• No results found

4. Flexibel rechtenbeheer in Nederland

4.2 Buma/Stemra

4.2.4 Huidig beleid: toestaan niet-commercieel gebruik

Opvallend aan het toezeggingsbesluit is tevens dat niet wordt ingegaan op individuele exploitatie door de rechthebbende voor niet-commercieel gebruik van diens werken naast het collectief beheer. De voormalige NMa heeft in haar XS4ALL-besluit tenslotte reeds geconcludeerd dat het door een CBO opheffen van verschillen in machtsposities slechts een kleine rol speelt op het gebied van niet- commercieel gebruik van muziekwerken, waardoor muziekauteurs dit gebruik wellicht zelf zouden kunnen beheren.202 Met het oog op publiciteitsdoeleinden kan het voor muziekauteurs namelijk

interessant zijn om, naast het collectief beheer van diens rechten, werken gratis te verspreiden op het

198 ECLI:NL:RBROT:2015:6080, r.o. 3.2 199 ECLI:NL:RBROT:2015:6080, r.o. 5.1 200 ECLI:NL:RBROT:2015:6080, r.o. 6.4.1 201 ACM besluit in zaak 7213, p.1. 202 ACM besluit in zaak 4070, par. 33.

40

internet.203 ACM benadrukt in haar toezeggingsbesluit tevens uitgebreid het belang dat de

muziekauteur kan hebben bij het gratis verspreiden van diens muziekwerken op het internet teneinde publiciteit te vergaren. Het besluit bevat hieromtrent echter geen toezeggingen van Buma/Stemra. In het XS4ALL-besluit nam de voormalige NMa genoegen met de Creative Commons-pilot die Buma/Stemra destijds was gestart. In haar huidige beleid biedt Buma/Stemra haar aangeslotenen nog steeds de mogelijkheid om licenties voor niet-commercieel gebruik te verlenen middels Creative Commons-licenties. Deze licenties zijn slechts toegestaan voor strikt promotionele doeleinden en moeten verenigbaar zijn met het lidmaatschap en de commerciële exploitatie door Buma/Stemra. Muziekauteurs dienen hun niet-commerciële licentie zelf te regelen via Creative Commons en Buma/Stemra hier vervolgens kenbaar van te maken middels het invullen van een formulier op de website. Buma/Stemra draagt vervolgens de niet-commerciële gebruiksrechten over aan de muziekauteur, waardoor het commercieel gebruik via Buma/Stemra zal blijven lopen. Hiernaast bestaat ook de mogelijkheid voor componisten of auteurs om hun eigen muziek op hun website te gebruiken.204

De vraag is echter of deze mogelijkheden voldoen aan artikel 5 lid 3 van de Richtlijn, oftewel of zij rechthebbenden daadwerkelijk het recht biedt om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van alle rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie die zij kiezen. Toen Buma/Stemra in 2007 een pilot deed in samenwerking met Creative Commons Nederland waarin zij haar leden aanbood niet-commerciële Creative Commons licenties te kunnen gebruiken, namen uiteindelijk slechts 10 leden gebruik van deze mogelijkheid. Dit bleek te wijten aan de ontzettend ruime betekenis die Buma/Stemra gaf aan de term “commercieel” gebruik. Deze brede definitie maakt het praktisch onmogelijk voor muziekauteurs om niet-commerciële licenties te verlenen. was geen gebruik mogelijk dat de rechthebbende wenste te bewerkstelligen, dit was allemaal bij voorbaat uitgesloten.205 Buma/Stemra haar inningsbeleid ziet namelijk op het openbaar maken van muziekwerken, waardoor het toelaten van niet-commercieel gebruik haar onbekend is.206

Daarnaast bleek de onherroepelijkheid van een Creative Commons-licentie voor niet-commercieel gebruik van alle rechten of categorieën van rechten van al diens muziekwerken een obstakel te vormen. Muziekwerken verspreiden voor niet-commercieel gebruik ter promotionele doeleinden is vooral aantrekkelijk voor de muziekauteur indien het hem uiteindelijk meer inkomsten kan opleveren.207 Nu bij de huidige Creative Commons-licenties geen onderscheid kan worden gemaakt tussen individuele werken, beantwoorden zij niet aan de behoefte van de muziekauteur. Idealiter biedt

203 ACM besluit in zaak 4070, par. 34.

204 Magazine Buma/Stemra voorjaar 2015, p. 62-63. < http://www.bumastemra.nl/wp-content/uploads/2015/05/Eigen-

muziekwerken-eigen-website-2016.pdf>

205 Guibault 2008, p. 11-12. 206 Guibault 2008, p. 10-11. 207 Mazzioti 2013, p. 806.

41

de muziekauteur bepaalde muziekwerken gratis aan, waardoor hij naamsbekendheid vergaart en uiteindelijk met zijn overige muziekwerken alsnog geld kan verdienen.208

Om muziekauteurs voldoende in staat te stellen hun rechten te kunnen uitoefenen, dienen CBO’s hen hier voldoende over te informeren. In 2015 is in opdracht van Buma/Stemra onderzoek gedaan naar de gevolgen van de introductie van dit flexibelere rechtenbeheer voor rechthebbenden. Uit dit onderzoek is gebleken dat slechts 28 procent van de respondenten bekend was met de opties voor meer flexibiliteit binnen het rechtenbeheer door Buma/Stemra.209 Slechts 7 procent van de respondenten gaf aan geen behoefte te hebben aan meer informatie over flexibel rechtenbeheer.210 Het

bleek haar dus nogal wat te schorten aan de communicatie naar haar leden. Van muziekauteurs kan tenslotte niet worden verwacht dat zij redelijkerwijs een beroep kunnen op hun rechten, als zij niet eens van het bestaan van die rechten afweten. Binnen het rechtenbeheer gaf 48 procent van de respondenten aan publieksbereik en promotie belangrijker te vinden dan de hoogte van de rechtenvergoeding.211 Dit geeft tevens de behoefte van muziekauteurs aan om niet-commerciële

licenties te verlenen voor promotionele doeleinden. Gelet op het voorgaande kan mijns inziens worden betwist of Buma/Stemra haar leden daadwerkelijk voldoende in staat stelt om niet- commercieel gebruik van diens werk toe te staan.

4.3 Concluderende

In Nederland is de Richtlijn Collectief Beheer geïmplementeerd in de Wet Toezicht. Deze wet bevatte reeds bepalingen met betrekking tot het goed bestuur en de transparantie van CBO’s en belaste de CvTA met toezicht op Nederlandse CBO’s. De CvTA is bevoegd toezicht te houden, tenzij de Nederlandse mededingingsautoriteit ACM bevoegd is op grond van de Nederlandse

Mededingingswet. Dit blijkt echter tot ongewenste resultaten te kunnen leiden, nu ACM de maximale vrijheid van de muziekauteur om over diens werken te beschikken onjuist afweegt tegen het

functiebelang van de CBO op het gebied van online exploitatie. ACM blijkt weinig belang te zien in het beschermen van de muziekauteur jegens de machtige Buma/Stemra, nu zij tot tweemaal toe klachten heeft afgedaan door middel van een prioriteringsbesluit.

Buma/Stemra, de Nederlandse CBO op het gebied van muziekauteursrechten, hanteerde jarenlang een aansluitbeleid jegens auteursrechthebbende, die ontoelaatbaar was op grond van het Europese

mededingingsrecht.212 Pas in 2014, na een toezeggingsbesluit van ACM, bood zij haar leden

daadwerkelijk opt-out mogelijkheden. De mogelijkheid voor de bij Buma/Stemra aangesloten muziekauteur om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van diens werken, bestond, aldus ACM, reeds sinds 2007 in de vorm van een pilot in samenwerking met Creative Commons.

208 Mazzioti 2013, p. 797. 209 Noll, van der e.a. 2015, p. 17. 210 Noll, van der e.a. 2015, p. 19. 211 Noll, van der e.a. 2015, p. 20. 212 Guibault 2008, p. 10.

42

Betwijfeld kan echter worden in hoeverre dit de muziekauteur daadwerkelijk in staat stelt om niet- commercieel gebruik toe te staan. Buma/Stemra hanteert een zodanig nauwe definitie van “niet- commercieel” gebruik, dat het verlenen van een dergelijke licentie vrijwel onmogelijk is. Indien een website advertenties weergeeft, is immers al sprake van commercieel gebruik. Bovendien blijkt Buma/Stemra haar informatieplicht jegens muziekauteurs omtrent de mogelijkheden op het gebied van flexibel rechtenbeheer onvoldoende na te komen, nu uit onderzoek blijkt dat slechts 28 procent van haar leden bekend is met het flexibel rechtenbeheer.

43