzoek richt zich niet op wijzigen van het overheidsbeleid, maar op het bevorderen van de verduurzaming van het woonzorgvastgoed. 2) De zorgvraag is bekend, alleen het effect dat overheidsbeleid hierop heeft voor instellingen kan inderdaad onzekerheid opleveren. Het blijft echter ondernemen in een gereguleerde sector en onzekerheid is inherent aan alle overheid gerelateerde markten. Zorginstellingen geven aan door deze onzekerheid geen stappen te durven nemen in verduurzaming. Dit is echter geen reden om niet met verduurzaming aan de slag te gaan.

Ook het MPZ onderschrijft in het interview het feit dat sommige onzekerheden bij ondernemen horen en ziet geen rol voor zichzelf weggelegd om de ontwikkeling van de zorgvraag te monitoren. Het is de taak van de brancheorganisaties om de belangen van zorginstellingen te beschermen bij veranderend overheidsbeleid en andere ontwikkelingen.

Als aanbeveling voor zorginstellingen blijft over het opstellen van lange termijn visies omtrent de zorgontwikkeling in hun regio, evenals het opstellen van lange termijn vastgoedstrategieën met als onderdeel hiervan het criterium duurzaamheid. Wanneer dit gebeurt kan de instelling zo goed mogelijk voorbereid zijn op wijzigingen in het zorgstelsel en wijzingen in duurzaamheidseisen.

Barrière 2: Onzekerheid omtrent warmtevisie gemeenten Tabel 38. Tweede opzet instrumenten voor barrière 2

Type beleidsinstrument Ontworpen beleidsinstrument Mogelijk instrument 1

Juridisch instrument

Overeenkomst waarin gemeentelijke visie en vastgoedplan samenkomen binnen de mogelijkheden van beide partijen waarmee vrijstelling van wettelijke verplichtingen uit Activiteitenbesluit voortkomt.

Mogelijk instrument 2

Informatie- en communicatie-instrument

Mogelijkheid om de dialoog aan te kunnen gaan met gemeente (handhavende partij speelt geen rol want het gaat om warmtetransitie) gemeente moet gewoon wijken gasvrij gaan maken. met een eigen duurzaamheidsplan.

Instellingen moeten mee gaan in de plannen van de gemeente om te verduurzamen. Dit heeft belangrijke implicaties voor de gebouwen in het portfolio van de zorginstellingen. De lange termijn huisvestingsplannen van instellingen moeten aangepast worden op de gemeentelijke visie, of andersom. Maar als beide partijen geen inzicht hebben in wat die plannen precies zijn gaat dit grote problemen opleveren.

Het MPZ verwacht dat de gemeentelijk warmtevisie plannen alleen maar meer vragen op gaan leveren voor de zorginstellingen dan dat deze antwoorden opleveren. Zorginstellingen geven in de interviews aan hier hetzelfde over te denken. Mede door deze visie is er onvoldoende draagvlak voor het ontwerpen van een beleidsinstrument dat aangrijpt bij deze warmtevisie. Dit komt deels door het feit dat veel zorginstellingen niet gemeente gebonden zijn, maar met name doordat er wordt gepleit voor een aanpak waarin zorginstellingen zelf met een plan komen. De geïnterviewde instellingen geven aan dat instellingen zich zelf moeten gaan richten op een plan voor 2030 waarin zij van het gas af gaan. Wanneer de visie van de gemeente is voltooid moet samen onderzocht worden hoe dit past.

Belangrijk om tot deze overlegfase te komen is het bespreken van scenario’s voor het vastgoed van de instelling. De verwachting is dat wanneer instellingen met een plan komen, zij zelf kunnen aangeven wat er al is gedaan en wat er op de planning staat, het gesprek kan worden aangegaan met de gemeente evenals met de handhavende diensten.

Hier komt ook het belang van het hebben van een goed onderbouwde vastgoedstrategie naar voren. Alleen aan de hand van een dergelijke lange termijn plan voor het vastgoed kunnen scenario’s verkend worden voor de instellingen. Vastgoedmanagers geven aan dat zorginstellingen vaak voor zullen lopen op de ontwikkelingen van de warmtevisie en dat zij samen met de gemeente op willen trekken in het succesvol maken van de verduurzaming binnen de wijken.

Om deze redenen is er besloten geen beleidsinstrumenten op te stellen om deze barrière te slechten. De aanbeveling is dat zorginstellingen zelf het voortouw nemen in het opstellen van plannen en zelf een warmtevisie voor hun vastgoed creëren tot in ieder geval 2030.

95 Barrière 3. Gebrek aan renovatiemogelijkheden bij functioneel verouderd vastgoed

Tabel 39. Tweede opzet instrumenten voor barrière 3

Type beleidsinstrument Ontworpen beleidsinstrument Mogelijk instrument 1

Faciliterend instrument

Compenserende maatregelen binnen het Activiteitenbesluit toestaan op de lange termijn. Toestaan om geen energiebesparende maatregelen te nemen, wanneer binnen een bepaalde termijn Energie Neutrale Nieuwbouw wordt geplaatst.

Mogelijk instrument 2

Faciliterend instrument

Samenwerking tussen gemeenten en het College Sanering Zorginstellingen om bij afstoten en sloop van zorgvastgoed mogelijkheden te bieden voor duurzame nieuwbouw.

Door de technische en functionele staat van verouderd vastgoed is verduurzaming aan de hand van de EML niet voldoende rendabel haalbaar. Toch moet de zorginstelling aan de wettelijke verplichting van het Activiteitenbesluit voldoen. Om de barrière te slechten is een oplossing nodig die aan de ene kant een rendabele oplossing biedt voor de zorginstelling, en aan de andere kant een acceptabele oplossing biedt voor de handhavende diensten. Daarbij moet ook niet vergeten dat dit een eerlijke oplossing moet zijn naar andere zorginstellingen die kampen met dezelfde problemen.

De zorginstellingen geven aan zelf het voortouw te moeten nemen in het aankaarten van problematiek bij het uitvoeren van Erkende Maatregelen binnen hun gebouwen. Wanneer wettelijk verplichte Erkende Maatregelen niet rendabel uit te voeren zijn moeten andere maatregelen getroffen worden.

De aanbeveling voor deze barrière aan zorginstelling is om een alternatief plan inzichtelijk te maken waarin wordt verantwoord waarom bepaalde maatregelen niet uitgevoerd worden, welke maatregelen er genomen worden in de toekomst en wat de winst in CO2-besparing is van deze alternatieve investeringen. De onderliggende gedacht is dat geld maar één keer uitgegeven kan worden. Dit kan beter gebeuren aan grote maatregelen om in één keer veel CO2-reductie te bereiken, dan veel geld investeren in kleine stapjes waardoor de uiteindelijke winst lager is.

Met een dergelijk plan moet het gesprek aangegaan worden met handhavende partijen zoals de gemeente en de omgevingsdiensten. Omdat deze methode van de dialoog aangaan het beste aan lijkt te sluiten bij dit specifieke probleem wordt er voor gekozen om geen beleidsinstrument voor deze barrière te ontwikkelen maar het bij aanbevelingen voor de instellingen zelf te houden.

Barrière 4: Onvoldoende kennis en ervaring omtrent verduurzamingsmaatregelen Tabel 40. Tweede opzet instrumenten voor barrière 4

Type beleidsinstrument Ontworpen beleidsinstrument Mogelijk instrument 1

Faciliterend instrument

Het opzetten van een databank met voorbeelden van best practices door de brancheorganisaties MPZ aan de hand van de Routekaarten voor CO2-emissiereductie bij zorgvastgoed.

Mogelijk instrument 2

Juridisch instrument

Wettelijke normering voor zorginstellingen om aan te voldoen. Het toewerken naar een bepaalde duurzaamheidsmaatstaf, al dan niet energie labels of een bepaalde CO2-uitstoot per gebouw.

Deze barrière blijft de kern van het probleem binnen de verduurzamingsopgave voor zorginstellingen.

Ondanks dat hier kansen liggen voor instellingen in de vorm van de Handleiding Routekaart Care en de EML blijft er behoefte aan beleid ontwikkelt voor het ondersteunen van de kennisontwikkeling in de sector. Zorginstellingen weten nog onvoldoende wat er op ze afkomt. Er is een gebrek aan inzicht in de mogelijkheden die zij hebben om te verduurzaming, maar ook een gebrek aan inzicht in de eisen waaraan zij moeten voldoen.

Beide instellingen blijven er op hameren dat hier de kern van het probleem binnen de verduurzamingsopgave ligt. Gelukkig is specifiek voor het wegnemen van deze barrière ook veel draagvlak bij de overheid en brancheorganisaties. Dit draagvlak richt zich niet op beslechtingsmethode

96 2 en instrument 2, waarin wettelijke normering wordt voorgesteld. Volgens het MPZ is het niet logisch of zelfs mogelijk om een wettelijk kader voor renovaties te maken. Ook uit de evaluatieve interviews met de managers blijkt dat instellingen zelf hier geen mogelijkheden voor zien. Daarbij wordt wel benoemd dat wanneer de huidige vrijblijvende aanpak onvoldoende CO2-besparing oplevert, de overheid op een andere wijze in moet grijpen. De instellingen willen dit graag voorkomen.

Dit houdt in dat de betrokken partijen graag bij willen dragen aan het ontwikkelen van kennis en ervaring in de sector. Het richten van beleidsinstrumenten op dergelijke kennisontwikkeling wordt daarom ook positief ontvangen door de instellingen. Daarnaast is met de keuze voor de Routekaarten van het MPZ de eerste stap naar kennisontwikkeling gezet. Dit idee vervangt juist het normerende van bijvoorbeeld wettelijk verplichte energie labels in 2030. De Routekaarten zetten in op energiestromen en de performance in het gebouw. Energie labels of andere normering is te statisch, geeft ook het MPZ aan de interviews.

Aan de hand van deze Routekaarten krijgen instellingen (deels) inzicht in hun eigen opgave, hetgeen de eerste stap is naar meer kennis van verduurzamingsmaatregelen. Het grotere doel achter de Routekaarten is echter om inzicht te krijgen in de precieze opgave voor de sector. Wanneer deze opgave inzichtelijk wordt kan berekend worden hoeveel de verduurzamingsopgave moet kosten. Met deze kennis kan er dan een sterk onderbouwd plan gemaakt worden waarvoor geld opzij gezet moet worden vanuit de overheid. Het is ontzettend belangrijk dat deze aanpak binnen 2 tot 4 jaar zijn vruchten af gaat werpen. Wanneer dit namelijk niet gebeurd zullen er andere, meer regulerende maatregelen komen.

De Routekaarten zijn een handvat voor instellingen, maar de roep om meer inzicht in geslaagde voorbeelden van renovatie-, nieuwbouwprojecten en best practices blijft. Om deze reden wordt het beleidsinstrument van het opzetten van een kenniscentrum met best practices toegevoegd aan het stroomdiagram.

Barrière 5. Inhuren van de juiste partijen om mee samen te werken Tabel 41. Tweede opzet instrumenten voor barrière 5

Type beleidsinstrument Ontworpen beleidsinstrument Mogelijk instrument 1

Informatie- en communicatie-instrument

Het beschikbaar maken van keurmerken voor marktpartijen die voldoen aan bepaalde eisen omtrent verduurzamingsmaatregelen en dit kunnen aantonen

Mogelijk instrument 2 Faciliterend instrument in combinatie met informatie en communicatie-instrument

Het oprichten en bijhouden van kenniscentrums voor de bouw specifiek gericht op het verduurzamen binnen de zorgsector.

Mogelijk instrument 3 Financieel-economisch instrument

Subsidies beschikbaar stellen voor zorginstellingen voor het samenwerken met gecertificeerde partijen

Deze barrière komt voor een groot deel voort uit barrière 4. Instellingen zijn door het gebrek aan ervaring en kennis van verduurzamingsmaatregelen aangewezen op marktpartijen, maar ook hier is het aanbod groot en de ervaring met grootschalige verduurzaming beperkt. Instellingen geven aan onder andere door deze redenen moeite te hebben met het vinden van de juiste partners om mee samen te werken. Deze barrière is vrij breed doordat instellingen vaak van een veelheid aan partijen afhankelijk zijn bij de verduurzamingsopgave. Uitvoerende partijen voor het implementeren en installeren van energiebesparende maatregelen vallen hieronder maar ook adviesbureaus die ondersteunen in het opstellen van vastgoedstrategieën of energiestrategieën.

De huidige kansen zoals de Routekaarten van het MPZ bieden in mindere mate ondersteuning voor dit vraagstuk. De barrière berust voor een groot deel op informatieasymmetrie tussen de verschillende partijen, zo komt naar voren uit de evaluatieve interviews. Instellingen en marktpartijen

De huidige kansen zoals de Routekaarten van het MPZ bieden in mindere mate ondersteuning voor dit vraagstuk. De barrière berust voor een groot deel op informatieasymmetrie tussen de verschillende partijen, zo komt naar voren uit de evaluatieve interviews. Instellingen en marktpartijen